ECLI:NL:RBOVE:2022:2395

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
08/003276-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door in slaap vallen achter het stuur

Op 23 augustus 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man die op 17 juni 2021 een verkeersongeval heeft veroorzaakt in Zwartsluis. De verdachte, bestuurder van een Peugeot bestelbus, viel in slaap achter het stuur, wat leidde tot een aanrijding met een tractor. Bij deze aanrijding raakte een inzittende van de bestelbus, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel op, waaronder levensbedreigend schedel- en hersenletsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, wat resulteerde in de veroordeling voor het primair ten laste gelegde feit onder artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn vermoeidheid, niet had mogen rijden en dat zijn onmacht niet verontschuldigbaar was. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 90 uur met een proeftijd van twee jaar en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel van het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de verdachte als verkeersdeelnemer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/003276-22 (P)
Datum vonnis: 23 augustus 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.Y. Huang en van wat door verdachte en zijn raadsman jhr. mr. E.A.C. Sandberg, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij inzittende [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel dat verdachte het verkeer in gevaar heeft gebracht, dan wel dat hij een verkeersovertreding heeft begaan door het overschrijden van de dubbele doorgetrokken streep, waarbij hij schade aan personen en goederen heeft toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Zwartsluis, in de gemeente Zwartewaterland, alsverkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Meppel en/of gaande in de richting van Zwartsluis, daarmede rijdende op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Zomerdijk (N334),zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en/of- terwijl hij vermoeid was,- zijn aandacht gedurende enige tijd door vermoeidheid niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of- (daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuigheeft gehouden en/of- (vervolgens) in of nabij een in die weg (de Zomerdijk/N334) gelegen, gezien zijn, verdachtes rijrichting (flauw) naar rechts verlopende bocht, niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of- (vervolgens) in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of- (vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, -welke strepen op die weg (de Zomerdijk/N334) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en /of- (vervolgens) geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Zomerdijk/N334) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (tractor), waarbij het door verdachte bestuurde voertuig (personenauto) in een nabij gelegen berm terecht is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Zwartsluis in de gemeente Zwartewaterland, alsbestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Meppel en/of gaande in de richting van Zwartsluis, daarmede heeft gereden op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Zomerdijk (N334),- in of nabij een in die weg (de Zomerdijk/N334) gelegen, gezien zijn, verdachtes rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of- vervolgens in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of- vervolgens in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,-welke strepen op die weg (de Zomerdijk/N334) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en /of- vervolgens geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeerbestemde rijstrook van die weg (de Zomerdijk/N334) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (een tractor), waarbij het door verdachte bestuurde voertuig (personenauto) in een nabij gelegen berm terecht is gekomen, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Zwartsluis in de gemeente Zwartewaterland, alsbestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Meppel en/of gaande in de richting van Zwartsluis, daarmede heeft gereden op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Zomerdijk (N334), in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het doorhem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,-welke strepen op die weg (de Zomerdijk/N334) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden,waarbij schade aan goederen en/of letsel aan personen is toegebracht;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Inleiding
Op 17 juni 2021 heeft in Zwartsluis op de Zomerdijk een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een Peugeot bestelbus en een tractor betrokken waren. Ten gevolge van de botsing van de bestelbus met de tractor heeft een van de inzittenden van de bestelbus, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) levensbedreigend schedel- en hersenletsel opgelopen. Verdachte was bestuurder van de bestelbus.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen van verdachte de ondergrens van de aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) niet raken. Een enkel moment van onoplettendheid naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door slaap, vormt onder de gegeven omstandigheden onvoldoende basis om te kunnen spreken van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De raadsman heeft dan ook verzocht verdachte voor het primair ten laste gelegde vrij te spreken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
Op 17 juni 2021 om ongeveer 15:24 uur, heeft in Zwartsluis op de Zomerdijk een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een Peugeot bestelbus – waarin zich naast verdachte (bestuurder), vier passagiers bevonden – en een tractor betrokken waren. [2] De politie treft de tractor aan in de berm met een kapotte linker voorband ongeveer 50 meter verderop in het weiland, de bestelbus met veel schade aan de linker voorzijde. Uit het proces-verbaal aanrijding misdrijf is naar voren gekomen dat op het moment van het ongeval geen van buiten komende oorzaken aanwezig waren die tot het ongeval kunnen hebben geleid. [3]
Getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), die achter het busje reed, heeft verklaard dat het busje ongeveer 500 meter voor de plaats van de aanrijding al slingerde in de bocht en dat het busje op de plaats van de aanrijding ineens naar links stuurde alsof hij een bocht nam. [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij de bestuurder van het busje niet heeft zien remmen of uitwijken en dat het busje door de klap tegen de tractor vervolgens naar rechts het weiland in schoot. [4] Getuige [getuige 2] , de bestuurder van de tractor, heeft verklaard dat hij ineens een busje op zijn weghelft zag komen op een afstand van ongeveer 50 meter. Hij heeft zo hard hij kon geremd en is uitgeweken naar de berm. [5]
Een van de passagiers in de bestelbus, [naam] (hierna: [naam] ) die op de achterbank zat, heeft verklaard dat hij zag dat de persoon op de bijrijdersplek sliep en dat verdachte ook in slaap viel, waardoor de bus op de verkeerde weghelft terechtkwam en tegen een tractor reed. De bus botste met de linker voorkant tegen de tractor, waarna de bus in een naastgelegen weiland tot stilstand kwam. [6]
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 9 augustus 2022 verklaard dat hij die week en de week ervoor heel veel had gewerkt en dat het die dag erg warm was. Hij was moe, maar hij dacht dat het rijden wel zou gaan, omdat hij bekend was met de route en het maar een korte rit zou zijn. Hij heeft verklaard dat het mogelijk is dat hij in slaap is gevallen, maar dat hij het niet meer weet. [7]
Een van de passagiers uit de bestelbus, [slachtoffer] , heeft door de botsing met zijn hoofd vermoedelijk het linker raam en de binnenzijde van de carrosserie geraakt en is naar het ziekenhuis in Zwolle vervoerd. [8] In het ziekenhuis hebben spoedoperaties plaatsgevonden. Door de arts is zeer ernstig levensbedreigend en massaal schedel- en hersenletsel met waarschijnlijk blijvende beperkingen vastgesteld. [9]
Schuld
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Daartoe is meer dan eenvoudige schuld vereist. Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW is vereist dat verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gedragingen van verdachte, die blijken uit de bewijsmiddelen, de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW. Verdachte reed met de bestelbus op voor hem bekend terrein en hij kende de situatie ter plaatse. Verdachte was moe, omdat hij die dag en de weken ervoor heel veel had gewerkt en het was een warme dag. Desondanks is verdachte met vier passagiers in de bestelbus gestapt en is gaan rijden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte weliswaar in onmacht verkeerde doordat hij kennelijk in slaap is gevallen, maar die onmacht is niet verontschuldigbaar. Van bestuurders wordt verwacht dat ze voldoende fit zijn als ze aan het verkeer deelnemen. Verdachte is, ondanks dat hij moe was door veel en lang werken, toch in de auto gestapt, en er dus van verontschuldigende omstandigheden geen sprake is. Doordat verdachte op de andere weghelft terechtkwam, en het tegemoetkomende verkeer niet heeft gezien en daarvoor niet is uitgeweken, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. De rechtbank acht dit ook verwijtbaar. Er is geen sprake van een ‘kort moment van onoplettendheid’, waardoor de schuld aan het ongeval kan komen te ontvallen, zoals de raadsman heeft aangevoerd,. Daarvan kan immers pas sprake zijn bij een enkele waarnemingsfout bij verkeersgedrag dat verder volgens de regels is, maar dat is hier niet het geval. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
Letsel
Tot slot heeft de rechtbank zich over de vraag gebogen of bij [slachtoffer] sprake is van zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank stelt vast dat door de arts in de letselrapportage wordt gesproken over diverse botbreuken in het gelaat en zwellingen, kneuzingen en bloedingen in de hersenen, waardoor direct operatief ingrijpen noodzakelijk was en [slachtoffer] hoogstwaarschijnlijk blijvende beperkingen zal houden.
Het letsel dat [slachtoffer] hieraan heeft overgehouden kwalificeert de rechtbank, gezien de aard en de ernst daarvan, het benodigde operatief ingrijpen en de duur van het herstel, als zwaar lichamelijk letsel in de zin van de WVW.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte schuld heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 aan het verkeersongeval, door in aanmerkelijke mate onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag te vertonen. Het is aan verdachtes schuld te wijten dat hij zijn voertuig niet onder controle had, waardoor het voertuig op de verkeerde weghelft is geraakt en [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank is gezien het voorgaande dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 17 juni 2021 te Zwartsluis, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Meppel en gaande in de richting van Zwartsluis, daarmede rijdende op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Zomerdijk (N334),aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en- terwijl hij vermoeid was,- zijn aandacht gedurende enige tijd door vermoeidheid niet op het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse heeft gericht en- daarbij niet de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft gehouden en- vervolgens in een in die weg (de Zomerdijk/N334) gelegen, gezien zijn, verdachtes rijrichting (flauw) naar rechts verlopende bocht, niet heeft bijgestuurd en niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en- vervolgens in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, -welke strepen op die weg (de Zomerdijk/N334) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en- vervolgens gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Zomerdijk/N334) is gebotst, met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (tractor), waarbij het door verdachte bestuurde voertuig (personenauto) in een nabij gelegen berm terecht is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte geen onvoorwaardelijke straf, in elk geval geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit verdachte een taakstraf op te legen en meer subsidiair heeft de raadsman bepleit verdachte een geldboete op te leggen die in termijnen kan worden betaald.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft op 17 juni 2021 een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte is daar ook verantwoordelijk voor.
Door te rijden, terwijl hij zo moe was dat hij in slaap viel achter het stuur, heeft verdachte laten zien dat hij onvoldoende besef had van de verantwoordelijkheid die hij droeg als verkeersdeelnemer in het algemeen en in het bijzonder ten aanzien van de veiligheid van zijn passagiers. Verdachte heeft het leven van zijn passagiers, de medeweggebruikers en dat van hem zelf in gevaar gebracht. Allen mogen van geluk spreken dat zij het ongeluk overleefd hebben. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 30 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank houdt rekening met het gegeven dat verdachte zelf ook gewond is geraakt bij het ongeval. Verdachte heeft een ernstige bovenbeenfractuur en een forse wond aan zijn linker elleboog opgelopen. Verdachte was op het moment van de terechtzitting nog niet volledig hersteld en is nog bezig met revalideren.
Strafoplegging
Alles afwegende zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 90 uur opleggen, met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d Sr en artikel 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
90 (negentig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen;
-bepaalt dat deze straf in zijn geheel
niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een soortgelijk strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, Afdeling flexibele interventieteams, Team Noord-Oost Nederland, met nummer PL0600-2021480519. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf van 17 juni 2021, pagina 2.
3.Proces-verbaal forensische opsporing verkeer van 14 oktober 2021, pagina 30 e.v.
4.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] van 17 juni 2021, pagina 22.
5.Proces-verbaal verhoor betrokkene [getuige 2] van 17 juni 2021, pagina 23.
6.Proces-verbaal verhoor getuige [naam] van 17 juni 2021, pagina 21.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte van 10 september 2021, pagina 27 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 augustus 2022.
8.Proces-verbaal aanrijding misdrijf van 17 juni 2021, pagina 3.
9.Een geschrift zijnde een letselrapportage van de GGD IJsselland van 5 oktober 2021.