ECLI:NL:RBOVE:2022:2560

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
C/08/22/120 F
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van Prosyn I B.V. op verzoek van de Gemeente Almelo

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de faillissementszaak van Prosyn I B.V. De gemeente Almelo heeft een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van Prosyn I B.V. op basis van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 9 maart 2022. De gemeente stelt dat Prosyn haar vordering onbetaald laat en dat er meerdere schuldeisers zijn die ook niet worden betaald. Prosyn heeft verweer gevoerd en betwist dat er andere schuldeisers zijn dan de gemeente. De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring behandeld en vastgesteld dat er summierlijk bewijs is van het vorderingsrecht van de gemeente en dat Prosyn in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het faillissement van Prosyn I B.V. dient te worden uitgesproken, omdat er sprake is van een pluraliteit van schuldeisers en de gemeente een vordering heeft die summierlijk vaststaat. De rechtbank heeft Prosyn I B.V. in staat van faillissement verklaard en mr. R.P. van Eerde benoemd tot rechter-commissaris en mr. F. Kolkman tot curator. De uitspraak is gedaan op 7 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Faillissementen
Zittingsplaats Almelo
Faillissementsnummer : C/08/22/120 F
Uitspraakdatum : 7 september 2022

Vonnis tot faillietverklaring

Rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Door de publiekrechtelijke rechtspersoon,
Gemeente Almelo, kantoorhoudende te Almelo,
advocaat mr. S.J.B. Drijber te Velp,
hierna te noemen de gemeente,
is een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Prosyn I B.V.,
ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder
nummer 08164119,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te 7573 AV Oldenzaal, Stationsplein 5,
advocaat mr. W.B. Brusse te Almelo,
hierna te noemen Prosyn,
Dit verzoek is ter terechtzitting behandeld.

Het procesverloop

Op 17 augustus 2022 is namens verzoekster bovengenoemd verzoekschrift ingediend.
Op 31 augustus 2022 is door mr. W.B. Brusse, advocaat te Almelo, namens gerekwestreerde een verweerschrift ingediend.
Het verzoekschrift is op 31 augustus 2022 behandeld in raadkamer van deze rechtbank, alwaar zijn verschenen:
  • Mr. Drijber voornoemd vergezeld van mevrouw [A] van de gemeente Almelo);
  • De heer [B] , bestuurder van Prosyn, bijgestaan door

De standpunten van partijen

Het standpunt van de gemeente
De gemeente verzoekt de rechtbank om Prosyn in staat van faillissement te verklaren. Zij voert daartoe het volgende aan.
De gemeente heeft een vordering op Prosyn op basis van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van de rechtbank Overijssel van 9 maart 2022. De vordering bestaat uit de volgende onderdelen:
  • € 428.368,53 te vermeerderen met een rentepercentage van 5,1% vanaf 31 mei tot aan de dag van algehele voldoening;
  • € 359.267,15 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van de eis in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening;
  • € 3.916,84 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 3.189,50 aan proceskosten
Prosyn laat de vordering van de gemeente onbetaald en ter zitting heeft de gemeente aangevoerd dat ook andere schuldeisers van Prosyn onbetaald worden gelaten. De gemeente heeft genoemd: de vorige advocaat van Prosyn, [F] , [E] , de [H] en [G] B.V. Van deze laatste schuldeiser heeft de gemeente een brief d.d. 20 december 2013 overgelegd. Daarnaast heeft de gemeente gewezen op de schuldenlast zoals die blijkt uit de jaarrekeningen van Prosyn, die aan de rechtbank zijn overgelegd.
Het standpunt van Prosyn
Prosyn voert verweer tegen het verzoek tot faillietverklaring en voert hiertoe aan dat hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 9 maart 2022 en dat er geen andere schuldeisers zijn dan de gemeente Almelo.
De kwestie met de [H] speelt niet in de relatie met Prosyn. Dat betreft een privé kwestie. De vorige advocaat heeft evenmin nog een vordering op Prosyn en als die er wel zou zijn, betwist Prosyn deze vordering. Datzelfde geldt voor [F] en [E] . Ook is er geen sprake van een vordering van [G] en als die er wel is, wordt die eveneens betwist.
Met betrekking tot de jaarstukken voert Prosyn aan dat de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarstukken over 2020 een weergave zijn van de waarde van een nog te realiseren actief (debet) versus nog te maken kosten (credit). Hierbij is voortgeborduurd op de cijfers ten tijde van de aandelenoverdracht in 2017. De verantwoording van de cijfers is in die jaren uitsluitend bestemd en opgemaakt om te voldoen aan de publicatieverplichting en bevat dus geen actuele schulden of actuele waarde van het actief.
Ten behoeve van de behandeling van het faillissementsrekest heeft Prosyn de heer [C] verzocht om de balans van Prosyn op te maken. De heer [C] verzorgt de administratie van Prosyn en stelt voor haar de (publicatie) balans op. Uit deze recent opgemaakte balans kan worden afgeleid dat enkel de vordering van de gemeente (in totaal
€ 1.080.876,00) als schuld is opgenomen.

De motivering

De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 6, derde lid, Faillissementswet (Fw), wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten of omstandigheden, die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, en – als een schuldeiser het verzoek doet – ook van het vorderingsrecht van deze schuldeiser.
Om aan te nemen dat dat Prosyn verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, moet ten minste de vordering van de gemeente summierlijk komen vast te staan, en moet van één andere onbetaalde vordering op de schuldenaar blijken (pluraliteit van schuldeisers).
Het vorderingsrecht van de gemeente
De gemeente heeft op basis van een vonnis van de handelskamer van deze rechtbank een vordering op Prosyn waarvan de hoofdsom € 787.635,68 bedraagt. Dit bedrag wordt vermeerderd met (wettelijke) rente, proceskosten, nakosten en buitengerechtelijke incassokosten.
Het gegeven dat Prosyn hoger beroep heeft ingesteld tegen dit vonnis, maakt niet dat de vordering van de gemeente op dit moment niet bestaat. Het vonnis van de rechtbank is immers uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hoger beroep heeft geen schorsende werking ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis.
Ter zitting is gebleken dat een mogelijke oplossing in de vorm van betaling aan de gemeente of storting van het verschuldigde bedrag op de derdengeldrekening van – bijvoorbeeld – een notaris, in afwachting van de uitkomst in hoger beroep, niet mogelijk is.
De rechtbank concludeert dan ook dat het vorderingsrecht van de gemeente vast staat.
De pluraliteit van schuldeisers
De gemeente heeft aangevoerd dat Prosyn meerdere schuldeisers onbetaald laat. Ter zitting heeft zij een aantal schuldeisers genoemd, waaronder de vorige advocaat van Prosyn, maar zonder opgave van de omvang van de vordering of onderbouwing. Ook noemt de gemeente [G] als schuldeiser, die blijkens een brief uit 2013 Prosyn aansprakelijk heeft gesteld voor door haar geleden schade.
Door Prosyn wordt betwist dat er – naast de gemeente Almelo – schuldeisers onbetaald worden gelaten.
Daarnaast heeft de gemeente gewezen op de zijdens Prosyn in het geding gebrachte jaarstukken over 2020 en de recent opgemaakte balans en winst- en verliesrekening over 2021. In dit laatste document wordt een schuldenlast genoemd van € 1.080.876,00. Uit de jaarstukken over 2020 blijkt dat er op 31 december 2020 nog een schuldenlast was van
€ 8.735.778,00 (schulden met een looptijd van ten hoogste een jaar). Prosyn geeft hiervoor als verklaring dat de schuldenpositie uit de jaarstukken van 2020 een fictieve weergave is en dat uit het stuk over 2021 de juiste schuldenlast blijkt.
De jaarstukken van 2020 zijn echter definitieve stukken, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank hecht veel waarde aan de cijfers in die stukken, want die cijfers zijn juist bedoeld om een waarheidsgetrouw en actueel beeld te geven van de stand van de onderneming. Het concept uit 2021 is daarentegen enkel opgesteld ten behoeve van de behandeling van het faillissementsrekest en heeft zo bezien geen enkele status. De verschuiving van een schuldenlast van ruim 8 miljoen euro naar de thans genoemde stand van 1 miljoen euro (het aan de gemeente verschuldigde bedrag), wordt op geen enkele wijze verklaard. De in het geding gebrachte winst- en verliesrekening over 2021 biedt hiervoor ook geen verklaring.
Daar komt bij dat Prosyn ter zitting heeft uitgelegd dat de in de jaarstukken over 2020 opgevoerde activa en passiva betrekking hebben op over en weer in rekening te brengen bedragen met [G] , die juist door de gemeente als schuldeiser wordt genoemd. Dit met een brief uit 2013 onderbouwde standpunt van de gemeente, past bij de enorme schuldenpositie zoals die uit de gepubliceerde jaarrekening over 2020 blijkt. De rechtbank acht het, mede gelet op de winst- en verliesrekening over 2021, niet aannemelijk dat de vordering van [G] inmiddels is verdwenen.
Alle door de gemeente aangevoerde feiten en omstandigheden bij elkaar genomen en in onderling verband bezien, maken dan ook dat de rechtbank van oordeel is dat summierlijk blijkt dat Prosyn ook andere schuldeisers dan de gemeente onbetaald heeft gelaten.
Conclusie
De rechtbank komt tot de slotsom dat, nu summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van de aanvrager en summierlijk is gebleken dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn die aantonen dat Prosyn in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, nu zij meer schulden bij meer dan één schuldeiser onbetaald laat, het faillissement van Prosyn dient te worden uitgesproken.
Nu het centrum van de voornaamste belangen van Prosyn in Nederland ligt, is deze rechtbank op grond van de bepalingen van de Faillissementswet en Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures bevoegd deze hoofdprocedure te openen.

De beslissing

De rechtbank:
- verklaart Prosyn I B.V. voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. R.P. van Eerde en stelt aan tot curator mr. F. Kolkman, advocaat te Almelo;
- geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven.
Gewezen en uitgesproken te Almelo op de openbare terechtzitting van 7 september 2022 te 11.00 uur door mr. M.C. Bosch, lid van voormelde enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van G.V. Cassese, griffier.