In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot aansprakelijkstelling van een ontslagen bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door een nieuwe bewindvoerder, heeft de ontslagen bewindvoerder aangesproken voor schade die is ontstaan door het niet ondernemen van actie, waardoor de rechthebbende bijzondere bijstand en een individuele inkomenstoeslag heeft misgelopen, en te veel premie voor de zorgverzekering heeft betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontslagen bewindvoerder nalatig is geweest in zijn taken en heeft hem veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.067,29 aan de rechthebbende.
De procedure begon met een verzoek van de bewindvoerder dat op 30 december 2021 bij het bewindsbureau is ingekomen. De ontslagen bewindvoerder heeft niet gereageerd op de verzoeken om uitleg. Tijdens de zitting op 14 april 2022 waren zowel de bewindvoerder als een vertegenwoordiger van de ontslagen bewindvoerder aanwezig. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij onder andere werd gekeken naar de verplichtingen van de bewindvoerder om jaarlijks verantwoording af te leggen en de schade die de rechthebbende heeft geleden door de nalatigheid van de ontslagen bewindvoerder.
De kantonrechter heeft verschillende schadeposten beoordeeld, waaronder misgelopen bijzondere bijstand, een individuele inkomenstoeslag en extra kosten voor de zorgverzekering. De kantonrechter heeft de schade van in totaal € 1.067,29 toegewezen, waarbij enkele schadeposten zijn erkend door de ontslagen bewindvoerder, terwijl andere zijn afgewezen omdat de bewindvoerder niet kon aantonen dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De beslissing van de kantonrechter kan binnen drie maanden na de datum van de beschikking worden aangevochten door middel van een beroepschrift.