Op 8 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 69-jarige man, die werd verdacht van valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op het gebruik van vervalste notulen van een buitengewone vergadering van aandeelhouders van [bedrijf 1] B.V. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat op 25 augustus 2022 plaatsvond. De officier van justitie had betoogd dat de notulen vals waren, omdat deze op een andere datum zouden zijn opgemaakt dan vermeld en omdat de vergadering nooit had plaatsgevonden. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de notulen vals waren.
De rechtbank oordeelde dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de notulen op een andere datum dan 7 februari 2002 waren opgemaakt of dat de vergadering nooit had plaatsgevonden. De rechtbank merkte op dat, hoewel het mandaat dat aan de verdachte was verstrekt mogelijk civielrechtelijk niet rechtsgeldig was, dit niet betekende dat er sprake was van valsheid in geschrifte. De rechtbank concludeerde dat de niet-naleving van statuten geen bewijs opleverde voor de valsheid van de notulen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde, omdat niet bewezen kon worden dat de notulen vals waren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.