ECLI:NL:RBOVE:2022:2642

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
08.172553.21 (P) en 08.094722.18 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en bedreiging met zware mishandeling na confrontatie in Overdinkel

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen voor openlijke geweldpleging in vereniging en bedreiging met zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 juni 2021 in Overdinkel, waar de verdachte samen met anderen een auto, een rode Mercedes AMG, klemreed en vervolgens met een honkbalknuppel op de auto sloeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bewust de confrontatie zocht en dat hij een leidende rol speelde in het geweldsincident. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. I.L. Blonk-van Groningen, de vordering tot veroordeling ingediend, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.P.J. Tuma, pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij de verklaringen van getuigen en de inhoud van het dossier meegewogen. De verdachte heeft eerder geweldsdelicten gepleegd, wat meegewogen is in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Naast de gevangenisstraf is de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.172553.21 (P) en 08.094722.18 (TUL)
Datum vonnis: 20 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 december 2021 en van 06 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.L. Blonk-van Groningen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op of omstreeks 29 juni 2021 in Overdinkel:
feit 1:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd;
feit 2:samen met een ander [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd door met een knuppel op een auto te slaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Overdinkel openlijk, te weten, op of aan Het Witte Zand ter hoogte van nummer [nummer] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten, een personenauto (merk: Mercedes, kleur: rood, type AMG) door:
- eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval en slagvoorwerp, in/op/tegen voornoemde auto te slaan;
2
hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Overdinkel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door:
- eenmaal met een honkbalknuppel, in elk geval en slagvoorwerp, in/op/tegen voornoemde auto te slaan;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverweging

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat en dat verdachte daarom zou moeten worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte alle betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten heeft ontkend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de samenhang tussen beide feiten en de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank beide feiten gezamenlijk behandelen.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 28 juni 2022 op 29 juni 2022 is er een confrontatie tussen twee groepen ontstaan. Drie mannen, de ene groep, bestaande uit [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ), reden in een rode Mercedes AMG. De andere groep was verdeeld over twee auto’s. In een van deze twee auto’s, een zwarte Volkswagen Golf zat [naam 1] ( [naam 1] ). In de tweede auto, eveneens een Volkswagen Golf, zaten [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) en
[naam 2] ( [naam 2] ). De rode Mercedes is door de twee Volkswagens klemgereden in Overdinkel. Op de Mercedes is een afdruk van een honkbalknuppel op de ruit van het achterportier aan de bestuurderszijde aangetroffen.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij niet bij het incident aanwezig is geweest. Hij heeft de auto van zijn vriendin, [naam 3] ( [naam 3] ), uitgeleend aan [naam 1] . De telefoon van verdachte heeft in de auto op de bijrijdersstoel gelegen.
Overwegingen van de rechtbank
Het door verdachte geschetste scenario dat hij niet bij het incident aanwezig was, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. In het dossier bevinden zich de verklaringen van [naam 1] , [medeverdachte] en [naam 2] dat verdachte in Overdinkel aanwezig was. [naam 1] verklaart dat hij samen met verdachte in de auto van [naam 3] naar Overdinkel is gereden. Getuige [getuige] verklaart dat hij verdachte kort na het incident telefonisch heeft gesproken, waarbij verdachte heeft verteld dat hij in Overdinkel was en dat het niet goed was afgelopen. De verklaringen van [naam 3] en van de vader van verdachte zijn op belangrijke punten inconsistent met zijn eigen verklaring. Uit telefoonconversaties met [naam 3] blijkt dat verdachte ten tijde van het voorval niet thuis is geweest, terwijl [naam 3] dat wel verklaart. Dat brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanwezig is geweest in Overdinkel en bij het incident.
Dan heeft de rechtbank vervolgens te beoordelen of verdachte degene is geweest die met een honkbalknuppel op de rode Mercedes heeft geslagen. De inzittenden van de Mercedes, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , verklaren vier personen te hebben gezien waarbij een van deze personen met een honkbalknuppel heeft gedreigd en tegen de auto heeft geslagen. [naam 1] heeft verklaard dat verdachte degene is die met de honkbalknuppel op de auto heeft geslagen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat degene die met de honkbalknuppel heeft geslagen een fors postuur had en licht haar had. Verder droeg de degene met de honkbalknuppel een gouden ketting. Verdachte voldoet aan dat signalement.
Conclusie
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Overdinkel openlijk, aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten, een personenauto (merk: Mercedes, kleur: rood, type AMG) door:
- eenmaal met een honkbalknuppel, tegen voornoemde auto te slaan;
2
hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Overdinkel, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, door:
- eenmaal met een honkbalknuppel, in tegen voornoemde auto te slaan;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 162 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte lang in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, terwijl volgens hij volgens de oriëntatiepunten in aanmerking zou komen voor een taakstraf. Mocht de rechtbank komen tot een bewezenverklaring dan verzoekt de raadsman gelet hierop een straf op te leggen die niet langer is dan de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en bedreiging. Verdachte heeft hierbij bewust de confrontatie gezocht door de Mercedes met hierin [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] klem te rijden, een honkbalknuppel te pakken en hiermee op de auto te slaan. Dit geweld veroorzaakt onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft hierbij een leidende en coördinerende rol gespeeld. Verdachte heeft er geen enkele blijk van gegeven de ernst in te zien van dit kwalijke handelen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsrapport van
10 september 2021. Door de Reclassering wordt gerapporteerd dat verdachte, een woning, gezin en inkomsten heeft. Van de medeverdachten [naam 1] , [medeverdachte] en [naam 2] heeft verdachte afstand genomen. Ter terechtzitting van 6 september 2022 heeft verdachte aangevuld dat het momenteel goed met hem gaat, hij heeft genoeg aan zijn familie, werk, koopwoning, en hond.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 21 augustus 2022. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Hiermee houdt de rechtbank rekening.
De rechtbank heeft tot slot geconstateerd dat verdachte 162 dagen in voorarrest heeft doorgebracht en zal ook hier rekening mee houden.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Alles overwegend acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 100 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter van de Rechtbank Overijssel locatie Almelo van 27 januari 2020 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. Verdachte is onder andere tot deze straf veroordeeld vanwege een mishandeling. Daarmee staan deze vordering en de zaak waar verdachte nu voor terecht staat, te weten geweldpleging en bedreiging, voldoende met elkaar in verband om de vordering te kunnen toewijzen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht. Hiertoe is door de raadsman aangevoerd dat verdachte al te lang in voorarrest heeft doorgebracht. Het is gelet hierop niet passend de vordering toe te wijzen en verdachte opnieuw een gevangenisstraf uit te laten zitten. Subsidiair heeft de raadsman verzocht, mocht de rechtbank de vordering toewijzen, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte door de gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf van 60 uur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet opnieuw de gevangenis in hoeft. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Echter weegt de rechtbank in dit geval mee dat verdachte langer in voorarrest heeft doorgebracht dan de duur van gevangenisstraf die door de rechtbank voor deze feiten wordt opgelegd. De rechtbank acht het daarom passend om de proeftijd van het vonnis van de politierechter van 27 januari 2022 met een jaar te verlengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2,het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
100 (honderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Overijssel locatie Almelo van 27 januari 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf van 1 (één) maand, met
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 september 2022.
Buiten staat
Mr. A.M. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021299525. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 29 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 63, 65 en 66):
Omschrijving aangifte
Feit: Bedreiging
Plaats delict: […] Overdinkel, […]
Pleegdatum/tijd : Tussen dinsdag 29 juni 2021 om 00:01 uur en dinsdag 29
juni 2021 om 01:11 uur
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat
plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Ik doe aangifte van poging doodslag dan wel bedreiging met enig misdrijf tegen het
leven gericht.
Mijn auto is een rode Mercedes, A45AMG .
Wij reden achteraf op een bospad. Het was wel een verharde weg. Er kwamen twee auto's onze kant op. Die auto's kwamen ons tegemoet. Een auto werd geparkeerd op het midden van de weg, zodat wij er niet langs konden. […]
De jongen die terugliep naar zijn eigen auto pakte een honkbalknuppel. […] Hij liep weer terug naar waar [slachtoffer 3] zat en deze jongen zei tegen mij: "Of je doet nu de deur los of ik sla het raam in". Ik zette mijn auto in de achteruit en toen ik weg wilde rijden sloeg de jongen met de honkbalknuppel tegen het raam van waar [slachtoffer 3] zat. Ik bedoel hiermee het raam aan de linkerzijde achter de bestuurderskant.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 30 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 46 en 47):
Op dinsdag 29 juni 2021 kregen wij, verbalisanten een melding. […]
Wij, verbalisanten, zagen een afdruk van een honkbalknuppel op de ruit van het achterportier aan de bestuurderszijde. […]
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] van 29 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 79 t/m 82):
“Maandagavond […] zijn we klemgereden. Het was op een achterafweggetje waarop maar 1 auto past. […] Ze waren op zoek naar mij. Ze vroegen: Wie is [slachtoffer 3] ? Ik deed mijn raam een stukje omlaag en toen begon dezelfde persoon die praatte met [slachtoffer 1] , met een honkbalknuppel, te tikken op mijn raam. Het raam achter de bestuurder. […]
Ik heb vier mensen rond de auto gezien. [..] De persoon met de knuppel zei dat ik uit moest stappen omdat hij anders de ruit eruit zou slaan. Hij begon met aftellen en toen heeft [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] auto in de achteruit gezet. Toen hij met aftellen bij 1 was, gaf [slachtoffer 1] gas en gingen we snel achteruit. Toen werd er met de knuppel op één van de ramen geslagen. […] ”
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 29 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 93 en 94):
“Het was een heftige nacht. […]
Wij zijn toen naar Overdinkel gereden en voordat we het wisten werden we van voren klem gereden door twee auto’s. Eentje stond voor ons en eentje stond in de bocht. Ik herkende de koplampen van twee Golf 4 modellen. […] Ik zag dat er vier personen uitgestapt waren. […] De leider, zo noem ik hem maar, ging naar de eerste auto en haalt daar een honkbalknuppel uit. Vervolgens loopt hij gelijk naar de linker achterzij ruit waar [slachtoffer 3] zit. Hij zegt dat als [slachtoffer 3] er niet uitkomt dat hij dan met de knuppel de achterzijruit aan de linkerkant inslaat.”
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuigen [slachtoffer 2] van 7 juli 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 95 tot en met 97):
O: Je gaf aan dat er 1 persoon bij was die duidelijk een leider rol had.
V: Kun jij deze persoon omschrijven?
A: Lang ik denk net zo lang als mij. Ik ben ongeveer 198 cm. Hij had een fors postuur, licht haar, droeg een lange gouden ketting.
[…]
V: Heb jij nog andere wapens gezien?
A: Ja een honkbalknuppel. Deze had de zogenaamde leider vast.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 106, 112 en 117):
A: Daarna werd ik weer gebeld door een nummer. Ik heb opgepakt en toen hoorde ik een mannenstem. deze persoon vertelde:' we zijn in Overdinkel'. Ik zei: Hoezo? 'Hebben jullie gepraat'? man aan de telefoon: 'Liep niet goed af' Ik zei: 'Hoezo liep niet goed af'? man aan de telefoon: 'Dat kan ik niet zeggen'.
V: Wie was de persoon die jou belde?
A: [verdachte] . Ik herkende hem aan zijn stem. Ik kon ook horen dat hij een beetje drank
had gehad.
Ik kon ook horen dat hij in de auto zat. Ik hoorde dit aan de omgevingsgeluiden.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte P.H.B. Weerkamp van 30 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 224, 225, 227 en 228):
A: [verdachte] met de zwarte Golf was eerder als wij op de Invalsweg te Overdinkel. Ik zag diens auto stil staan op straat.
V: Waar was die rode auto?
A: Die stond neus op neus met die van [verdachte] .
V: Wat gebeurde er toen?
A: Dat weet ik niet, ik ben mijn auto gaan draaien, ik wist helemaal niet wat er aan de hand was. Ik zag dat [verdachte] , [naam 1] en [medeverdachte] richting die rode auto liepen. […]
V: Wat kun jij vertellen over het gebruik van een honkbalknuppel die avond/nacht?
A: Ik weet dat [verdachte] een honkbal knuppel heeft, als die gebruikt is dan kijk maar in zijn auto, die zwarte golf.
8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] van 5 juli 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 353, 355, 357 en 358):
O: Je wordt verdacht van bedreiging, poging doodslag en vernieling. Deze strafbare feiten hebben plaatsgevonden in de avond/nacht van maandag 28 juni op dinsdag 29 juni 2021 in Overdinkel, en hierover gaan wij jou vragen stellen.
V: Wat is er dan die avond gebeurd/verlopen?
A: Wij zijn toen naar Overdinkel gegaan en kwamen hun in die rode Mercedes tegen. […]
V; In welke auto sprong jij?
A: In een Golf.
V: Van wie is die Golf?
A: [naam 3] .
V: Met wie zat jij in die auto/Golf
A: Met [verdachte] . Ik weet geen kenteken.
V: Waar zat jij en waar zat [verdachte] ?
A: [verdachte] was bestuurder en ik bijrijder. […]
V: Heeft [verdachte] met de knuppel tegen de rode Mercedes geslagen?
A: Ja, heeft hij.