In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en het college van gedeputeerde staten van Overijssel. De rechtbank behandelt een verzoek om handhavend optreden tegen een veehouderij, dat is afgewezen door verweerder. De zaak betreft een herziening van een eerder besluit van 31 maart 2020, waarbij het bezwaar van eisers ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat de veehouderij feitelijk in werking is binnen de PAS-melding van 22 juli 2015 en dat de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de situatie waarvoor in de natuurvergunning toestemming is verleend. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. De rechtbank wijst het beroep van eisers ongegrond, en verklaart het beroep tegen het besluit van 31 maart 2020 niet-ontvankelijk. De rechtbank kent eisers een proceskostenvergoeding toe voor de kosten die zij voor de behandeling van hun beroep redelijkerwijs hebben moeten maken.