In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de toevertrouwing van een minderjarig kind aan de vader, na een situatie waarin de moeder het kind zonder toestemming naar Tanzania had meegenomen. De vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, en de moeder, die de Tanzaniaanse nationaliteit heeft, zijn in 2016 met elkaar gehuwd en hebben samen een kind, geboren in 2017. Na hun echtscheiding in 2021 hebben zij afspraken gemaakt in een ouderschapsplan, waarin onder andere is opgenomen dat voor buitenlandse vakanties toestemming van de andere ouder vereist is.
De moeder heeft in april 2022 met het kind naar Tanzania gereisd zonder toestemming van de vader. De vader heeft vervolgens het kind zonder toestemming van de moeder naar Kenia en daarna naar Nederland gebracht. In het kort geding vorderde de vader de voorlopige toevertrouwing van het kind aan hem, alsook de afgifte van het paspoort van het kind door de moeder. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader in zijn vordering kon worden ontvangen en dat het in het belang van het kind was om hem aan de vader toe te vertrouwen, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechter heeft de moeder veroordeeld tot afgifte van het paspoort van het kind en de proceskosten gecompenseerd.