ECLI:NL:RBOVE:2022:2394

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
08/281428-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van een kind door de moeder met blijvend letsel als gevolg

Op 23 augustus 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige vrouw, die werd beschuldigd van zware mishandeling van haar dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op 15 juli 2021 in Dedemsvaart opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan haar tweejarige dochter, genaamd [naam 1]. Dit gebeurde door met kracht een bord op tafel te gooien, terwijl de hand van het kind daar lag. Het gevolg was dat het kind ernstige verwondingen aan de linker ringvinger en pink opliep, waaronder open botbreuken en blijvend letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met opzet het letsel wilde toebrengen, maar dat zij wel de aanmerkelijke kans op letsel heeft aanvaard door haar handelen. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uur geëist, waarvan 120 uur voorwaardelijk, en de rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en behandeling voor haar agressieproblematiek. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op het kind en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar openheid voor hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/281428-21 (P)
Datum vonnis: 23 augustus 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 juni 2022 en 9 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en haar raadsman mr. H.J. Voors,
advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte haar kind, [naam 1] (hierna: [naam 1] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel dat het aan haar schuld te wijten is dat [naam 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 15 juli 2021 te Dedemsvaart aan haar kind, genaamd [naam 1] (geboren [geboortedatum 2] 2019) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
te weten forse verwondingen aan de linker ringvinger en pink (te weten een of meer (open)botbreuken met luxatie, diepe huidonderbrekingen, mogelijke (gedeeltelijke) amputatie, beschadiging aan de slagader(s), littekens en/of het niet kunnen buigen van het topje van ringvinger), heeft toegebracht door (met (veel) kracht) (van boven haar hoofd) een bord en/of mes, althans een hard voorwerp op tafel (waarop op dat moment de (linker)hand van die [naam 1] gelegen was) te gooien/te smijten, althans een bord en/of mes in de richting, althans in de buurt van voornoemde [naam 1] te gooien/te smijten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 15 juli 2021 te Dedemsvaart grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig een bord en/of mes, althans een hard voorwerp op tafel te gooien/te smijten, althans een bord en/of mes in de richting, althans in de buurt van [naam 1] te gooien/te smijten, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat haar kind, genaamd [naam 1] (geboren [geboortedatum 2] 2019) zwaar lichamelijk letsel,
te weten forse verwondingen aan de linker ringvinger en pink (te weten een of meer (open) botbreuken met luxatie, diepe huidonderbrekingen, mogelijke (gedeeltelijke) amputatie van ringvinger, beschadiging van de slagader(s), littekens en/of het niet kunnen buigen van het topje van ringvinger), heeft bekomen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde omdat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van het letsel en om die reden dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. De raadsman heeft vervolgens bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde voor wat betreft het grovelijk onvoorzichtig handelen. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het aanmerkelijk onvoorzichtig handelen van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
Verdachte heeft verklaard dat ze samen met [naam 1] en haar moeder ( [naam 2] , hierna: [naam 2] ) aan tafel zat om een boterham te eten. Verdachte werd boos en geïrriteerd omdat [naam 1] niet wilde eten, en zij en haar moeder, oma van [naam 1] , daar elk op een andere manier mee omgingen. Als ontlading heeft ze het bord van [naam 1] verticaal op tafel gegooid, waarna het bord langs haar moeder vloog en afketste tegen de kast. [2] In een tweede verhoor heeft verdachte verklaard dat ze het bord de tafel hoorde raken nadat ze het bord had gegooid, waarna ze hoorde dat [naam 1]
“au au”riep. Daarom moet het volgens verdachte wel zo zijn dat het bord op de vingers van [naam 1] terecht is gekomen. [3]
[naam 2] heeft verklaard dat verdachte steeds bozer en bozer werd omdat [naam 1] niet wilde eten. [naam 2] zag dat het handje van [naam 1] met de pink en de ringvinger op tafel lag. [naam 2] zag dat verdachte het bord met twee handen vastpakte en het bord van boven haar hoofd met kracht naar beneden op de tafel gooide. Vervolgens hoorde [naam 2] [naam 1] schreeuwen en zag ze allemaal bloed bij de hand van [naam 1] . [4]
[naam 1] is naar het ziekenhuis gebracht waar de arts een diagonale open breuk met luxatie van het tweede kootje van de ringvinger en de pink constateerde. Van de ringvinger stond alleen nog een huidbruggetje en de nagel van de ringvinger was blauw/bleek. [5]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan, dan dat het letsel aan de ringvinger en pink van het linkerhandje van [naam 1] is ontstaan doordat verdachte een bord met kracht op de tafel heeft gegooid, waarbij het bord het handje van [naam 1] , dat met twee vingers op de tafel lag, heeft geraakt.
Letsel
De vraag die vervolgens voorligt is of bij [naam 1] sprake is van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank stelt vast dat uit de letselrapportage van de forensisch arts blijkt dat de beide vingertjes waren gebroken, de slagaders beschadigd waren en er werden diepe huiddoorbrekingen geconstateerd. Een operatie was direct noodzakelijk [6] Uit het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2022 blijkt dat [naam 1] blijvend letsel heeft overgehouden aan haar ringvinger. Het vingertje zou aanvankelijk geamputeerd moeten worden, maar kon toch behouden worden. [naam 1] kan het vingertopje van haar ringvinger niet meer buigen en heeft een groot litteken op haar ringvinger en pink. [7]
De rechtbank kwalificeert het letsel van [naam 1] , gelet op de aard en ernst ervan, het benodigde operatief ingrijpen, de duur van het herstel en het blijvende karakter van het letsel aan de ringvinger, als zwaar lichamelijk letsel.
(Voorwaardelijk) opzet
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte het letsel opzettelijk heeft toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [naam 1] niet willens en wetens letsel heeft willen toebrengen, zodat geen sprake is van ‘vol opzet’. Verdachte heeft echter door het met kracht gooien van een bord op een tafel waaraan personen zitten, de aanmerkelijke kans aanvaard dat er personen gewond zouden kunnen raken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat ze, terwijl ze het bord in haar hand had, dacht:
“ïk doe het niet, ik doe het niet“.Vervolgens heeft ze het bord toch gegooid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte die aanmerkelijke kans
bewustheeft aanvaard en het risico op letsel op de koop heeft toegenomen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat bij verdachte het voorwaardelijke opzet op het toebrengen van letsel heeft ontbroken en acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
zij op 15 juli 2021 te Dedemsvaart aan haar kind, genaamd [naam 1] (geboren [geboortedatum 2] 2019) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten forse verwondingen aan de linker ringvinger en pink (te weten een of meer (open)botbreuken met luxatie, diepe huidonderbrekingen, mogelijke amputatie, beschadiging aan de slagaders, littekens en het niet kunnen buigen van het topje van ringvinger), heeft toegebracht door met veel kracht van boven haar hoofd een bord, op tafel waarop op dat moment de linkerhand van die [naam 1] gelegen was, te gooien.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Primair
het misdrijf:
zware mishandeling, begaan tegen haar kind.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren zal worden opgelegd en daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren met daarbij de oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 1 juli 2022: een meldplicht, een ambulante behandelingen begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte geen (voorwaardelijke) vrijheidsstraf op te leggen, maar een beperkte (deels) voorwaardelijke taakstraf met daarbij de voorwaarden zoals de reclassering deze heeft voorgesteld.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de zware mishandeling van haar tweejarige dochter [naam 1] door het gooien van een bord, waardoor [naam 1] ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen. Door zo te handelen heeft verdachte voor haar kind een onveilige en bedreigende situatie geschapen en haar kind pijn gedaan, terwijl haar kind er juist op moest kunnen rekenen dat haar moeder haar zou beschermen en haar geborgenheid zou bieden. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van kindermishandeling doorgaans zeer schadelijk voor de ontwikkeling zijn en tot (ver) in de volwassenheid negatief kunnen doorwerken. Ook in de samenleving roepen feiten als deze gevoelens van afschuw, geschoktheid en onbegrip op.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 30 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de rapportages van de reclassering van 14 juni 2022 en 5 augustus 2022, waarin de reclassering vaststelt dat bij verdachte sprake is van woedeaanvallen, stress, onverwerkte trauma’s en spanningen tussen haar en haar moeder. Na het vermeende delict is Veilig Thuis ingeschakeld en zijn diverse hulpverleningsinstanties betrokken. Verdachte is gestart met psychomotorische therapie en een ambulante behandeling bij Dimence. Verdachte staat open voor de hulpverlening hetgeen een beschermende factor is. De reclassering concludeert dat, om recidive te voorkomen, het nodig is dat verdachte de traumatische ervaringen uit het verleden verwerkt, dat ze leert hoe met spanningen om te gaan, dat ze leert haar emoties te reguleren en dat ze rust en overzicht opbouwt in haar leefsituatie. Dat laatste is de reden waarom de reclassering begeleid wonen noodzakelijk acht. De hulpverlening twijfelt of de beperkte draagkracht van verdachte voortkomt uit een laag IQ of uit emotionele overbelasting, en daarom wordt een persoonlijkheidsonderzoek en een IQ-test geadviseerd. De reclassering schat het risico op herhaling in als laag-gemiddeld. De reclassering adviseert verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte ter zitting blijk heeft gegeven van doorleefde spijt en al op vrijwillige basis is begonnen met behandeling van haar agressieproblematiek.
Strafoplegging
Alles overwegende en gelet op de beperkte (emotionele) draagkracht van verdachte zal de rechtbank verdachte geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen. De rechtbank zal verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uren waarvan een gedeelte van 120 uren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daarbij de oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals de reclassering deze heeft geadviseerd in het rapport van 5 augustus 2022.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair
het misdrijf:
zware mishandeling, begaan tegen haar kind;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf voor
een gedeelte van 120 (honderdtwintig) uren, te vervangen bij niet naar behoren verricht door
60 (zestig) dagen vervangende hechtenis,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich zal melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact opnemen met verdachte voor de eerste afspraak;
- zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en aan een IQ-test en zich laat behandelen door Dimence of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt en verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zal verblijven in een nader door het forensisch plaatsingsloket (DIZ) in overleg met de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt en verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, Districtsrecherche IJsselland met onderzoeksnummer ON1R021059/Kluut. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 juli 2021, pagina 15.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 augustus 2021, pagina 25 en pagina 26.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 22 juli 2021, pagina’s 59 en 60.
5.Een geschrift zijn de een forensisch medische expertise kindermishandeling GGD IJsselland van 2 augustus 2021, pagina 101.
6.Een geschrift zijn de een forensisch medische expertise kindermishandeling GGD IJsselland van 2 augustus 2021, pagina 101 e.v. en van 23 augustus 2021, pagina 103 e.v.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2022, proces-verbaalnummer 30, pagina ongenummerd.