ECLI:NL:RBOVE:2022:276

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
C/08/276572 / FA RK 22-240
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wegens dreiging van suïcide

Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die dreigde met suïcide. De officier van justitie had op 26 januari 2022 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 25 januari 2022 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die bij Dimence verblijft, heeft een geschiedenis van depressies en borderline persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling, die via videoverbinding plaatsvond, werd de betrokkene gehoord, evenals zijn advocaat en twee medische professionals. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat de betrokkene zich verzette tegen de geboden zorg. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de crisismaatregel noodzakelijk was om levensgevaar te voorkomen. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 4 februari 2022, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.M. Rijksen, in aanwezigheid van griffier P. Groothedde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Zwolle
Zaak-/rekestnr.: C/08/276572 / FA RK 22-240

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikking van 31 januari 2022van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] ,
verblijvende bij Dimence, Eerdelaan 45, 8043 RR Zwolle,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.M. Wolff te Zwolle.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 26 januari 2022, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 25 januari 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 25 januari 2022;
 de medische verklaring d.d. 25 januari 2022;
 een informatierapport Wvggz van de politie d.d. 26 januari 2022 en
 een uittreksel justitiële documentatie d.d. 26 januari 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft via een videoverbinding plaatsgevonden op 31 januari 2022.
Gehoord zijn:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene, die fysiek in de accommodatie aanwezig was om betrokkene bij te staan;
  • [A] , arts in opleiding en
  • [B] , psychiater.
Ter beperking van het risico op besmetting met het coronavirus heeft de rechtbank degene op wie het verzoek betrekking heeft en de andere betrokkenen op bovengenoemde wijze gehoord.
Na enige korte antwoorden op vragen van de rechtbank heeft betrokkene de ruimte in de instelling waar de videoverbinding met de rechtbank was georganiseerd verlaten.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar.
Betrokkene is bekend met depressies en borderline. Vermoed wordt dat genoemd nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis in de vorm van stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
Voorafgaand aan zijn opname heeft betrokkene een suïcidepoging gedaan met insuline. In de instelling verklaarde hij dat het hem speet dat de suïcidepoging was mislukt en dat hij een nieuwe poging zal ondernemen zodra hij de instelling verlaat.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 onderzoek aan kleding of lichaam;
 onderzoek van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet evenwel zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De rechtbank is van oordeel dat er evenwel reden is om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel slechts voor een kortere dan gebruikelijke duur te verlenen. Dit om de volgende redenen.
[B] en zijn collega [A] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat buiten de borderline van betrokkene geen andere stoornis de wens van betrokkene om te overlijden veroorzaakt. Betrokkene weigert echter alle hulp die hem wordt aangeboden en wil niet met de instelling in gesprek. De instelling verzoekt daarom om de crisismaatregel niet voort te zetten nu ieder behandelperspectief qua effectiviteit daarmee zinloos is (geworden) en een verplicht verblijf van betrokkene in die situatie slechts contra-productief is. Medewerking op basis van vrijwilligheid van betrokkene is essentieel, doch die ontbreekt, aldus de instelling.
De rechtbank is echter van oordeel dat een kortdurende voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is en van belang kan zijn. Zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling krijgt de instelling zodoende tijd en ruimte om met betrokkene alsnog te onderzoeken wat de oorzaak is van betrokkenes doodswens en of betrokkene (al dan niet in gezamenlijk overleg met zijn advocaat) alsnog hulp - lees: in de vorm van therapeutische gesprekken - wil aanvaarden respectievelijk om de mogelijkheden met betrokkene te bespreken om contact te leggen met een levenseindekliniek waardoor de uitdrukkelijke wens van betrokkene, indien betrokkene die wens blijft koesteren, op een zorgvuldige wijze kan worden tenuitvoergelegd, dat wil zeggen zonder eventuele (mentale) schade voor derden.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend tot en met 4 februari 2022.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van deze machtiging:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 onderzoek aan kleding of lichaam;
 onderzoek van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en
 opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 februari 2022.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022 door mr. L.M. Rijksen, rechter, in tegenwoordigheid van P. Groothedde, griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 januari 2022.