In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland. Eiser, eigenaar van een vrijstaande woning in Paasloo, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn onroerende zaak, die door de heffingsambtenaar op € 348.000,- is vastgesteld. De rechtbank constateert dat het taxatieverslag niet door de heffingsambtenaar is overgelegd, maar door eiser ter zitting is ingediend. Dit verslag vertoont cruciale verschillen met het taxatierapport dat in beroep is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet zorgvuldig heeft gehandeld door het taxatieverslag niet mee te sturen en dat de verschillen tussen de taxaties niet slechts een verschil van inzicht zijn, maar wijzen op een gebrek aan zorgvuldigheid in de voorbereiding van de beslissing.
De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar wegens schending van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat het bestuursorgaan de nodige kennis over relevante feiten vergaart. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderhoudstoestand en isolatie van de woning van eiser. De rechtbank stelt vast dat de primaire WOZ-beschikking en de uitspraak op bezwaar niet zorgvuldig zijn voorbereid, waardoor eiser gedwongen was om bezwaar te maken en beroep in te stellen. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,- en bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak op bezwaar in stand blijven, omdat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld.