In deze zaak vordert de eisende partij, WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde partij, die een huurachterstand van ongeveer een jaar heeft. De gedaagde erkent de huurachterstand, maar betwist dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter oordeelt dat de omstandigheden die door de gedaagde zijn aangevoerd onvoldoende zijn om de ontbinding en ontruiming te weerleggen. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eisende partij toe, met inachtneming van een termijn voor ontruiming van veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde had een huurachterstand van € 8.107,30, en de kantonrechter oordeelt dat deze tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst voldoende is om tot ontbinding over te gaan. De gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter wijst het beroep van de gedaagde op de terme de grâce af, omdat niet aannemelijk is dat hij zijn huurachterstand op korte termijn kan aflossen.