Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
datum : 6 juli 2022
[rechthebbende 2]geboren op [geboortedatum 2] 1974
hierna te noemen: rechthebbenden
hierna te noemen: [ontslagen bewindvoerder]
1.De procedure
12 januari 2022. Hoewel [ontslagen bewindvoerder] bij brief van het bewindsbureau van 13 januari 2022 en na een herinnering per e-mailbericht van 9 maart 2022 in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk te reageren op het verzoek, heeft zij niet gereageerd. Vervolgens zijn de bewindvoerder en [ontslagen bewindvoerder] opgeroepen te verschijnen ter zitting op 13 juni 2022.
Bij beschikking van 10 augustus 2007 is een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren aan de heer [rechthebbende 2] . Bij beschikking van 1 maart 2010 is een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren aan mevrouw [rechthebbende 1] .
3.Het verzoek
heeft verzuimd om diverse facturen te betalen van de zorgverzekeraar, het CAK en de belastingdienst met als gevolg dat er extra kosten zijn ontstaan voor in totaal
€ 1.164,20 en dat is schade. Daarnaast heeft [ontslagen bewindvoerder] op 30 augustus 2021 nog bewindvoerderskosten in rekening gebracht van 145,59, terwijl [ontslagen bewindvoerder] op dat moment geen bewindvoerder meer was. [ontslagen bewindvoerder] heeft toegezegd dat zij deze kosten terugstort, maar dat is nog niet gebeurd. Tot slot zijn er 3,5 uren besteed aan het onderzoek of schade is geleden door de rechthebbende. De schade op dit onderdeel bedraagt € 310,14.
4.De beoordeling
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.