ECLI:NL:RBOVE:2022:2691

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
08/996083-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootste belastingfraude door boekhouder met valse aangiften en aanvragen voor TOZO en TOGS

Op 26 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 39-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden wegens grootschalige belastingfraude. De verdachte, die als boekhouder werkte, heeft jarenlang valse aangiften omzetbelasting ingediend en valse aanvraagformulieren voor de Tijdelijke Overbrugging Zelfstandig Ondernemers (TOZO) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) opgemaakt. Hij deed dit op naam van zijn cliënten, waarbij hij gebruik maakte van hun gegevens zonder hun toestemming. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk valse documenten heeft opgemaakt en ingediend, met als doel onterecht belastingteruggaven en tegemoetkomingen te verkrijgen. De fraude vond plaats tussen 1 januari 2018 en 1 september 2020, waarbij de verdachte meerdere malen aangiften omzetbelasting en suppletieaangiften valselijk heeft opgemaakt. Daarnaast heeft hij zijn informatieplicht jegens het UWV geschonden door zijn inkomsten niet te melden, terwijl hij in die periode een uitkering ontving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van valse geschriften. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omvang van de fraude en het misbruik van vertrouwen van zijn cliënten. De verdachte heeft niet alleen de Belastingdienst en het UWV benadeeld, maar ook zijn cliënten in problemen gebracht. De rechtbank heeft de gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd als passende reactie op de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/996083-20 (P)
Datum vonnis: 26 september 2022
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.V. van Overbeeke.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:meerdere aangiften omzetbelasting en/of suppletieaangiften omzetbelasting en/of verzoeken tot wijziging van een bankrekening valselijk heeft opgemaakt ;
feit 2:meerdere aanvraagformulieren betreffende de regeling Tijdelijke Overbrugging
Zelfstandig Ondernemers (hierna: TOZO) valselijk heeft opgemaakt. Dit feit is subsidiair tenlastegelegd als gebruik maken van voornoemde valse aanvraagformulieren;
feit 3:gebruik heeft gemaakt van vier valse aanvraagformulieren betreffende de regeling
Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (hierna: TOGS);
feit 4:meerdere malen heeft nagelaten te voldoen aan zijn informatieplicht aangaande artikel 25 Werkeloosheidswet;
feit 5:gebruik heeft gemaakt van een valse arbeidsovereenkomst en negen valse
salarisspecificaties.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met
1 september 2020 onder meer in de gemeente Enschede en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, telkens:
een hoeveelheid valse stukken, aangiften Omzetbelasting en/of suppletieaangiften Omzetbelasting en/of verzoeken tot wijziging van bankrekeningen, zijnde telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen, te weten:
a.
met betrekking tot [naam 1] :
  • één aangifte Omzetbelasting (DOC-043, p. 71) en/of
  • zeven, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting (DOC-054, p. 5 e.v.; DOC-044, p. 28; DOC-044, p. 31; DOC-044, p. 34) en/of
  • de bankrekening van [naam 1] binnen het persoonlijke domein van [naam 1] bij de Belastingdienst (OPV-001, p. 6),
immers heeft hij, verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens):
  • die aangifte Omzetbelasting over het vierde kwartaal 2018 en/of
  • die zeven, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 1] , per kwartaal gedaan over de jaren 2014 en/of 2015 en/of 2016 en/of 2017 en/of over het vierde kwartaal 2015 en/of eerste kwartaal 2016 en/of het tweede kwartaal 2016 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [naam 1] binnen het persoonlijke domein van [naam 1] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] (zijnde een éénmanszaak van verdachte) en/of
met betrekking tot [naam 2] en/of VOF [bedrijf 2] :
  • zeven, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting (OPV-001, p. 11; DOC-040, p. 9 e.v.; DOC-040, p. 21 e.v.; DOC-040, p. 18 e.v.; DOC-040,p 24 e.v.; DOC-040, p. 27 e.v.; DOC-040, p. 30 e.v.; DOC-040, p. 33 e.v.) en/of
  • de bankrekening van [naam 2] binnen het persoonlijk domein van [naam 2] bij de Belastingdienst (OPV-001,p 11),
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens):
  • die zeven, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 2] gedaan over de periode 1-4-2014 tot en met 31-7-2014 (DOC-040, p. 9 e.v.) en/of over de periode van 1-1-2015 tot en met 30-4-2015 (DOC-040, p. 21 e.v.) en/of over de maand april 2015 (DOC-040, p. 18 e.v.) en/of over de maand mei 2015 (DOC-040, p. 24 e.v.) en/of over de maand juni 2015 (DOC)-040, p. 27 e.v.) en/of over de maand juli 2015 (DOC-040, p. 30 e.v.) en/of over de maand augustus 2015 (DOC -040, p. 33 e.v.) overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [naam 2] binnen het persoonlijke domein van [naam 2] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] (waarvan verdachte de beherende vennoot is) en/of
met betrekking tot [bedrijf 3] B.V.:
  • drie, althans een aantal aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 3] B.V. (DOC-047, p. 50 e.v.; DOC-047, p. 53 e.v.; DOC-0047, p. 56 e.v., OPV-001, p. 17) en/of
  • elf, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 3] B.V. (DOC-048, p. 6 e.v.; DOC-048, p. 9 e.v.; DOC-048-01, p.11; DOC-048, p. 18 e.v.; DOC-048, p. 12 e.v.; DOC- 048, p. 15 e.v.; DOC-048, p. 24 e.v.; DOC-048, p. 30 e.v.; DOC-048, p. 27 e.v.; DOC-048-01, p. 5; DOC-048-01, p. 8, OPV-001, p. 17) en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 3] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 3] B.V. bij de Belastingdienst (OPV-001, p. 17),
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens):
  • die drie, althans een aantal aangiften Omzetbelasting over het 1e kwartaal 2018 en/of over het 2e kwartaal 2018 en/of over het 3e kwartaal 2018 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • die elf, althans een aantal suppletie aangiften over het 1e kwartaal 2014 en/of over het 2e kwartaal 2014 en/of over het 1e kwartaal 2015 en/of over het le kwartaal 2015 en/of over het 3e kwartaal 2014 en/of over het 4e kwartaal 2014 en/of over het 3e kwartaal 2015 en/of over het le kwartaal 2016 en/of over het 4e kwartaal 2014 en/of over het le kwartaal 2013 en/of over het 2e kwartaal 2013 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van 0W Dental B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 3] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] (waarvan verdachte de beherende vennoot is) en/of
met betrekking tot [bedrijf 5] ( [naam 3] )
  • elf, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 5] (DOC-046, p. 6; DOC-046, p. 9; DOC-046, p. 12; DOC-046, p. 15; DOC-046, p. 18; DOC-046, p. 21; DOC-046, p. 30; DOC-046, p. 33; DOC-046, p. 36; DOC-046, p. 39; doc-046, p. 42) en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 5] binnen het persoonlijk domein van [bedrijf 5] bij de Belastingdienst (OPV-OOl, p. 27)
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • die elf, althans een aantal suppletie aangiften Omzetbelasting over het le kwartaal 2014 en/of over het 2e kwartaal 2014 en/of over het 3e kwartaal 2014 en/of over het 4e kwartaal 2014 en/of over het le kwartaal 2015 en/of over het 2e kwartaal 2015 en/of over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 oktober 2015 en/of over het 4e kwartaal 2015 en/of over het le kwartaal 2016 en/of over het 2e kwartaal 2016 en/of over de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 oktober 2016 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der. belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 5] binnen het persoonlijk domein van [bedrijf 5] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] (waarvan verdachte de beherende vennoot is) en/of
met betrekking tot [naam 4] :
  • één aangifte Omzetbelasting t.n.v. [naam 4] (DOC-041, p. 12) en/of
  • de bankrekening van [naam 4] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst (OPV-00l, p. 33),
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid:
  • die aangifte Omzetbelasting over het le kwartaal 2018 overgelegd aan/ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [naam 4] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] (waarvan verdachte de beherende vennoot is) en/of
met betrekking tot [naam 5] :
  • twee, althans één of meer suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 5] (DOC-038. P. 5 e.v. : doc-038, p. 8 e.v.) en/of
  • twee, althans één keer de bankrekening van [naam 5] binnen het persoonlijk domein van [naam 5] bij de Belastingdienst (OPV-00l, p. 35),
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • die twee, althans één of meer suppletie aangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2015 en/of over het le kwartaal 2016 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [naam 5] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst twee, althans één keer gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] (waarvan verdachte de beherende vennoot is) en/of
met betrekking tot [bedrijf 6] B.V. ( [naam 6] )
  • twee, althans één of meer aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 6] B.V. (DOC-049, p. 27 e.v.; DOC-049-0l, p. 1 e.v.) en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 6] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 6] B.V. bij de Belastingdienst (OPV-00l, p. 42)
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • die twee aangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2018 en/of over het le kwartaal 2019 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 6] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 6] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] (zijnde een éénmanszaak van verdachte) en/of
met betrekking tot [bedrijf 7] B.V.:
  • twee, althans één of meer aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 7] B.V. (DOC-053; DOC- 053-01) en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 7] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 7] B.V. bij de Belastingdienst (OPV-00l, p. 42)
immers heeft verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • die twee aangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2018 en/of over het le kwartaal 2019 overgelegd aan /ingediend bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn, en/of
  • de bankrekening van [bedrijf 7] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 7] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] (zijnde een éénmanszaak van verdachte) en/of
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
feit 2
primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2020 tot en met 30 april 2020 onder meer in de gemeente Enschede en/of Hengelo en/of elders in Nederland, (telkens) een hoeveelheid valse stukken, te weten Coronavirus aanmeldformulieren voor een tijdelijke overbrugging zelfstandig ondernemers (TOZO), zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen, te weten:
twee, althans één of meer Coronavirus aanmeldformulier(en) voor TOZO (telkens) op naam van [verdachte] (G-001-01) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 7] (G-001-02) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 8] (G-001-03) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 6] (G-001-04) en/of
en Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 9] (G-001-05) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 10] (G-001-06) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 11] (G-001-07) en/of
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 12] (G-001-08),

immers heeft hij, verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) op die voornoemde Coronavirus aanmeldformulieren voor TOZO de gegevens verstrekt die van belang waren voor de vaststelling van het recht op de verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming voor levensonderhoud, als het inkomen door de coronacrisis onder het sociaal minimum daalt;

feit 2
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2020 tot en met 30 april 2020 onder meer in de gemeente Enschede en/of Hengelo en/of elders in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft afgeleverd (een) valse of vervalste document(en), (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enige feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) telkens echt en onvervalst, te weten:
negen, althans een aantal Coronavirus aanmeldformulieren voor een tijdelijke overbrugging zelfstandig ondernemers (TOZO) gericht aan de Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) (AMB-006, p. 24 e.v.: G-001-01 tot en met G-001-08)
terwijl hij, verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken en afleveren hierin dat hij, verdachte, die Coronavirus aanmeldformulieren telkens heeft overgelegd aan/ingediend bij de ROZ,
en bestaande die valsheid telkens hierin dat:
de verstrekte gegevens die van belang waren voor de vaststelling van het recht op de verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming voor levensonderhoud als het inkomen door de coronacrisis onder het sociaal minimum daalt, in werkelijkheid gefingeerd waren en/of deze gegevens verstrekt waren zonder overleg met en/of in opdracht van de betrokkenen en/of die formulieren door verdachte voor eigen gewin waren bestemd;
terwijl hij weet, althans redelijkerwijs moet vermoeden, dat die/dit geschrift(en) bestemd is/zijn voor zodanig gebruik;
feit 3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2020 tot en met 30 april 2020 onder meer in de gemeente Enschede en/of Lelystad en/of Utrecht en/of elders in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft afgeleverd (een) valse of vervalste document(en),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enige feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) telkens echt en onvervalst, te weten:
vier, althans een aantal aanvraagformulieren voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS), te weten voor:
  • [bedrijf 8] (DOC-057) en/of
  • [bedrijf 9] (DOC-058) en/of
  • [bedrijf 10] B.V. (DOC-059) en/of
  • [bedrijf 11] B.V. (DOC- 060),
terwijl hij, verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken en afleveren hierin dat hij, verdachte, die aanvraagformulieren (telkens) heeft overgelegd aan/ingediend bij de RVO, en bestaande die valsheid (telkens) hierin dat:
die verstrekte gegevens die van belang waren voor de vaststelling voor een eenmalige tegemoetkoming van 4000 voor voornoemde ondernemers waarvan de hoof- of nevenactiviteit overeenkomt met een van de vastgestelde Standaard Bedrijfsindeling (SBI)-codes, in werkelijkheid gefingeerd waren en/of deze gegevens verstrekt waren zonder overleg met en/of in opdracht van de betrokkenen en/of die aanvraagformulieren door verdachte voor eigen gewin waren bestemd;
terwijl hij weet, althans redelijkerwijs moet vermoeden, dat die/dit geschrift(en) bestemd is/zijn voor zodanig gebruik;
feit 4
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 5 april 2018, te Enschede, althans in Nederland,
in strijd met wat hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de inlichtingenverplichting op grond van artikel 25 Werkloosheidswet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten het recht op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft hij, verdachte, nagelaten (tijdig) melding te doen aan het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen van zijn (volledige) inkomen uit werkzaamheden;
feit 5
hij op of omstreeks 10 augustus 2020, te Enschede, althans in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten (telkens) op naam van mevrouw [naam 13] :
  • een arbeidsovereenkomst tussen c.v. [bedrijf 12] (pv UWV pag. 264 t/m 266) en/of
  • negen, althans een aantal salarisspecificaties van c.v. [bedrijf 12] (pv UWV pag. 267 t/m 275),
als ware die echt en onvervalst, door die/dat geschrift(en) te (doen) (laten) toezenden aan de UWV,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dit geschrift(en) bestemd is/zijn/was/waren voor zodanig gebruik.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1, 2 primair en 3 en 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 4
Feiten en omstandigheden
Uit het procesdossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
Verdachte heeft in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 6 april 2018 eerst een uitkering op grond van de Werkeloosheidswet (hierna: WW) en vervolgens een uitkering op grond van de Ziektewet (hierna: ZW) genoten. Het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) heeft verdachte in die periode meerdere malen per brief gewezen op de op hem rustende inlichtingenplicht. Die inlichtingenplicht houdt in dat verdachte gehouden was alle feiten en omstandigheden te melden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat die van invloed konden zijn op zijn recht op uitkering.
Verdachte heeft in de periode van augustus 2015 tot en met maart 2018 meerdere inkomstenformulieren ingevuld en aan het UWV toegezonden. Op drie daarvan worden inkomsten bij Randstad Uitzendbureau vermeld en op één inkomsten vanuit een pensioenfonds. Voor het overige werd op elk formulier vermeld dat door verdachte geen inkomsten werden ontvangen.
Gebleken is dat verdachte in de periode waarin hij een uitkering ontving bestuurder dan wel enig aandeelhouder werd van elf bedrijven, dat in de genoemde periode activiteiten plaatsvonden in een aantal van de bedrijven van verdachte en dat sprake was van omzet. Ook heeft verdachte in de betreffende periode regelmatig geldbedragen ontvangen met daarbij de omschrijving ‘loon’ of een soortgelijke omschrijving.
Verdachte heeft bij de FIOD verklaard dat hij op de hoogte was van zijn inlichtingenplicht. Aanvankelijk verklaarde hij dat er geen activiteiten plaatsvonden in zijn bedrijven en dat hij geen inkomsten genereerde. Geconfronteerd met de informatie over de ondernemingen waarvan verdachte in de periode van september 2015 tot april 2018 bestuurder of enig aandeelhouder was en de bankafschriften met daarop de ontvangsten met omschrijving ‘loon’ erkende verdachte dat er bedrijfsactiviteiten hadden plaatsgevonden en dat hij inkomsten had ontvangen. Hij verklaarde vervolgens dat hij was vergeten die inkomsten op te geven aan het UWV.
Overwegingen en conclusies
Er bestaat, gelet op de inhoud van het dossier, geen discussie over de vraag of verdachte inkomen genereerde in de periode dat hij WW of ZW genoot en ook is duidelijk dat het merendeel van de inkomsten in die periode niet werd opgegeven. Verder staat vast dat verdachte wel op de hoogte was van het feit dat op hem een informatieplicht rustte aangaande wijzigingen die van belang konden zijn voor (de hoogte van) zijn uitkering.
De verklaring van verdachte dat hij zou zijn vergeten om het grootste deel van zijn inkomsten op te geven aan het UWV acht de rechtbank ongeloofwaardig, bezien in het licht van het gehele dossier.
De rechtbank komt, gezien het bovenstaande, tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 september 2020 in Nederland:
een hoeveelheid valse aangiften Omzetbelasting en/of suppletieaangiften Omzetbelasting en verzoeken tot wijziging van bankrekeningen, zijnde telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
a.
met betrekking tot [naam 1] :
  • één aangifte Omzetbelasting en
  • zeven suppletieaangiften Omzetbelasting en
  • de bankrekening van [naam 1] binnen het persoonlijke domein van [naam 1] bij de Belastingdienst,
immers heeft hij, verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens:
  • die aangifte Omzetbelasting over het vierde kwartaal 2018 en
  • die zeven suppletieaangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 1] , per kwartaal gedaan over de jaren 2014 en 2015 en 2016 en 2017 en over het vierde kwartaal 2015 en eerste kwartaal 2016 en het tweede kwartaal 2016 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [naam 1] binnen het persoonlijke domein van [naam 1] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] , zijnde een éénmanszaak van verdachte en
met betrekking tot [naam 2] en VOF [bedrijf 2] :
  • zeven suppletieaangiften Omzetbelasting en
  • de bankrekening van [naam 2] binnen het persoonlijk domein van [naam 2] bij de Belastingdienst,
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens:
  • die zeven suppletie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 2] gedaan over de periode 1-4-2014 tot en met 31-7-2014 en over de periode van 1-1-2015 tot en met 30-4-2015 en over de maand april 2015 en over de maand mei 2015 en over de maand juni 2015 en over de maand juli 2015 en over de maand augustus 2015 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [naam 2] binnen het persoonlijke domein van [naam 2] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] waarvan verdachte de beherende vennoot is en
met betrekking tot [bedrijf 3] B.V.:
  • drie aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 3] B.V. en
  • elf suppletieaangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 3] B.V. en
  • de bankrekening van [bedrijf 3] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 3] B.V. bij de Belastingdienst,
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens:
  • die drie aangiften Omzetbelasting over het 1e kwartaal 2018 en over het 2e kwartaal 2018 en over het 3e kwartaal 2018 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • die elf suppletieaangiften over het 1e kwartaal 2014 en over het 2e kwartaal 2014 en over het 1e kwartaal 2015 en over het 2e kwartaal 2015 en over het 3e kwartaal 2014 en over het 4e kwartaal 2014 en over het 3e kwartaal 2015 en over het le kwartaal 2016 en over het 4e kwartaal 2014 en over het le kwartaal 2013 en over het 2e kwartaal 2013 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [bedrijf 3] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 3] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] waarvan verdachte de beherende vennoot is en
met betrekking tot [bedrijf 5] ( [naam 3] )
  • elf suppletieaangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 5] en
  • de bankrekening van [bedrijf 5] binnen het persoonlijk domein van [bedrijf 5] bij de Belastingdienst
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens
  • die elf suppletieaangiften Omzetbelasting over het le kwartaal 2014 en over het 2e kwartaal 2014 en over het 3e kwartaal 2014 en over het 4e kwartaal 2014 en over het le kwartaal 2015 en over het 2e kwartaal 2015 en over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 oktober 2015 en over het 4e kwartaal 2015 en over het le kwartaal 2016 en over het 2e kwartaal 2016 en over de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 oktober 2016 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [bedrijf 5] binnen het persoonlijk domein van [bedrijf 5] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] waarvan verdachte de beherende vennoot is en
met betrekking tot [naam 4] :
  • één aangifte Omzetbelasting t.n.v. [naam 4] en
  • de bankrekening van [naam 4] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst,
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid:
  • die aangifte Omzetbelasting over het le kwartaal 2018 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [naam 4] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] waarvan verdachte de beherende vennoot is en
met betrekking tot [naam 5] :
  • twee suppletieaangiften Omzetbelasting t.n.v. [naam 5] en
  • twee keer de bankrekening van [naam 5] binnen het persoonlijk domein van [naam 5] bij de Belastingdienst,
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens
  • die twee suppletieaangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2015 en over het le kwartaal 2016 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [naam 5] binnen het persoonlijk domein van [naam 4] bij de Belastingdienst twee keer gewijzigd in de bankrekening van de commanditaire vennootschap [bedrijf 4] waarvan verdachte de beherende vennoot is en
met betrekking tot [bedrijf 6] B.V. ( [naam 6] )
  • twee aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 6] B.V. en
  • de bankrekening van [bedrijf 6] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 6] B.V. bij de Belastingdienst
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens
  • die twee aangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2018 en over het le kwartaal 2019 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [bedrijf 6] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 6] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] , zijnde een éénmanszaak van verdachte, en
met betrekking tot [bedrijf 7] B.V.:
  • twee aangiften Omzetbelasting t.n.v. [bedrijf 7] B.V. en
  • de bankrekening van [bedrijf 7] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 7] B.V. bij de Belastingdienst
immers heeft verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens
  • die twee aangiften Omzetbelasting over het 4e kwartaal 2018 en over het le kwartaal 2019 ingediend bij de Belastingdienst te Apeldoorn, en
  • de bankrekening van [bedrijf 7] B.V. binnen het persoonlijke domein van [bedrijf 7] B.V. bij de Belastingdienst gewijzigd in de bankrekening van [bedrijf 1] , zijnde een éénmanszaak van verdachte, en
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
feit 2
primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 april 2020 tot en met 30 april 2020 in Nederland, telkens een hoeveelheid valse stukken, te weten Coronavirus aanmeldformulieren voor een tijdelijke overbrugging zelfstandig ondernemers (TOZO), zijnde telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
twee Coronavirus aanmeldformulier(en) voor TOZO telkens op naam van [verdachte] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 7] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 8] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 6] en
en Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 9] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 10] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 11] en
een Coronavirus aanmeldformulier voor TOZO o.n.v. [naam 12] ,
immers heeft hij, verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid telkens op die voornoemde Coronavirus aanmeldformulieren voor TOZO de gegevens verstrekt die van belang waren voor de vaststelling van het recht op de verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming voor levensonderhoud, als het inkomen door de coronacrisis onder het sociaal minimum daalt;
feit 3
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 april 2020 tot en met 30 april 2020 in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en heeft afgeleverd valse documenten,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enige feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en onvervalst, te weten:
vier aanvraagformulieren voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS), te weten voor:
  • [bedrijf 8] en
  • [bedrijf 9] en
  • [bedrijf 10] B.V. en
  • [bedrijf 11] B.V.,
terwijl hij, verdachte, wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken en afleveren hierin dat hij, verdachte, die aanvraagformulieren telkens heeft ingediend bij de RVO, en bestaande die valsheid telkens hierin dat:
die verstrekte gegevens die van belang waren voor de vaststelling voor een eenmalige tegemoetkoming van 4000 euro voor voornoemde ondernemers waarvan de hoofd- of nevenactiviteit overeenkomt met een van de vastgestelde Standaard Bedrijfsindeling (SBI)-codes, in werkelijkheid gefingeerd waren en deze gegevens verstrekt waren zonder overleg met en in opdracht van de betrokkenen en die aanvraagformulieren door verdachte voor eigen gewin waren bestemd;
terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
feit 4
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 5 april 2018 in Nederland,
in strijd met wat hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de inlichtingenverplichting op grond van artikel 25 Werkloosheidswet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf,
terwijl hij, verdachte, wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking, te weten het recht op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft hij, verdachte, nagelaten melding te doen aan het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen van zijn volledige inkomen uit werkzaamheden;
feit 5
hij op 10 augustus 2020 in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten telkens op naam van mevrouw [naam 13] :
  • een arbeidsovereenkomst tussen c.v. [bedrijf 12] en [naam 13] ;
  • negen salarisspecificaties van c.v. [bedrijf 12] ,
als ware die echt en onvervalst, door die geschriften toe te zenden aan het UWV,
terwijl hij, verdachte, wist die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging is onder feit 5 na de woorden “een arbeidsovereenkomst tussen c.v. [bedrijf 12] en” nagelaten de naam van [naam 13] te vermelden. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het procesdossier is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 225 en 227b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1 en 2
telkenshet misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 5
telkenshet misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in art. 225 lid 1, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking, dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan jarenlange, grootschalige (belasting)fraude door het opmaken van valse stukken en gebruikmaking van valselijk opgemaakte stukken. Hij heeft als boekhouder op naam van (oud-)cliënten valse aangiften omzetbelasting en valse suppletieaangiften omzetbelasting opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Ook heeft hij op naam van (oud-)cliënten en op naam van een van zijn eigen ondernemingen valse aanvraagformulieren ten behoeve van de TOZO en de TOGS ingediend bij respectievelijk de Regionale Organisatie Zelfstandigen (hierna: ROZ) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO). Vervolgens heeft hij ervoor gezorgd dat de onterechte belastingteruggaven en de onterecht aangevraagde tegemoetkomingen aan hem werden uitgekeerd. Dat heeft hij gedaan door met inloggegevens die hij als boekhouder dan wel financieel adviseur in goed vertrouwen had gekregen, zonder medeweten en toestemming van (oud-)cliënten bankrekeningnummers te wijzigen, zodat de belastingteruggaven en de tegemoetkomingen op rekening van één van zijn eigen ondernemingen werden uitgekeerd. Daarnaast heeft verdachte, in strijd met zijn informatieplicht, gegevens aangaande zijn inkomsten achtergehouden voor het UWV. Verdachte heeft met zijn handelen telkens uitsluitend zijn eigen financiële belang voor ogen gehad. Daarbij heeft hij niet alleen de Belastingdienst, het UWV, de RVO en de ROZ benadeeld, maar ook (oud-)cliënten. Zowel de genoemde instanties als (oud-)cliënten mochten erop vertrouwen dat verdachte zijn werk naar eer en geweten zou uitvoeren en dat hij hen juist zou informeren. De rechtbank neemt verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij dat vertrouwen in ernstige mate heeft geschaad en louter met oog op zijn eigen financieel gewin voor lief heeft genomen dat anderen, zijn
(oud-)cliënten -terwijl zij hier zelf part noch deel aan hadden- in problemen kwamen of konden komen met de overheid.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 1 augustus 2022. Daarin is te lezen dat verdachte in 2016 ook voor een soortgelijk feit met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank overweegt verder dat de oriëntatiepunten van het LOVS bij grootschalige fraude (bij een benadelingsbedrag van ongeveer € 150.000,00) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 9 en de 12 maanden.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de omvang en de duur van de fraude, het misbruik van vertrouwen van (oud-)cliënten die door zijn handelen zelf schade buiten het financiële nadeel voor de instanties hebben ondervonden, het financiële nadeel dat daardoor voor de instanties is ontstaan en het feit dat sprake is van recidive, acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle nog aanwezige inbeslaggenomen voorwerpen kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Tot op heden is dat niet gelukt, omdat verdachte geen gehoor geeft aan oproepen om de voorwerpen in ontvangst te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het dossier, onvoldoende duidelijk is op welke voorwerpen (nog) beslag rust. Zij acht zich niet in staat om een beslissing te nemen over het beslag.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder feiten 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2:
telkenshet misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 5:
telkenshet misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in art. 225 lid 1, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (zegge: achttien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. J.W. Bollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2022.
Buiten staat
Mrs. Manuel en Bollen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit respectievelijk het dossier van FIOD/ Belastingdienst met nummer 68293 (Onderzoek Crawley) van
20 november 2020 (feiten 1, 2, en 3) en het dossier van het UWV Handhaving met nummer UWV/2021/04/24 van 23 augustus 2021 (feiten 4 en 5). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
met betrekking tot feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 september 2020, pagina’s 399-410 (V-001-01);
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 september 2020, pagina’s 411-427 (V-001-02);
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 september 2020, pagina’s 428-439 (V-001-03);
en
onder a:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 14] van 4 september 2020, DOC-043, doorgenummerde pag.1020, met als bijlage de elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting over het tijdvak 4e kwartaal 2018 van [naam 1] op de documentpagina’s 71 tot en met 74;
  • een geschrift, zijnde een controlerapport van een boekhoudonderzoek bij [naam 1] , pagina’s 1468 tot en met 1476 (DOC-054);
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 6 (OPV-001);
onder b:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 28 juli 2017, DOC-040, doorgenummerde pag. 945, met als bijlagen de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2014, 1 april 2014 t/m 31 juli 2014, 1 juli 2014 t/m 31 oktober 2014, 4e kwartaal 2014, april 2015, 1 januari 2015 t/m 30 april 2015 en mei 2015 t/m augustus 2015 van [naam 2] op de documentpagina’s: 9, 21, 18, 24, 27, 30 en 33;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 11 (OPV-001);
onder c:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 4 september 2020, DOC-047, doorgenummerde pag. 1251, met als bijlagen de elektronisch ingediende aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2018, 2e kwartaal 2018, 3e kwartaal 2018 van [bedrijf 3] B.V. op de documentpagina’s: 50, 53, 56;
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 28 juli 2020, DOC-048, doorgenummerde pag. 1310, met als bijlagen de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2014 t/m 1e kwartaal 2016, 1 april 2016 t/m 31 juli 2016, 1 juli 2016 t/m 30 november 2016, 4e kwartaal 2016 en 1 oktober 2016 t/m 31 januari 2017 van [bedrijf 3] B.V. op de documentpagina’s: 6, 9, 11, 12, 15, 18, 24, 27, 30;
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 14] van 14 oktober 2020, DOC-048-01, doorgenummerde pag. 1355, met als bijlagen de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2013 en 2e kwartaal 2013 van [bedrijf 3] B.V. op de documentpagina’s: 5 en 8;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 17 (OPV-001);
onder d:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 28 juli 2020, DOC-046, doorgenummerde pag. 1197, met als bijlagen de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2014 t/m 1e kwartaal 2015, 2e kwartaal 2015 (3x), 1 juli 2015 t/m 31 oktober 2015, 4e kwartaal 2015 t/m 2e kwartaal 2016, 1 juli 2016 t/m 31 oktober 2016, 4e kwartaal 2016, 1e kwartaal 2017 en 1 april 2017 t/m 31 juli 2017 van V.O.F. [bedrijf 5] op de documentpagina’s: 6, 9, 12, 15, 18, 21, 30, 33, 36, 39 en 42;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 27 (OPV-001);
onder e:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 28 juli 2020, DOC-038, doorgenummerde pag. 834, met als bijlage de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over het tijdvak 1e kwartaal 2018 van [naam 4] op de documentpagina 12;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 33 (OPV-001);
onder f:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 14] van 14 oktober 2020, DOC-048-01, doorgenummerde pag. 1355, met als bijlagen de elektronisch ingediende suppletieaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 4e kwartaal 2015 1e kwartaal 2016 van [naam 5] , op de documentpagina’s: 5 en 8;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 35 (OPV-001);
onder g:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 4 september 2020, DOC-049, doorgenummerde pag. 1378, met als bijlagen de elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting over het tijdvak 4e kwartaal 2018 van Ultra Zorg B.V., op documentpagina: 27 e.v.;
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 14] van 14 oktober 2020, DOC-049-01, doorgenummerde pag. 1408, met als bijlagen de elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1e kwartaal 2019 van Ultra Zorg B.V., op documentpagina: 1 e.v.;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 42 (OPV-001);
onder h:
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 15] van 4 september 2020, DOC-053, doorgenummerde pag. 1452, met als bijlage de elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting over het tijdvak 4e kwartaal 2018 van [bedrijf 7] B.V. op documentpagina: 5 e.v.;
  • een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [naam 14] van 14 oktober 2020, DOC-053-01, doorgenummerde pag. 1460, met als bijlage de elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1e kwartaal 2019 van [bedrijf 7] B.V. op documentpagina: 5 e.v.;
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 42 (OPV-001).
met betrekking tot feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 september 2020, pagina’s 411-427 (V-001-02);
  • het proces-verbaal van ambtshandeling van 9 september 2020 (AMB-004)
en
onder a:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 441 e.v. (G-001-01);
onder b:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 461 e.v. (G-001-02);
onder c:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 472 e.v. (G-001-03);
onder d:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 481 e.v. (G-001-04);
onder e:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 490 e.v. (G-001-05);
onder f:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 499 e.v. (G-001-06);
onder g:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 508 e.v. (G-001-07);
onder h:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2020, pagina 516 e.v. (G-001-08).
met betrekking tot feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 september 2020, pagina’s 428-439 (V-001-03);
  • een geschrift, zijnde de afdruk van een elektronisch ingediend aanvraagformulier ‘Tegemoetkoming schade COVID-19’ van [bedrijf 8] van 4 mei 2020, pagina’s 1489 tot en met 1491 (DOC-057);
  • een geschrift, zijnde de afdruk van een elektronisch ingediend aanvraagformulier ‘Tegemoetkoming schade COVID-19’ van [bedrijf 9] van 7 mei 2020, pagina’s 1492 tot en met 1494 (DOC-058);
  • een geschrift, zijnde de afdruk van een elektronisch ingediend aanvraagformulier ‘Tegemoetkoming schade COVID-19’ van [bedrijf 10] B.V. 15 mei 2020, pagina’s 1495 tot en met 1497 (DOC-059);
  • een geschrift, zijnde de afdruk van een elektronisch ingediend aanvraagformulier ‘Tegemoetkoming schade COVID-19’ van [bedrijf 11] B.V. van 24 april 2020, pagina’s 1498 tot en met 1500 (DOC-060);
  • het overzichtsproces-verbaal van 20 november 2020, pagina 57 (OPV-001).
met betrekking tot feit 4:
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 augustus 2021 (pagina’s 295-302), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
O: Wij tonen u deze brieven en specificaties nu ook en tonen u de passages die betrekking hebben op de informatieplicht.
V: Hebt u deze passages gelezen?
A: Dat heb ik gelezen, in ieder geval op de brieven.(…)
(…)
A: (…)voor [bedrijf 1] en [bedrijf 4] BV hebben er activiteiten plaatsgevonden.(…)
- een geschrift, zijnde een brief van het UWV aan verdachte van 9 september 2015 (pagina’s 109-111), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Om ervoor te zorgen dat u inkomsten heeft, krijgt u vanaf 27 augustus 2015 een WW-uitkering.(…)
(…)Een van uw plichten is om wijzigingen in uw situatie aan ons door te geven. Dit moet u doen direct nadat de wijziging bij u bekend had kunnen zijn.(…)
  • een geschrift, zijn het onderzoeksrapport Handhaving Themaonderzoek van 25 september 2020 (pagina’s 68-104), in zijn geheel;
  • geschriften, zijnde betaalspecificaties van 3 januari 2017, 11 mei 2017, 18 augustus 2017 en 4 december 2017, p. 135 e.v.
  • geschriften, zijnde verzendbevestigingen inkomstenopgave, p. 143 e.v.
met betrekking tot feit 5:
De bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 september 2020, pagina 191;
een geschrift, zijnde een ongedateerde arbeidsovereenkomst tussen c.v. [bedrijf 12] en [naam 13] , pagina’s 264-266;
geschriften, te weten salarisspecificaties op naam van [naam 13] over de periode augustus 2018, september 2018, december 2018 en januari 2019 t/m april 2019, pagina’s 267-275;