ECLI:NL:RBOVE:2022:2703

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
71.168014.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van ambtenaar van de Belastingdienst voor schending ambtsgeheim, computervredebreuk en ambtelijke omkoping

De rechtbank Overijssel heeft op 27 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 41-jarige man, werkzaam als ambtenaar bij de Belastingdienst. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan het schenden van zijn ambtsgeheim, computervredebreuk en ambtelijke omkoping. De feiten vonden plaats tussen maart 2017 en maart 2021, waarbij de man vertrouwelijke informatie heeft verstrekt aan niet-gerechtigde derden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man 216 keer kentekengegevens heeft bevraagd en deze informatie tegen betaling heeft verstrekt aan derden. Naast de gevangenisstraf is de man voor 5 jaar ontzet uit het recht om een openbaar ambt te bekleden. De rechtbank oordeelde dat de integriteit van de overheid en de ambtenaren van fundamenteel belang is voor de democratische rechtsstaat. De verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van zijn positie en mogelijk mensen in gevaar gebracht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen en de reclassering schat de kans op herhaling als laag in. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard, omdat deze is gebruikt bij het plegen van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.168014.22 (P)
Datum vonnis: 27 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.F. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat in Schiedam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging op 13 september 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van maart 2017 tot en met maart 2021, alleen of samen met een ander:
feit 1:opzettelijk zijn ambtsgeheim heeft geschonden door als ambtenaar van de Belastingdienst vertrouwelijke informatie aan niet-gerechtigde derden te verstrekken;
feit 2:het systeem van de Belastingdienst is binnengedrongen door onbevoegd gebruik te maken van zijn inloggegevens en zich toegang te verschaffen tot informatie met een ander doel dan waarvoor hem die inloggegevens ter beschikking stonden;
feit 3:als ambtenaar van de Belastingdienst giften of beloften heeft aangenomen voor het verstrekken van vertrouwelijke informatie aan niet-gerechtigde derden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 maart 2017 tot en met 28 maaart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland tezamen en in vereniging, althans alleen
(telkens) een geheim waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moet vemroeden dat hij uit hoofde van zijn ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift verplicht was te bewaren, opzettelijk heeftgeschonden, te weten door als medewerker bij de belastingdienst in strijd met zijn geheimhoudingsplicht (op grond van artikel 67 AWR), 216 keer, althans meermalen, althans eenmaal, kenteken(s) heeft bevraagd en/of (vervolgens) (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer personen en/of kentekens/kentekengegevens en/of gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk)) uit het systeem 'HSB', althans het RDW systeem van de belstingdienst,althans een of meer systemen, aan daartoe niet-gerechtigde personen/derden heeft verstrekt en/of geopenbaard;2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2017 tot en met 28 maart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer (delen van) geautomatiseerde werken, namelijk in een of meer (delen van) servers van de belastingdienst, te weten het systeem 'HSB' althans het RDW susteem van de belastingdienst, althans een of meer systemen, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische ingreep en/of met behulpt van een of meer valse sleutels en/of signalen en/of door het aannemen van een of meer valse hoedanigheden en/of het onbevoegd gebruik van een gebruikersnaam en/of wachtwoord-combinatie, namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en/of wachwoord en/of door zich met een gebruikersnaam en/of wachtwoord toegang te verschaffen tot (delen van de) servers van de belastingdienst, te weten het systeem 'HSB' althans het RDW systeem van de belastingdienst, althans een of meer systemen, waarop informatie was geplaatst met een ander doel dan waarvoor hem, verdachte, die gebruikersnaam en/of dat wachtwoord ter beschikking stonden en/of waarvoor hem die toegang was toegestaan, en/of (vervolgens) gegevens die waren opgeslagen en/of verwerkt en/of overgedragen door middel van (delen van) die/dat geautomatiseerd werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en/of (een) ander(en) over te nemen en/of af te tappen en/of op te nemen en.of (vervolgens) aan daartoe niet-gerechtigde personen/derden te verstrekken en/of te openbaren;3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2017 tot en met 28 maart 2021, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, te Maassluis en/of Barendrecht en/of Rotterdam en/of (ook elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen, telkens als medewerker bij de belastingdienst een of meer geldbedragen als een gift en/of een belofte heeft aangenomen waarvan hij teleksn wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze hem gedaan en/of verleend en/of aangeboden werd(en),1) teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, en/of2) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan, en/of3) een of meer geldbedragen als een gift en/of als een belofte heeft gevraagd teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, en/of4) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan,te weten (door), (telkens) het bevragen van (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer personen en/of kentekens/kentekengegevens en/of gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk)) uit het systeem 'HSB', althans het RDW systeem van de belastingdienst, althans een of meer systemen en/of voornoemde (vertrouwelijke) informatie (tegen betaling) te verstrekken en/of te openbaren aan een of meer derden, immers heeft hij, verdachte,(telkens) (vertrouwelijke) informatie (omtrent een of meer personen en/of kentekens/kentekengegevens en/of gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk)) uit het systeem 'HSB', althans het RDW systeem van de belastingdienst,althans een of meer systemen en/of voornoemde (vertrouwelijke) informatie bevraagd en/of (tegen betaling) verstrekt en/of geopenbaard aan een of meer daartoe niet gerechtigde personen/derden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Uit het onderzoek 26Bozeman is naar voren gekomen dat personen via communicatienetwerk ‘Encrochat’ informatie met elkaar uitwisselden die afkomstig leek van de Belastingdienst. Uit verschillende chats kwam naar voren dat gegevens van bepaalde kentekenhouders, waaronder namen, adressen en automerken, tegen betaling werden ingewonnen via een medewerker van de Belastingdienst. De Rijksrecherche startte daarop onderzoek Rabenau en kwam bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] terecht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn pleitnota, primair op het standpunt gesteld dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en dat verdachte om die reden van de feiten vrijgesproken moet worden. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er bij feit 1 van tien procent minder kentekenbevragingen uit moet worden gegaan.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Verweer onrechtmatig verkregen bewijs
Ten aanzien van het door de raadsman gevoerde verweer met betrekking tot de onrechtmatig verkregen Encrochat berichten, overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat dat in de onderzoeken 26Lemont en 26Bozeman Encrochat berichten zijn verkregen. Deze berichten zijn mede verkregen op basis van een machtiging van de rechter-commissaris op grond van artikel 126uba Wetboek van Strafvordering (Sv), welke machtiging volgens Nederlands recht nodig is bij het binnendringen in een geautomatiseerd werk. Vervolgens zijn Encrochat berichten na toestemming van de officieren van justitie op grond van artikel 126dd Sv verstrekt aan het onderhavige onderzoek Rabenau. [1] De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsman stelt, noch de wet, noch de jurisprudentie vereist dat voor overdracht van door inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden verkregen gegevens een machtiging van de rechter-commissaris is vereist. De Encrochat berichten zijn naar het oordeel van de rechtbank rechtmatig verkregen en kunnen voor het bewijs worden gebezigd.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit (artikel 359, derde lid, Sv). [2]
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3:
  • De bekennende verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 13 september 2022;
  • Het proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2021, pagina’s 62 tot en met 167.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens een geheim waarvan hij, verdachte, wist dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, te weten door als medewerker bij de Belastingdienst in strijd met zijn geheimhoudingsplicht (op grond van artikel 67 AWR), 216 keer kentekens heeft bevraagd en vervolgens vertrouwelijke informatie omtrent personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk) uit het RDW systeem van de Belastingdienst aan daartoe niet-gerechtigde personen heeft verstrekt;
2.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in delen van geautomatiseerde werken, namelijk in servers van de Belastingdienst, te weten het RDW systeem van de Belastingdienst, is binnengedrongen met behulp van een of meer valse sleutels, namelijk door onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en wachtwoord en/of door zich met een gebruikersnaam en wachtwoord toegang te verschaffen tot servers van de Belastingdienst, te weten het systeem 'HSB', althans het RDW systeem van de Belastingdienst, waarop informatie was geplaatst met een ander doel dan waarvoor hem, verdachte, die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en vervolgens gegevens die waren opgeslagen en/of verwerkt en/of overgedragen door middel van delen van dat geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en anderen over te nemen en vervolgens aan daartoe niet-gerechtigde personen te verstrekken;
3.
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 24 maart 2021, in Nederland, telkens als medewerker bij de Belastingdienst geldbedragen als een belofte heeft aangenomen waarvan hij telkens wist dat deze hem gedaan werden, naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan, door, telkens het bevragen van vertrouwelijke informatie (omtrent een of meer personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk)) uit het RDW systeem van de Belastingdienst, te verstrekken aan derden, immers heeft hij, verdachte, telkens vertrouwelijke informatie omtrent een of meer personen en kentekens/kentekengegevens en gevonden geregistreerde tenaamstellingen (naam, adres, automerk) uit het RDW systeem van de Belastingdienst en voornoemde vertrouwelijke informatie bevraagd en tegen betaling verstrekt aan niet-gerechtigde personen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 272, 138ab en 363 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
als ambtenaar een belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 24 maanden aan verdachte op te leggen en verdachte te ontzetten uit het recht om een openbaar ambt te bekleden voor de duur van vijf jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de open proceshouding van verdachte en het feit dat hij een
first offenderis. De raadsman stelt voor een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het verbod een ambt te bekleden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich als ambtenaar van de Belastingdienst schuldig gemaakt aan het schenden van zijn ambtsgeheim, computervredebreuk en ambtelijke omkoping. De eerste twee feiten pleegde hij samen met zijn collega.
De integriteit van de overheid en de ambtenaren die in dienst staan van de overheid is van fundamenteel belang voor de democratische rechtsstaat. Ambtenaren kunnen vaak over een grote hoeveelheid persoonsgegevens beschikken en de samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat zij hier op een integere wijze mee omgaan. Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van zijn positie, door op grote schaal kentekengegevens en gegevens van de betreffende kentekenhouders te verstrekken aan derden. Verdachte heeft deze informatie verstrekt zonder zich af te vragen waarvoor deze personen de informatie nodig hadden en wat zij met die informatie van plan waren. De ‘aanvragers’ stuurden verdachte telkens kentekens toe, verdachte of zijn medeverdachte zochten de achterliggende informatie erbij en die informatie werd vervolgens door verdachte aan de ‘aanvragers’ verstrekt. Verdachte kreeg voor het verstrekken van deze informatie betaald, hoe meer informatie werd verstrekt, hoe hoger het bedrag en ook voor spoed bevragingen golden andere tarieven. Verdachte heeft door zijn handelen mogelijk mensen in (groot) gevaar gebracht. De informatie die hij verstrekte, kan in handen van de verkeerde personen grote gevolgen hebben. Hier heeft hij op geen enkele manier rekening mee gehouden en enkel aan zijn eigen financieel gewin gedacht. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte aan dat het niet bij een enkele keer is gebleven, maar dat verdachte maar liefst 216 keer vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met onbekende personen. Ook het gemak waarmee hij dit keer op keer deed rekent de rechtbank hem aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van
4 augustus 2022 gezien dat in de afgelopen vijf jaar geen sprake is geweest van strafrechtelijke veroordelingen.
De reclassering heeft op 26 augustus 2022 een rapport over verdachte uitgebracht. Uit het rapport komt naar voren dat de reclassering de kans op herhaling als laag inschat. De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht is volgens hen niet nodig.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de ernst van de gepleegde feiten en het hiervoor overwogene, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegend legt de rechtbank een gevangenisstraf op van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Als bijkomende straf bepaalt de rechtbank dat verdachte uit het recht ontzet wordt om een openbaar ambt te bekleden voor de duur van vijf jaren.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen telefoon verbeurd moet worden verklaard.
De raadsman heeft verzocht de bestanden die op de telefoon staan en voor verdachte emotionele waarde hebben terug te geven.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoon moet worden verbeurd verklaard, omdat verdachte met behulp van de telefoon de feiten heeft begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 29, 31, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: medeplegen van enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van
ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf: als ambtenaar een belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien maanden
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
zes maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot
ontzetting van het recht om een openbaar ambt te bekleden voor de duur van vijf jaren;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een
telefoonvan het merk Apple, iPhone 11, op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder het nummer A.001.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.

Voetnoten

1.Pagina’s 212, 213 van de dossier
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van Rijksrecherche met nummer 20210017. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.