ECLI:NL:RBOVE:2022:2417

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
C/08/284067 / KG ZA 22-155
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toevertrouwing van een minderjarig kind aan de niet verzorgende ouder na ontvoering naar het buitenland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de toevertrouwing van een minderjarig kind aan de vader, na een situatie waarin de moeder het kind zonder toestemming naar Tanzania had meegenomen. De vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, en de moeder, die de Tanzaniaanse nationaliteit heeft, zijn in 2016 met elkaar gehuwd en hebben samen een kind, geboren in 2017. Na hun echtscheiding in 2021 hebben zij afspraken gemaakt in een ouderschapsplan, waarin onder andere is opgenomen dat voor buitenlandse vakanties toestemming van de andere ouder vereist is.

De moeder heeft in april 2022 met het kind naar Tanzania gereisd zonder toestemming van de vader. De vader heeft vervolgens het kind zonder toestemming van de moeder naar Kenia en daarna naar Nederland gebracht. In het kort geding vorderde de vader de voorlopige toevertrouwing van het kind aan hem, alsook de afgifte van het paspoort van het kind door de moeder. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vader in zijn vordering kon worden ontvangen en dat het in het belang van het kind was om hem aan de vader toe te vertrouwen, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechter heeft de moeder veroordeeld tot afgifte van het paspoort van het kind en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/284067 / KG ZA 22-155
vonnis in kort geding van 9 augustus 2022
inzake
[eiser] ,
verder te noemen: de man of de vader,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. J.A.M. Schoenmakers,
en
[gedaagde] ,
verder te noemen: de vrouw of de moeder,
wonende te [woonplaats] , feitelijk verblijvende in Tanzania,
gedaagde,
advocaat: mr. Ph.J.N. Aarnoudse.

1.Het procesverloop

1.1
De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 26 juli 2022;
- een op 28 juli 2022 binnengekomen e-mail van mr. Schoenmakers van die datum met bijlagen;
- een op 1 augustus 2022 binnengekomen e-mail van mr. Schoenmakers van die datum met bijlagen.
1.2
De mondelinge behandeling heeft op 03 augustus 2022 met gesloten deuren plaatsgevonden. Verschenen zijn:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw (via een telefoonverbinding), bijgestaan door de tolk Swahili: F. Karakezi;
  • de advocaat van de vrouw.
Namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad, is verschenen [A] .

2.De feiten en het geschil

2.1.
De vader en de moeder zijn op [2016] te [plaats 1] (Tanzania) met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk het navolgende minderjarige kind is geboren:
2.1
[minderjarige], geboren te [plaats 1] (Tanzania) [2017] .
2.2.
De vader heeft de Nederlandse nationaliteit, de moeder heeft de Tanzaniaanse nationaliteit en [minderjarige] heeft de Nederlandse en de Tanzaniaanse nationaliteit.
2.3.
Bij beschikking van 29 juli 2021 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, welke beschikking op 10 november 2021 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
De vader en de moeder hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld en neergelegd in het door beiden ondertekende ouderschapsplan.
In dit ouderschapsplan zijn de vader en de moeder, voor zover thans van belang, als volgt overeengekomen:
Ouders zijn zich ervan bewust dat bij een buitenlandse vakantie met [minderjarige] altijd vooraf toestemming moet worden verzocht aan de andere ouder. De andere ouder vult hiervoor het toestemmingsformulier in zoals de overheid dat heeft gepubliceerd.
2.5.
Bij voormelde beschikking heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang, bepaald dat de inhoud van hiervoor bedoeld ouderschapsplan deel uitmaakt van die beschikking.
2.6.
[minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder in [plaats 2] .
2.7.
Tussen 23 en 28 april 2022 is de moeder met [minderjarige] naar Tanzania afgereisd zonder toestemming, instemming of medeweten van de vader.
2.8.
De vader is op 4 mei 2022 naar Tanzania gereisd.
2.9.
Op 25 juni 2022 heeft de vader, zonder toestemming, instemming of medeweten van de moeder, met [minderjarige] Tanzania verlaten en zijn zij naar Kenia gereisd. De man stelt, onder meer, dat de familie van de vrouw hem in Tanzania bedreigde, dat [minderjarige] zich in een noodsituatie bevond en dat de vrouw weigerde naar Nederland terug te keren met [minderjarige] .
2.10.
De vader heeft in mei 2022 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend tot wijziging van met gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag (zaaknummer C/08/281481 / FA RK 22-1202). De mondelinge behandeling van dit verzoekschrift zal op 13 september 2022 plaatsvinden.

3.De (oorspronkelijke) vordering

3.1.
De vader vordert de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
  • hangende de lopende procedure met nummer C/08/281481 FA RK 22/1202 [minderjarige] , geboren [2017] te [plaats 1] Tanzania, uitsluitend aan de vader wordt toevertrouwd;
  • de moeder wordt veroordeeld om de minderjarige [minderjarige] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de vader af te geven, bij gebreke waarvan de vader afgifte met behulp van de sterke arm mag bewerkstelligen, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- ineens en € 1.000,-- voor iedere dag dat de moeder met afgifte in gebreke blijft;
  • de moeder gelijktijdig en binnen 24 uur na betekening van dit vonnis het paspoort van [minderjarige] aan de vader dient af te geven zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- ineens en € 1.000,-- voor iedere dag dat de moeder met afgifte in gebreke blijft;
  • aan de vader vervangende toestemming wordt verleend om met [minderjarige] vanuit Kenia naar Nederland te reizen en dat wordt bepaald dat de vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de moeder;
  • dan wel een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren;
  • de moeder te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
De vader baseert de vordering op de vaststaande feiten en voert voorts het navolgende aan. Het is in het belang van de veiligheid van [minderjarige] dat gedurende de lopende procedure bij deze rechtbank de toevertrouwing van [minderjarige] aan de vader als voorlopige ordemaatregel wordt genomen. Verder is het in het belang van [minderjarige] om naar Nederland, naar zijn gewone verblijfplaats, terug te keren en daar te blijven. Dit komt tegemoet aan de afspraken uit het ouderschapsplan.
3.3.
De vader heeft voorafgaand aan de behandeling van het kort geding zijn vorderingen verminderd. De bovengenoemde vorderingen onder gedachtestreepje 2 en 4 heeft de vader ingetrokken, aangezien hij inmiddels met [minderjarige] naar Nederland is teruggekeerd, naar hij stelt, direct na terugkeer in Nederland, met kennisgeving aan de moeder. Aldus resteren als geschilpunten: de toevertrouwing en de vordering afgifte paspoort en de gevorderde kostenveroordeling.

4.Het verweer in conventie

Op het verweer van de moeder zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1
Van spoedeisend belang van de man bij het gevorderde is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate gebleken. De man kan dan ook worden ontvangen in zijn vordering. De man verblijft inmiddels met [minderjarige] in Nederland, terwijl de vrouw, bij wie [minderjarige] tot voor kort zijn hoofdverblijfplaats had in [plaats 2] , zonder toestemming en/of medeweten van de man, met de minderjarige in april 2022 naar Tanzania was vertrokken en daar tot op heden verblijft. In die situatie dient een beslissing te worden genomen over de voorlopige toevertrouwing van de minderjarige aan de man in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure over het gezag, die de rechtbank op 13 september 2022 zal behandelen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de verzoeken en dat op de verzoeken Nederlands recht van toepassing is.
Het advies van de raad
5.3
De raad adviseert om [minderjarige] toe te vertrouwen aan de vader en dat de moeder op in ieder geval twee vaste momenten per week videobelt met [minderjarige] .
Het oordeel van de voorzieningenrechter
5.4.
Hoewel partijen uitgaan van gezamenlijk ouderlijk gezag, zoals staat vermeld in het ouderschapsplan, is in deze procedure niet komen vast te staan dat hiervan sprake is. Partijen zijn in Tanzania gehuwd en [minderjarige] is binnen dat huwelijk in Tanzania geboren. Volgens algemeen geldend Tanzaniaans recht komt het ouderlijk gezag van wettige kinderen toe aan de vader, hoewel het mogelijk is dat de Tanzaniaanse rechtbanken de rechtsontwikkeling in Engeland volgen en derhalve het ouderlijk gezag aan beide ouders toekennen (bron: SDU kennisbank Personen- en familierecht).
5.5.
Ook al staat niet vast dat partijen gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, zij hebben in het ouderschapsplan uitdrukkelijk afgesproken dat bij een buitenlandse vakantie altijd vooraf toestemming moet worden verzocht aan de andere ouder. Dat dit bekend was bij de moeder, blijkt uit de eerdere procedure bij deze rechtbank in december 2021, waarin de moeder toestemming verzocht en van de rechtbank verkreeg om met [minderjarige] in december 2021 op vakantie te gaan naar Tanzania (waarbij zij zich niet aan de door de rechtbank bepaalde maximale reisduur heeft gehouden, maar later is teruggekeerd). Ondanks die wetenschap bij de moeder heeft zij ervoor gekozen om eind april 2022 zonder medeweten laat staan toestemming van de vader met [minderjarige] naar Tanzania te reizen, kennelijk met de bedoeling om niet terug te keren naar Nederland maar een toekomst in Tanzania op te bouwen (productie 9 van de vader: WhatsApp-bericht van de moeder van 28 april 2022).
5.6.
De vader is [minderjarige] nagereisd en is er kennelijk in geslaagd om met [minderjarige] naar Kenia en vervolgens naar Nederland te reizen zonder gebruik te maken van een paspoort van [minderjarige] , waarover de moeder ontegenzeggelijk beschikt.
5.7.
Uitgaande van de huidige situatie, waarin [minderjarige] opnieuw in [plaats 2] verblijft, waar hij ook zijn gewone verblijfplaats had voordat de moeder hem meenam naar Tanzania, ligt toevertrouwing van [minderjarige] aan de vader in de rede. De voorzieningenrechter acht het in het belang van [minderjarige] dat hij een verzorgende ouder heeft, bij wie hij rechtens kan verblijven en die in staat is voor hem te zorgen. De vader heeft gemotiveerd onderbouwd dat hij in staat is de zorg over [minderjarige] voor zijn rekening te nemen, met medewerking van zijn werkgever, familie en kennissenkring.
5.8.
De moeder heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven dat zij bij een eventuele terugkeer naar Nederland zich niet opnieuw zal vestigen in [plaats 2] . Als zij daaraan uitvoering wil geven dan betekent dat automatisch dat de tussen partijen afgesproken zorgregeling onder druk komt te staan omdat de vader nog steeds in [plaats 2] woont. Er is bovendien geen enkele reden om te veronderstellen dat de moeder gevaar loopt in [plaats 2] , zoals door haar niet onderbouwd gesteld.
5.9.
Om een herhaling van het gebeuren te voorkomen, namelijk dat de moeder opnieuw zonder toestemming van de vader met [minderjarige] afreist naar Tanzania, zal de vordering van de vader tot afgifte door de moeder van het paspoort van [minderjarige] als na te melden worden toegewezen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter uitdrukkelijk dat de vader geen fysieke zorgregeling tussen de moeder en [minderjarige] hoeft toe te staan, zolang de vader niet over het Nederlandse en het Tanzaniaanse paspoort van [minderjarige] beschikt.
5.10.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
vertrouwt de minderjarige [minderjarige] , geboren [2017] te [plaats 1] Tanzania, uitsluitend aan de vader toe;
6.2.
veroordeelt de moeder tot afgifte van het Nederlandse en het Tanzaniaanse paspoort van [minderjarige] aan de vader binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,- voor iedere dag dat de moeder met afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 20.000,-;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022.