ECLI:NL:RBOVE:2022:2681

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
9965902 \ EJ VERZ 22-204
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een docent met een student

In deze zaak heeft Cibap, een vakschool voor vormgeving, een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met [verweerster], een docent, te ontbinden. De reden voor dit verzoek is de privérelatie die [verweerster] heeft met een student van de school. Cibap stelt dat deze relatie ongewenst is en risico's met zich meebrengt, zoals machtsmisbruik en belangenverstrengeling. De kantonrechter heeft op 7 september 2022 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de privérelatie in dit specifieke geval geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de relatie al bestond voordat de student aan de opleiding begon en dat de leidinggevende van [verweerster] op de hoogte was van de situatie zonder hier consequenties aan te verbinden. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat ontbinding gerechtvaardigd is. Het verzoek van Cibap wordt afgewezen en de proceskosten worden aan Cibap opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9965902 \ EJ VERZ 22-204
Beschikking van de kantonrechter van 7 september 2022
in de zaak van
de stichting
CIBAP VAKSCHOOL VOOR VORMGEVING,
gevestigd en kantoorhoudende in Zwolle,
verzoekende partij, hierna te noemen Cibap,
gemachtigde: mr. P. Kruit,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, hierna te noemen [verweerster] ,
gemachtigde: mr. J.C.E. Siebenga-Moggré.

1.De procedure

1.1.
Cibap heeft een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerster] heeft een verweerschrift en een (voorwaardelijk) tegenverzoek ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 10 augustus 2022 plaatsgevonden. Cibap is verschenen in de persoon van [A] (P&O), vergezeld door de gemachtigde. [verweerster] is ook verschenen, vergezeld door de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten verder naar voren hebben gebracht. Hierna is beschikking bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1.
[verweerster] , geboren [1993], is op 6 januari 2020 als docent in dienst getreden bij onderwijsinstelling Cibap. Sinds januari 2022 heeft [verweerster] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en geeft zij les aan de opleiding Media Maken niveau 3.
3.2.
Sinds 2017 heeft [verweerster] een affectieve relatie met haar partner, met wie zij ook samenwoont. De partner van [verweerster] is met ingang van september 2020 student op Cibap en volgt daar de opleiding Media Vormgeven niveau 4.
3.3.
Begin april 2022 is het College van Bestuur (CvB) van Cibap op de hoogte geraakt van het bestaan van de relatie tussen [verweerster] en de student. Sinds 14 april 2022 zijn partijen met elkaar in gesprek over de (on)wenselijkheid van de privérelatie binnen Cibap. De gesprekken zijn vastgelopen en partijen verkeren sindsdien in een patstelling.
3.4.
Bij brief van 9 mei 2022 heeft Cibap [verweerster] het volgende laten weten:
“(…)
(…)
Uit gesprekken met je teammanager is gebleken dat je een relatie hebt met een student op Cibap. Een dergelijke relatie is strijdig met onze normen en interne gedragsregels. Een relatie tussen een docent en een student kent een ongelijke gezagsverhouding en dit kan tot risico’s voor alle partijen leiden. Dit is meermaals met je besproken, laatstelijk op 14 april 2022. Je hebt in de gesprekken aangegeven toestemming te hebben van de coördinator invalpool en van de vorige teammanager. Beiden herkennen zich hier niet in. Wel hebben wij geconstateerd dat binnen de opleiding Ontwerp en Productie tenminste een teamlid (en later ook de toenmalige manager) op de hoogte zijn geweest. Beiden hebben nagelaten hier adequaat en direct op te reageren. Nadat het CvB op de hoogte is gesteld van jouw relatie met een student, hebben wij je via je huidige teammanager en de HR-manager op de onwenselijkheid hiervan aangesproken.
Wij willen je de keuze gebieden om ofwel de onwenselijke situatie op te heffen door de relatie met de betreffende student te verbreken, ofwel je partner kiest voor een andere school, ofwel te kiezen voor beëindiging van jouw dienstverband. Als je aangeeft de relatie niet te willen verbreken, of jouw partner zijn studie niet voorzet op een andere school, zal Cibap zich genoodzaakt zien de beëindiging van jouw dienstverband in te zetten.
In geval van beëindiging van jouw dienstverband geven wij er de voorkeur aan om door middel van een vaststellingsovereenkomst in goed onderling overleg afscheid van elkaar te nemen. Deze vaststellingsovereenkomst is als bijlage toegevoegd en bevat zowel de wettelijke transitievergoeding als de geldende opzegtermijn.
(…)
(…)”
3.5.
Op 10 mei 2022 heeft [verweerster] zich ziekgemeld.

4.Het geschil

4.1.
Het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
4.1.1.
Cibap verzoekt ingevolge artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden, primair op grond van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW. Subsidiair verzoekt Cibap ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens overige redenen (de h-grond) en meer subsidiair vanwege een combinatie van omstandigheden die zodanig zijn dat van Cibap redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de i-grond).
4.1.2.
Cibap legt aan de gevraagde ontbinding het volgende ten grondslag. Een privérelatie tussen een docent en student op dezelfde school is ongewenst en brengt risico’s met zich. Een dergelijke relatie is ongewenst omdat sprake is van ongelijkheid in de relatie docent-student. De docent kan het risico lopen zich schuldig te maken aan machtsmisbruik en voor Cibap liggen er risico’s in (de schijn van) belangenverstrengeling. Cibap loopt daarnaast het risico dat in de privérelatie vertrouwelijke interne informatie wordt besproken. Ook kan de student bij relationele problemen in een onveilige situatie terecht komen. Cibap heeft met [verweerster] meerdere gesprekken gevoerd die niet tot een gewenste oplossing hebben geleid. Tussen partijen is een patstelling ontstaan en dat heeft volgens Cibap geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.1.3.
[verweerster] verweert zich tegen het ontbindingsverzoek en stelt dat dit moet worden afgewezen.
4.1.4.
Bij wijze van voorwaardelijk tegenverzoek, namelijk voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, verzoekt [verweerster] om toekenning van een billijke vergoeding ten laste van Cibap. Volgens [verweerster] is de verstoring namelijk geheel en ernstig aan Cibap te verwijten, terwijl [verweerster] zich ten aanzien van de patstelling constructief heeft opgesteld.
4.1.5.
Cibap heeft verweer gevoerd tegen het voorwaardelijk tegenverzoek.

5.De beoordeling

In de zaak van het verzoek

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden.
5.2.
Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW dient de kantonrechter allereerst te onderzoeken of sprake is van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of enig ander opzegverbod. [verweerster] stelt ten aanzien van het ontbindingsverzoek dat sprake is van een opzegverbod. Het staat in deze procedure vast dat [verweerster] zich op 10 mei 2022 ziek heeft gemeld en dat de bedrijfsarts van oordeel is dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid op medische gronden, maar dat sprake is van ‘situatieve arbeidsongeschiktheid’ als gevolg van een arbeidsconflict. Het wettelijk opzegverbod tijdens ziekte staat in deze zaak dan ook niet in de weg aan de verzochte ontbinding.
5.3.
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW kan de arbeidsovereenkomst tussen partijen worden ontbonden, wanneer daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. In deze zaak gaat het primair om de vraag of de arbeidsrelatie zodanig verstoord is geraakt dat van Cibap niet kan worden gevraagd de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 sub g BW). Daarbij is van belang of [verweerster] ter zake van de ontstane situatie een verwijt kan worden gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval. Zij zal hierna toelichten waarom dat zo is.
5.4.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst van [verweerster] moet worden beëindigd vanwege het enkele feit dat zij als docent een privérelatie heeft met een student op dezelfde school en de risico’s daarvan. [verweerster] had al een relatie met haar partner voordat hij in september 2020 zijn opleiding op Cibap begon. Vast staat dat de toenmalige leidinggevende (de heer [B]) van [verweerster] op de hoogte was van de privérelatie en daar geen enkele consequentie aan heeft verbonden. Sterker nog: [B] heeft in het volle besef van het bestaan van de privérelatie [verweerster] met ingang van januari 2022 een vast contract aangeboden. Gelet hierop mocht [verweerster] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Cibap geen probleem zou hebben met de situatie. Als de leidinggevende hiermee buiten zijn boekje ging doet dat er niet aan af. [verweerster] mocht op diens handelwijze afgaan en hoefde niet te onderzoeken of het CvB of P&O wellicht wél een probleem zou hebben met de situatie. Dat klemt temeer nu de situatie waar het hier om gaat zich niet zomaar laat vergelijken met de situatie waarop de door Cibap overgelegde Gedragscode Cibap is toegesneden: die waarin een docent een leerling grensoverschrijdend benadert of een liefdesrelatie met een leerling aangaat. De kantonrechter merkt bovendien op dat die Gedragscode Cibap een uit april 2022 daterend concept betreft dat nog niet officieel werd ingevoerd en dat de integriteitscode die Cibap voorheen hanteerde op dit punt klaarblijkelijk niets vermeldde.
5.5.
Aan Cibap kan wel worden toegegeven dat een privérelatie tussen een docent en een student in beginsel onwenselijk is, of er nou wel of niet een intern gedragsprotocol geldt. Dat er vragen van afhankelijkheid, vertrouwelijkheid en belangenverstrengeling zijn gerezen verbaast de kantonrechter niet en het is te prijzen dat Cibap zich – ook in het belang van haar student – om dat soort vragen bekreunt. De situatie is hier echter langdurig gedoogd en Cibap heeft [verweerster] met het vaste contract voor onbepaalde tijd aan zich verbonden. Verder doceert [verweerster] geen vakken aan haar partner. Onder deze omstandigheden kan het enkele feit dat de privérelatie onwenselijk is binnen Cibap niet meer het zware middel van de ontbinding van de vaste arbeidsrelatie dragen. Het is invoelbaar dat Cibap voor de toekomst risico’s in de relatie ziet, in het bijzonder als de relatie stukloopt, maar die risico’s hebben zich - zoals Cibap zelf ook toegeeft - tot dusver niet gemanifesteerd. Er zijn verder ook geen aanwijzingen dat de door Cibap aangevoerde gevaren in de nabije toekomst te verwachten zijn. De eventuele risico’s zijn bovendien beperkt in tijd, omdat [verweerster] onweersproken heeft toegelicht dat haar partner binnen twee jaar zal afstuderen en Cibap dan zal verlaten. Cibap heeft verder niet gesteld dat de privérelatie concrete problemen op de werkvloer veroorzaakt en dat is evenmin gebleken. Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat thans niet kan worden gesproken van een voldragen g-grond, oftewel van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Cibap in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij deze laat voortduren.
5.6.
Cibap heeft subsidiair verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verschil van inzicht (de h-grond). Cibap heeft deze ontslaggrond echter onderbouwd met dezelfde feiten en omstandigheden die zij ook aan de verstoorde arbeidsverhouding ten grondslag heeft gelegd. Het bestaan van de privérelatie tussen [verweerster] en de student kan in dit geval geen ontbinding rechtvaardigen. Van andere feiten en omstandigheden die tot een vervulde h-grond zouden kunnen leiden, is niet gebleken. Het voorgaande heeft als gevolg dat evenmin sprake kan zijn van de cumulatiegrond.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Cibap zal afwijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus niet zal worden ontbonden.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Cibap, omdat zij ongelijk krijgt.
In de zaak van het (voorwaardelijk) tegenverzoek
5.5.
Nu het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen, behoeft op het tegenverzoek van [verweerster] , dat voorwaardelijk is ingesteld, niet te worden beslist.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek
6.1.
wijst de verzochte ontbinding af;
6.2.
veroordeelt Cibap tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerster] tot en met vandaag vaststelt op € 747,-;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022.