ECLI:NL:RBOVE:2022:2545

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
C/08/282954 KG RK 22/286
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In de zaak van verzoeker tot wraking, die procedeerde in persoon, heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 29 juli 2022 het verzoek tot wraking van mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek ongegrond verklaard. De procedure begon op 23 juni 2022 met een mondelinge behandeling door de kantonrechter in een civiele zaak tussen de stichting [eiser] en verzoeker, waarbij de rechter belast was met de behandeling van de zaak. Op 27 juni 2022 diende verzoeker een wrakingsverzoek in via e-mail, waarin hij zijn bezorgdheid over de onpartijdigheid van de rechter uitte. De rechter reageerde op 8 juli 2022 en gaf aan niet aanwezig te zijn op de zitting van het wrakingsverzoek op 25 juli 2022, die openbaar werd behandeld zonder dat verzoeker of de rechter aanwezig was.

De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en concludeerde dat verzoeker onvoldoende concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd zouden maken. De klachten van verzoeker waren voornamelijk gericht op de manier waarop hij door de rechter was bejegend, wat niet voldoende was voor een wrakingsprocedure. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien verzoeker geen objectieve gronden voor zijn vrees voor partijdigheid had kunnen aanvoeren, werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/282954 KG RK 22/286
Beslissing van 29 juli 2022
in de zaak van
[verzoeker],
verzoeker tot wraking (hierna: de verzoeker),
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Op 23 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling door de kantonrechter van de zaak van de stichting [eiser] tegen verzoeker plaatsgevonden. Mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, rechter in deze rechtbank (hierna: de rechter) was in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder 9650976\CV EXPL 22-270.
1.2.
De verzoeker heeft op 27 juni 2022 een email-bericht aan de griffie van de rechtbank Overijssel gestuurd met daarin het verzoek de rechter te wraken.
1.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking en heeft op 8 juli 2022 een schriftelijke reactie ingediend en zij heeft daarbij aangegeven dat zij op 25 juli 2022 niet aanwezig zal zijn tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
1.4.
De verzoeker heeft per email-bericht van 30 juni 2022 medegedeeld dat hij geen verhinderdata had, maar is daar na de oproeping voor de mondelinge behandeling op 20 juli 2022 op teruggekomen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling.
1.5.
De wrakingskamer heeft besloten de behandeling niet aan te houden en het wrakingsverzoek van verzoeker is op 25 juli 2022 in het openbaar behandeld.
Bij de mondelinge behandeling is niemand verschenen.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is gedaagde in bovengenoemde kantonzaak, waarin de eisende partij, de [eiser] , de nakoming van gedaagdes verplichtingen uit de huurovereenkomst vordert. De aanleiding hiervoor is dat gedaagde zich niet houdt aan de stallingsvoorwaarden ten aanzien van zijn scooter en zijn afval in en rondom de Galerijflat deponeert.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
Verzoeker heeft gesteld dat de rechter zijn intenties nooit zal begrijpen en boos en roodhoofdig heeft gereageerd. Omdat er teveel emotie in de zaak zit is verzoeker genoodzaakt zijn zaak te beschermen en wil hij de rechter wraken.

4.Het standpunt van de rechter

4.1.
De rechter heeft zich op het standpunt gesteld dat het wrakingsverzoek ongegrond moet worden verklaard. Het is haar uit de e-mail van verzoeker niet duidelijk geworden wat de precieze wrakingsgrond is waaruit blijkt dat zij niet onpartijdig zou zijn. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt immers niet van – de objectief gerechtvaardigde vrees van – vooringenomenheid. De rechter is van oordeel dat zij beide partijen uitgebreid de gelegenheid heeft gegeven hun standpunten kenbaar te maken en ook heeft zij aan het einde van de zitting de partijen nog de gelegenheid gegeven hun laatste opmerkingen naar voren te brengen. Uit haar opmerking over de gevaren van het gooien van een volle vuilniszak van de derde etage van een flat over de balustrade naar beneden is niet op te maken dat haar onpartijdigheid in het geding zou zijn, aldus de rechter. Verzoeker heeft tijdens de zitting op geen enkele manier laten blijken dat hij niet tevreden was over de gang van zaken.

5.De beoordeling

5.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
De klachten van verzoeker betreffen in wezen de manier waarop hij door de rechter is bejegend. Voor dergelijke klachten is de wrakingsprocedure niet bedoeld. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat in deze bejegening partijdigheid van de rechter tegen verzoeker besloten ligt of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, heeft verzoeker verder niet aangevoerd. Daarom moet het verzoek ongegrond worden verklaard.

6.De beslissing

De wrakingskamer
6.1.
verklaarthet verzoek tot wraking van mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. J.H.M. Hesseling, A.E. Zweers en L.M. Rijksen in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bruin en in openbaar uitgesproken op 29 juli 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.