Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 maart 2017 tot en met 28 maaart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland tezamen en in vereniging, althans alleen
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2017 tot en met 28 maart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2017 tot en met 28 maart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland,
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
- De bekennende verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 13 september 2022;
- Het proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2021, pagina’s 62 tot en met 167.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens een geheim waarvan hij, verdachte, wist dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, te weten door als medewerker bij de Belastingdienst in strijd met zijn geheimhoudingsplicht (op grond van artikel 67 AWR), 216 keer kentekens heeft bevraagd en vervolgens vertrouwelijke informatie omtrent personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk) uit het RDW systeem van de Belastingdienst aan daartoe niet-gerechtigde personen heeft verstrekt;
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in delen van geautomatiseerde werken, namelijk in servers van de Belastingdienst, te weten het RDW systeem van de Belastingdienst, is binnengedrongen met behulp van een of meer valse sleutels, namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en wachtwoord en/of door zich met een gebruikersnaam en wachtwoord toegang te verschaffen tot servers van de Belastingdienst, te weten het systeem 'HSB', althans het RDW systeem van de Belastingdienst, waarop informatie was geplaatst met een ander doel dan waarvoor hem, verdachte, die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en vervolgens gegevens die waren opgeslagen en/of verwerkt en/of overgedragen door middel van delen van dat geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en anderen over te nemen en vervolgens aan daartoe niet-gerechtigde personen te verstrekken;
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, telkens als medewerker bij de Belastingdienst geldbedragen als een belofte heeft aangenomen waarvan hij telkens wist dat deze hem gedaan werden, naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan, door, telkens het bevragen van vertrouwelijke informatie (omtrent een of meer personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk)) uit het RDW systeem van de Belastingdienst, te verstrekken aan derden, immers heeft hij, verdachte, telkens vertrouwelijke informatie omtrent een of meer personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk) uit het RDW systeem van de Belastingdienst en voornoemde vertrouwelijke informatie bevraagd en tegen betaling verstrekt aan niet-gerechtigde personen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
medeplegen van enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd;
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
als ambtenaar een belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
first offenderis. De raadsman stelt voor een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het verbod een ambt te bekleden.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien maanden
zes maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ontzetting van het recht om een openbaar ambt te bekleden voor de duur van vijf jaren;
verklaart verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een
telefoonvan het merk Apple, iPhone 11, op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder het nummer A.001.