ECLI:NL:RBOVE:2022:2633

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
08.087892.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door een groep na een discotheekbezoek met letsel als gevolg

Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die samen met anderen betrokken was bij een gewelddadig voorval op de openbare weg na een bezoek aan een discotheek. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen een slachtoffer, waarbij hij het slachtoffer meerdere keren heeft geslagen en met een glazen fles op het hoofd heeft geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 februari 2022 in Rijssen, in vereniging met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, wat resulteerde in lichamelijk letsel, waaronder een hersenkneuzing en een scheurtje in de schedel van het slachtoffer.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, door een fles af te pakken van een medeverdachte en het slachtoffer te duwen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde feit, maar sprak hem vrij van de zwaardere strafbedreiging omdat niet kon worden vastgesteld dat hij het letsel zelf had toegebracht. De officier van justitie had een taakstraf van 150 uren geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 80 uren op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer van in totaal € 3.559,25, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank hield rekening met de ernst van het gepleegde feit en de impact op het slachtoffer, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn aandeel in het groepsgeweld en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.087892.22 (P)
Datum vonnis: 19 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.J. Dees en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.R. Mekkes, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 27 februari 2022 samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en dat verdachte daarbij [slachtoffer] letsel heeft toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op/aan de Morsweg (in en/of nabij de tunnel), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door
- voornoemde [slachtoffer] een of meerdere malen te slaan en/of te slaan met een tas en/of rugzak (onder meer terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meerdere malen te duwen op/tegen het lichaam en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meerdere malen te schoppen op/tegen het lichaam en/of
- een of meerdere malen een (glazen) fles, althans enig (hard) voorwerp, in de hand te nemen en/of met voornoemde fles, althans enig (hard) voorwerp, te zwaaien en/of slaande bewegingen te maken en/of met een (glazen) fles, althans enig (hard) voorwerp naar, althans in de richting van voornoemde [slachtoffer] te lopen en/of voornoemde fles, althans enig (hard) voorwerp over te geven aan een van zijn, verdachtes, mede-verdachte(n) en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een (glazen) fles, althans enig (hard) voorwerp, op het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een bloeding in de schedel en/of een hersenkneuzing en/of een scheurtje in zijn schedel en/of een wond/snee op het hoofd, voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het ten laste gelegde tweede lid van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan een significatie en wezenlijke bijdrage aan het geweld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de inhoud van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en van wat ter terechtzitting is besproken stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 27 februari 2022 waren verdachte (hierna te noemen [verdachte] ), medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna te noemen [medeverdachte 1] ) en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna te noemen [medeverdachte 2] ) met nog twee vrienden bij [discotheek] in Rijssen geweest. Na afloop liepen zij in de fietstunnel aan de Morsweg te Rijssen. Er vond vervolgens een gevecht plaats waarbij in ieder geval [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en het slachtoffer [slachtoffer] betrokken waren. [medeverdachte 2] nam het initiatief en sloeg [slachtoffer] meermalen met een rugtas. [medeverdachte 1] ging er met een fles in zijn hand bij staan en maakte zwaaiende bewegingen met de fles. [verdachte] pakte op een gegeven moment de fles af van [medeverdachte 1] en duwde [slachtoffer] . [slachtoffer] is vervolgens met een fles op zijn achterhoofd geslagen, waardoor hij een hersenkneuzing en een scheurtje in zijn schedel heeft opgelopen.
Openlijke geweldpleging
Voor bewezenverklaring van openlijke geweldpleging moet de verdachte in de eerste plaats opzet op het openlijke geweld hebben gehad. Aangetoond moet worden dat hij het geweld gewild heeft, of in ieder geval welbewust op de koop toe heeft genomen. Het opzet van de dader op het groepsgeweld moet blijken uit een eigen gedraging, die een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. De bijdrage zelf hoeft niet van gewelddadige aard te zijn, maar kan ook bestaan uit bijvoorbeeld aanmoedigingen of het achtervolgen en insluiten van het slachtoffer. Bovendien moet sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk geweld tegen (in dit geval) personen. Voor een nauwe en bewuste samenwerking is niet vereist dat de medeplegers op hetzelfde moment starten met het toepassen van geweld.
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd.
De bijdrage van [verdachte] aan het geweld was significant en wezenlijk. Hij heeft een fles afgepakt van [medeverdachte 1] , is hiermee in de richting van [slachtoffer] gelopen en hij heeft [slachtoffer] geduwd. Op geen enkel moment heeft [verdachte] zich gedistantieerd van het geweld. Ook blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van [verdachte] en de groep met wie hij was dat hij opzet heeft gehad op het geweld en op het samen plegen van dat geweld.
Het geweld dat door de groep is toegepast
Omdat sprake is van openlijk geweld is verdachte verantwoordelijk voor zijn eigen handelen én voor het handelen van degenen met wie hij dat geweld gepleegd heeft, zoals het handelen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de groep waar verdachte geweld mee heeft gepleegd [slachtoffer] meermalen heeft geslagen met een rugtas, geduwd, en geslagen met een fles. Tussen het pakken van de fles van [medeverdachte 1] door [verdachte] en de slag op het hoofd van [slachtoffer] zitten amper enkele seconden. Op de camerabeelden is de fles op dat moment niet zichtbaar. Uit geen van de verklaringen of beelden komt naar voren dat de fles op enig moment in handen is gekomen van een van de leden van de andere groep in de tunnel, te weten de groep waarvan [slachtoffer] deel uitmaakte. Naar het oordeel van de rechtbank is het voldoende komen vast te staan dat het slaan met een fles door iemand uit de groep waar verdachte geweld mee heeft gepleegd is gebeurd. Verdachte is voor deze geweldhandelingen verantwoordelijk omdat hij deel uitmaakte van deze groep.
Het letsel dat door verdachte is veroorzaakt
De in artikel 141, tweede lid, Sr opgenomen zwaardere strafbedreiging is alleen van toepassing op de verdachte die zelf het bewezenverklaarde letsel heeft toegebracht. Het slaan met een fles tegen het hoofd van [slachtoffer] is weliswaar bewezenverklaard, maar naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat [verdachte] dit letsel heeft toegebracht. Daarom zal hij van deze zwaardere strafbedreiging worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 februari 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, openlijk, te weten op de openbare weg, de Morsweg (in de tunnel), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen te slaan met een rugzak (onder meer terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) en
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen te duwen tegen het lichaam en
- een (glazen) fles, in de hand te nemen en met voornoemde fles, te zwaaien en slaande bewegingen te maken en met een (glazen) fles, naar, voornoemde [slachtoffer] te lopen en voornoemde fles, over te geven aan een van zijn, verdachtes, mede-verdachten en
- voornoemde [slachtoffer] met een (glazen) fles, op het hoofd en/of de nek, te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De eventueel in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 150 uren waarvan 70 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De verdachte heeft zich, na een bezoek aan een discotheek, samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van geweld op de openbare weg door het slachtoffer te duwen, te slaan, en met een glazen fles op het hoofd te slaan. Met zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast brengen dergelijke misdrijven gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving, in het bijzonder bij het slachtoffer en de personen die van het incident getuige zijn geweest. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 25 mei 2022, uitgebracht door mevrouw N. Polman. De reclassering ziet geen noodzaak voor interventies of toezicht om de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan de stabiele leefsituatie van verdachte in negatieve zin doen veranderen en is derhalve niet wenselijk.
De rechtbank constateert dat uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 augustus 2022 blijkt dat verdachte (met uitzondering van een geldboete wegens een overtreding van de APV Zwolle 2015) niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot oplegging van een taakstraf van 80 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De voorwaardelijke straf dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.824,25 (zegge vijfduizend achthonderd vierentwintig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten ziekenhuisverblijf à € 124,00;
- kosten mantelzorg à € 280,00;
- reiskosten à € 70,20;
- medische kosten à € 231,31;
- kosten bril à € 390,00;
- kosten horloge à € 313,99;
- kosten zonder nut à € 149,75;
- kosten verhuizing à € 600,00;
- kosten gemiste vakantie à € 665,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de volgende kosten voor toewijzing in aanmerking komen:
- kosten ziekenhuisverblijf à € 124,00;
- kosten mantelzorg à € 280,00;
- reiskosten à € 70,20;
- medische kosten à € 231,31.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering van de volgende kosten niet-ontvankelijk verklaard dient te worden:
- kosten bril à € 390,00;
- kosten horloge à € 313,99;
- kosten zonder nut à € 149,75;
- kosten verhuizing à € 600,00;
- kosten gemiste vakantie à € 665,00.
De officier van justitie heeft gesteld dat een bedrag van € 1.500,00 kan worden toegewezen als smartengeld en dat de benadeelde partij in de vordering van de overige immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen zoals door de officier van justitie is gevorderd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Met betrekking tot de materiële schade overweegt de rechtbank als volgt. De opgevoerde schadeposten inhoudende de ziekenhuiskosten, de mantelzorgkosten, de reiskosten en het eigen risico zijn voldoende onderbouwd, aannemelijk en niet betwist. De opgevoerde schadeposten inhoudende de bril en het horloge zijn onvoldoende betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal voorts de sportschoolkosten toewijzen, omdat op basis van de medische verklaringen duidelijk is geworden dat de benadeelde partij lang last heeft gehad van zijn hoofd en bijkomende klachten waardoor sporten niet mogelijk was. De rechtbank zal de kosten daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.559,25 (€ 124,00 + € 280,00 + € 70,20 + € 231,31 + € 390,00 + € 313,99 + € 149,75), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De onder de posten kosten verhuizing en kosten van een gemiste vakantie opgevoerde schade zijn onvoldoende onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.
Voor de immateriële schade zal de rechtbank gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank stelt de omvang van de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid vast op € 2.000,00. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen en voor het overige afwijzen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele toegewezen bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 45 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.559,25 (bestaande uit € 1.559,25 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3.559,25 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.559,25 (zegge: drieduizend vijfhonderd negenvijftig euro en vijfentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 45 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. H. Stam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2022.
Buiten staat
Mr. Stam en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, District Twente, Basisteam Twente-West, met nummer PL0600-2022088130. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 maart 2022 gesloten proces-verbaal nummer PL0600-2022088130-4, inhoudende de aangifte van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Afgelopen zaterdagavond, 26 februari 2022, ben ik samen met vrienden naar [discotheek]
gegaan. (…) We zijn vervolgens met een grote groep door de tunnel heen gelopen.
Met de tunnel bedoel ik de fietstunnel die vanaf de Morsweg in Rijssen naar het
centrum gaat. (…) Ik zag dat er volgens mij vier jongens iemand stonden op te wachten bij het begin van de tunnel. (…) Ik zag dat de jongen van buitenlandse Turks/Marokkaans uiterlijk/afkomst was en een zwart baardje had. Ik zag dat de buitenlandse jongen met een tas liep te zwaaien. Ik zag een andere jongen, welke mij van Nederlandse afkomst leek met een Bacardi fles lopen. (…) Ik ben van achteren geslagen. (…) Ik heb een beste snee in mijn hoofd, heb een scheurtje in mijn schedel door de klap en een hersenkneuzing.
2.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 maart 2022 gesloten proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0600-2022088130-19, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Op dinsdag 8 maart 2022 heb ik, verbalisant de videobeelden bekeken die waren
geleverd door I-watch, cameratoezicht in de omgeving van de Maximatunnel in Rijssen. Dit naar aanleiding van de mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 27 februari 2022 in de gemeente Rijssen-Holten. Van dit feit werd aangifte gedaan door slachtoffer [slachtoffer] . (…)
Op het tweede filmpje zag ik dat er twee groepen kort achter elkaar in de richting
van de Maximatunnel lopen. De eerste groep bestond uit vijf mannen. (…) Ik zag dat het conflict escaleerde doordat een man met donker haar en een rugzak in zijn rechterhand zich losmaakte uit de groep en zich kennelijk op een persoon richtte die naar hem wees. Ik zag dat deze man met donker haar met deze rugzak sloeg in de richting van deze persoon, het latere slachtoffer [slachtoffer] . Ik zag dat de man met donker haar en de rugzak drie keer heeft geslagen met deze rugzak in de richting van slachtoffer. De laatste keer dat hij sloeg was op het moment dat slachtoffer op de grond ligt. Ik zag zeker vijf momenten dat de man wordt tegengehouden door andere personen maar hij rukt zich steeds los. (…) Hieruit bleek dat de persoon met donker haar en de rugzak de verdachte [medeverdachte 2] betrof.
De tweede verdachte, een man met een opvallende gele jas bleek [medeverdachte 1] genaamd te zijn. Ik zag op de beelden dat deze verdachte [medeverdachte 1] een voorwerp in zijn rechterhand heeft wat de vorm van een fles heeft. Ik zag dat deze verdachte [medeverdachte 1] zich wat achter in de groep bevond. Hij leek zich in eerste instantie niet te mengen. Kort daarna liep hij toch naar voren en begon te zwaaien met de fles/voorwerp die hij dan hoog houdt alsof hij er elk moment mee zou gaan slaan.
Ik zag dat op dat moment een persoon met een witte kraag aan zijn jas de fles van hem afpakt en dat deze om de groep in de richting van slachtoffer [slachtoffer] liep.
Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] naar achteren liep op het moment dat verdachte [medeverdachte 2] met de rugtas begon te slaan. (…)
De derde verdachte van wie de identiteit werd vastgesteld, een man met een zwart jack
met een witte kraag en witte sneakers, bleek [verdachte] genaamd te zijn.
Ik zag op de beelden dat deze persoon zich in eerste instantie wat achter in de groep
bevond en stond te praten met twee jongens waarvan er 1 op een fiets zat. Ik zag dat verdachte [verdachte] met zijn rug naar het conflict stond op het moment dat verdachte [medeverdachte 2] begon te slaan. Ik zag dat verdachte [verdachte] vervolgens naar verdachte [medeverdachte 1] liep en de fles/voorwerp van [medeverdachte 1] afpakt en hiermee om de groep mannen heen liep in de richting van het slachtoffer [slachtoffer] . Ik zag dat verdachte [verdachte] het slachtoffer [slachtoffer] duwde. Ik zag dat het slachtoffer daarna ook geslagen werd door verdachte [medeverdachte 2] met een rugzak, waarna slachtoffer [slachtoffer] in de richting van verdachte [medeverdachte 2] sloeg. Ik zag dat slachtoffer [slachtoffer] vervolgens naar achteren op de grond viel en naar zijn hoofd greep. (…)
De glazen fles van het merk Bacardi is door verbalisanten in scherven aangetroffen op de plek van de mishandeling.
3.
De eigen waarneming van deze rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 5 september 2022, van het in het dossier gevoegde multimedia-bestand “ [naam] ”:
De rechtbank neemt waar dat medeverdachte [medeverdachte 1] een gele jas aan had, verdachte [medeverdachte 2] een rugzak droeg en medeverdachte [verdachte] een donkerkleurige jas en witte schoenen aan had. De rechtbank neemt verder waar dat [medeverdachte 2] uithaalt met zijn rugzak en dat [medeverdachte 1] een fles omhoog houdt. [verdachte] pakt op een gegeven moment (minuut 5:16 op het multimedia-bestand) de fles over en duwt het slachtoffer (minuut 5:20 op het multimedia-bestand). Op minuut 5:23 uur op het multimediabestand is een fles in de nek van het slachtoffer te zien en staat verdachte [verdachte] aan de rechterkant. Het slachtoffer valt op de grond. Het slachtoffer brengt zijn hand vervolgens naar zijn hoofd.
4.
Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 5 september 2022, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben er tussen gesprongen om [medeverdachte 2] te beschermen. (…) Ik heb de fles in mijn handen gehad.