Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
5.De schade van benadeelden
6.De vordering tenuitvoerlegging
7.De beslissing
wijstde vordering
af;
Rechtbank Overijssel
De rechtbank Overijssel heeft op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man die werd verdacht van het vernielen van treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en metrotreinstellen van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf Amsterdam (GVB) door graffiti aan te brengen. De verdachte werd beschuldigd van het aanbrengen van ongeveer 92 graffiti-uitingen op NS-treinstellen en 22 op GVB-metrotreinstellen in de periode van augustus 2018 tot en met juli 2020. Tijdens de zitting op 6 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. M. Hoekstra, gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.H. Rump, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te koppelen aan de graffiti-uitingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om vast te stellen dat de verdachte de graffiti had aangebracht. Hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte bij de graffiti-scene, was dit niet voldoende om hem als dader aan te wijzen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen, NS Groep N.V. en GVB Exploitatie B.V., niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de nieuwe feiten.