ECLI:NL:RBOVE:2022:2645

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
08.088411.21 (P) en 21-003063-18 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor vernieling van treinstellen en metrotreinstellen door graffiti

De rechtbank Overijssel heeft op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man die werd verdacht van het vernielen van treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en metrotreinstellen van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf Amsterdam (GVB) door graffiti aan te brengen. De verdachte werd beschuldigd van het aanbrengen van ongeveer 92 graffiti-uitingen op NS-treinstellen en 22 op GVB-metrotreinstellen in de periode van augustus 2018 tot en met juli 2020. Tijdens de zitting op 6 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. M. Hoekstra, gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.

De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.H. Rump, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te koppelen aan de graffiti-uitingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om vast te stellen dat de verdachte de graffiti had aangebracht. Hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte bij de graffiti-scene, was dit niet voldoende om hem als dader aan te wijzen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen, NS Groep N.V. en GVB Exploitatie B.V., niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de nieuwe feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.088411.21 (P) en 21-003063-18 (tul) (P)
Datum vonnis: 20 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van een groot aantal treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen (NS) (feiten 1 tot en met 3) en van vier metrotreinstellen van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf Amsterdam (GVB) (feit 4), door daar graffiti uitingen op aan te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2019 in Zwolle, althans (op enig trein-rangeerterrein en/of trein-emplacement en/of treinstation) in Nederland, (telkens) een groot aantal treinstellen, althans één of meerdere treinstel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft verdachte ongeveer 92, althans een groot aantal graffiti-uitingen, bestaande uit teksten en/of tekens en/of figuren en/of afbeeldingen – als bedoeld en beschreven in de aangifte met bijlagen van Nederlandse Spoorwegen d.d. 27 augustus 2019 met proces-verbaalnummer PL0600-2019381580-1
(eindproces-verbaal, p. 131-204), in combinatie met het aanvullende proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 2 april 2022 met proces-verbaalnummer PL0600-2019381580-84 – aangebracht op een groot aantal treinstellen, althans één of meerdere treinstel(len) van Nederlandse Spoorwegen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2019 tot en met 1 juli 2020 in Zwolle, althans (op enig trein-rangeerterrein en/of trein-emplacement en/of treinstation) in Nederland, (telkens) een groot aantal treinstellen, althans één of meerdere treinstel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft verdachte ongeveer 22, althans een groot aantal graffiti-uitingen, bestaande uit teksten en/of tekens en/of figuren en/of afbeeldingen – als bedoeld en beschreven in het proces-verbaal van verhoor van aangever Nederlandse Spoorwegen met bijlagen d.d. 2 juli 2020 met proces-verbaalnummer PL0600-2019381580-18 (eindproces-verbaal, p. 205-224) – aangebracht op een groot aantal treinstellen, althans één of meerdere treinstel(len) van Nederlandse Spoorwegen;
3.
hij op of omstreeks 2 juli 2020 in Zwolle, althans (op enig trein-rangeerterrein en/of trein-emplacement en/of treinstation) in Nederland, een treinstel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft verdachte een graffiti-uiting, bestaande uit teksten en/of tekens en/of figuren en/of afbeeldingen – als bedoeld en beschreven in de aangifte van Nederlandse Spoorwegen met bijlagen d.d. 22 september 2020 met proces-verbaalnummer PL0600-2020305784-2 (eindproces-verbaal, p. 456-463) – aangebracht op een treinstel van Nederlandse Spoorwegen;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 mei 2020 tot en met 3 juni 2020 in (de Gemeente) Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) één of meerdere metrotreinstel(len) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf (GVB), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft verdachte een of meer graffiti-uiting(en), bestaande uit teksten en/of tekens en/of zogenaamde ‘tags’ en/of figuren en/of afbeeldingen – als bedoeld en beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van B. de Groot met proces-verbaalnummer PL0600-2019381580-54, met aangehecht vier (4) aangiftes van GVB Exploitatie B.V., met bijlagen met registratienummers PL1300-2020118163, PL1300-2020118166, PL1300-2020122124 en PL1300-2020128890 (eindproces-verbaal, p. 375-406)– aangebracht op één of meerdere
metrotreinstel(len) van GVB;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft daartoe onder meer gewezen op de identieke stijl en vormgeving van de graffiti uitingen (onder meer pieces van [alias] , [alias] , [alias] en [alias] ) die op de (metro)treinstellen zijn aangebracht waarvan de NS en GVB aangifte hebben gedaan. Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op een groot aantal bewijsmiddelen waaruit volgens hem blijkt dat verdachte deze graffiti uitingen heeft aangebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte hiervoor wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het hem ten laste gelegde integraal dient te worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat er geen forensisch- en getuigenbewijs voorhanden is. Dat er DNA van verdachte op handschoenen is aangetroffen, die op 25 maart 2020 achter een hek aan de kant van het rangeerterrein gelegen naast het tankstation [tankstation] in Zwolle zijn gevonden, levert geen bewijs van daderschap van de ten laste gelegde feiten op.
Dat verdachte een keer een bepaalde tag of piece heeft gespoten levert volgens de raadsvrouw evenmin bewijs op dat verdachte alle gelijkluidende tags of gelijk uitziende pieces heeft aangebracht. De raadsvrouw voert aan dat het niet is uit te sluiten dat andere leden van de graffiti scene, al dan niet in groepsverband (zogenaamde crews) en in wisselende samenstellingen, zich ook van deze tags en pieces bedienen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Er is in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte de persoon is die de ten laste gelegde trein- en tramstellen zelf met graffiti heeft bespoten. Weliswaar wijzen diverse onderdelen in het dossier op betrokkenheid van verdachte bij de graffiti scene en ook bij het bespuiten van treinstellen met graffiti, maar dit is onvoldoende om verdachte rechtstreeks, als dader, te koppelen aan de ten laste gelegde feiten.

5.De schade van benadeelden

De rechtbank zal de benadeelde partijen NS Groep N.V. en GVB Exploitatie B.V. in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren, omdat verdachte van de feiten waardoor deze benadeelde partijen schade zouden hebben geleden, zal worden vrijgesproken. Zij kunnen hun vorderingen enkel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

6.De vordering tenuitvoerlegging

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 mei 2019 met parketnummer 21-003063-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, zal worden toegewezen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft om afwijzing van de vordering verzocht..
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen NS Groep N.V. (feiten 1, 2 en 3) en GVB Exploitatie B.V. (feit 4) in het geheel niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, en dat de benadeelde partijen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21-003063-18
-
wijstde vordering
af;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. V.P.K van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 september 2022.