ECLI:NL:RBOVE:2022:2479

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
9631594 BM VERZ 22-50
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van ontslagen bewindvoerder voor schade aan rechthebbenden door verzuim in betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot aansprakelijkstelling van een ontslagen bewindvoerder. De bewindvoerder had de ontslagen bewindvoerder aansprakelijk gesteld voor schade die de rechthebbenden hadden geleden door het niet tijdig betalen van facturen en het niet treffen van betalingsregelingen. De kantonrechter oordeelde dat de ontslagen bewindvoerder verantwoordelijk was voor de schade van in totaal € 1.619,93, bestaande uit extra kosten door het niet betalen van facturen, onterecht in rekening gebrachte bewindvoerderskosten en kosten voor onderzoek naar de geleden schade.

De procedure begon met een verzoek van de bewindvoerder op 12 januari 2022, waarop de ontslagen bewindvoerder niet reageerde. Ondanks herhaalde oproepen en een zitting op 13 juni 2022, waar de ontslagen bewindvoerder niet aanwezig was, heeft de kantonrechter de zaak behandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontslagen bewindvoerder tekort is geschoten in haar zorgplicht en heeft haar veroordeeld tot betaling van de schade aan de rechthebbenden. De kantonrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de gevolgen van nalatigheid in hun functie. De kantonrechter heeft de ontslagen bewindvoerder ook verweten dat zij onzorgvuldig met de procedure is omgegaan, door niet te reageren op het verzoek en te laat te communiceren over haar afwezigheid tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Bewindsbureau
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer : 9631594 BM VERZ 22-50
dossiernummers: BM 6454 en BM 6503
datum : 6 juli 2022
Beschikking op een verzoek tot aansprakelijkstelling
ingediend door:
[rechthebbende 1]geboren op [geboortedatum 1] 1978
[rechthebbende 2]geboren op [geboortedatum 2] 1974
hierna te noemen: rechthebbenden
vertegenwoordig door
[naam 1] , h.o.d.n. [bewindvoerder]
gevestigd te [plaats 1]
hierna te noemen: de bewindvoerder
tegen
[ontslagen bewindvoerder] B.V.gevestigd te [plaats 2]
hierna te noemen: [ontslagen bewindvoerder]

1.De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek van de bewindvoerder van
12 januari 2022. Hoewel [ontslagen bewindvoerder] bij brief van het bewindsbureau van 13 januari 2022 en na een herinnering per e-mailbericht van 9 maart 2022 in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk te reageren op het verzoek, heeft zij niet gereageerd. Vervolgens zijn de bewindvoerder en [ontslagen bewindvoerder] opgeroepen te verschijnen ter zitting op 13 juni 2022.
Op vrijdagmiddag 10 juni 2022 heeft [ontslagen bewindvoerder] zich telefonisch afgemeld voor de zitting. Vanwege de late afmelding heeft de kantonrechter besloten dat de zitting doorgang zou vinden. Op 13 juni 2022 heeft de zitting plaatsgevonden. Daarbij was de bewindvoerder aanwezig. Mevrouw [naam 2] was namens [ontslagen bewindvoerder] telefonisch aanwezig. Ter zitting heeft zij gesteld dat zij niet weet waar de zitting over gaat en dat zij graag alsnog wil reageren op het verzoek.
Ter zitting heeft de kantonrechter [ontslagen bewindvoerder] nog eenmaal tot en met 27 juni 2022 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek. [ontslagen bewindvoerder] heeft niet gereageerd.
2. De feiten2.1
Bij beschikking van 10 augustus 2007 is een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren aan de heer [rechthebbende 2] . Bij beschikking van 1 maart 2010 is een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren aan mevrouw [rechthebbende 1] .
2.2
Bij beschikking van 9 oktober 2018 is op verzoek van rechthebbenden [ontslagen bewindvoerder] benoemd tot bewindvoerder.
2.3
Vervolgens is op verzoek van rechthebbenden bij beschikking van 19 juli 2021 [ontslagen bewindvoerder] ontslagen en is de huidig bewindvoerder benoemd.

3.Het verzoek

De bewindvoerder stelt in zijn verzoek [ontslagen bewindvoerder] aansprakelijk voor de schade voor in totaal € 1.619,93 en verzoekt de kantonrechter [ontslagen bewindvoerder] te veroordelen tot vergoeding van die schade. De bewindvoerder voert hiertoe het volgende aan.
heeft verzuimd om diverse facturen te betalen van de zorgverzekeraar, het CAK en de belastingdienst met als gevolg dat er extra kosten zijn ontstaan voor in totaal
€ 1.164,20 en dat is schade. Daarnaast heeft [ontslagen bewindvoerder] op 30 augustus 2021 nog bewindvoerderskosten in rekening gebracht van 145,59, terwijl [ontslagen bewindvoerder] op dat moment geen bewindvoerder meer was. [ontslagen bewindvoerder] heeft toegezegd dat zij deze kosten terugstort, maar dat is nog niet gebeurd. Tot slot zijn er 3,5 uren besteed aan het onderzoek of schade is geleden door de rechthebbende. De schade op dit onderdeel bedraagt € 310,14.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 1:444 BW is een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Op grond van artikel 1:362 BW (dat ingevolge artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is verklaard) kan de kantonrechter de schade vaststellen, die de rechthebbende heeft geleden en de (voormalige) bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen. De kantonrechter zal de schadeposten hierna achtereenvolgens behandelen.
4.2
Aangezien [ontslagen bewindvoerder] geen verweer heeft gevoerd, terwijl zij daarvoor ruimschoots in de gelegenheid is gesteld, neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat er onnodig extra kosten zijn ontstaan ten tijde van het door [ontslagen bewindvoerder] gevoerde bewind. Als [ontslagen bewindvoerder] de facturen tijdig had betaald of een betalingsregeling had getroffen waren er geen extra kosten ontstaan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [ontslagen bewindvoerder] op dit onderdeel toerekenbaar tekort is geschoten met schade tot gevolg en zal [ontslagen bewindvoerder] veroordelen tot betaling van € 1.164,20 aan rechthebbenden.
4.3
Ten aanzien van de door [ontslagen bewindvoerder] geïnde bewindvoerderskosten op 30 augustus 2021 overweegt de kantonrechter dat [ontslagen bewindvoerder] gehouden is om deze kosten terug te betalen. [ontslagen bewindvoerder] was op dat moment al vier weken geen bewindvoerder meer en was daarom niet gerechtigd om deze kosten te innen. [ontslagen bewindvoerder] heeft geen verweer gevoerd waarom zij wel gerechtigd was om deze kosten te innen. Bovendien heeft [ontslagen bewindvoerder] toegezegd om dit bedrag weer terug te storten. De kantonrechter zal [ontslagen bewindvoerder] daarom ook op dit onderdeel veroordelen tot betaling van € 145,59 aan rechthebbende.
4.4
De kantonrechter acht het aannemelijk dat de bewindvoerder 3,5 uren heeft besteed aan het onderzoek naar de schade die rechthebbenden hebben geleden en vindt het gerechtvaardigd om deze uren toe te wijzen. De kantonrechter zal [ontslagen bewindvoerder] veroordelen tot het betalen van € 310,14 (3,5 uren maal het uurtarief van € 88,61).
4.5
De kantonrechter neemt het [ontslagen bewindvoerder] zeer kwalijk hoe zij met deze procedure is omgegaan. [ontslagen bewindvoerder] heeft totaal niet gereageerd op het verzoek van rechthebbenden en heeft veel te laat gecommuniceerd dat ze niet op de zitting aanwezig zou zijn. Dit alles is zeer onzorgvuldig.
De beslissing
- veroordeelt [ontslagen bewindvoerder] tot betaling van een bedrag van € 1.619,93 aan rechthebbenden;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H. Margadant, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.