ECLI:NL:RBOVE:2022:2392

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
84/033951-22 + 84/033954-22 + 84/063513-22 + 84/076047-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een schapenhouder wegens dierenleed en overtredingen van de Wet dieren

Op 22 augustus 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 61-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een stillegging van zijn onderneming voor één jaar en een beroepsverbod van vijf jaar. De man, als schapenhouder, heeft ernstig tekortgeschoten in de verzorging van zijn schapen. De rechtbank oordeelde dat de schapen onvoldoende voer en drinkwater kregen, vaak in hun eigen mest en urine liepen, en niet adequaat werden behandeld bij ziekte. De man had ook geen goed overzicht van de medische zorg die hij aan zijn schapen verleende, wat leidde tot ernstige gezondheidsproblemen bij de dieren. Tijdens meerdere controles door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) werden deze tekortkomingen vastgesteld, en de rechtbank concludeerde dat de man opzettelijk niet zorgde voor de dieren, ondanks eerdere waarschuwingen en veroordelingen. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de man te straffen om herhaling van dierenleed in de toekomst te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers : 84/033951-22 + 84/033954-22 + 84/063513-22 + 84/076047-22 (gevoegd
ter terechtzitting) (P)
Datum vonnis : 22 augustus 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1961 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 augustus 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.L. van Kooten en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenkingen zijn in vier dagvaardingen en negen afzonderlijke feiten vervat en komen er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf, aan schapen de nodige voedering en/of behandeling en/of behuizing en/of drenking heeft onthouden en een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en dat hij, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, er geen zorg voor heeft gedragen dat kadavers van schapen zo spoedig mogelijk zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
met betrekking tot parketnummer 84/033951-22:
Feit 1:
hij, op of omstreeks 9 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 75 schapen (in de stal aansluitend aan de woning, zie p. 5 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren de dieren ernstig vermagerd, en/of had(den) de scha(a)p(en) scherpe ruggen en/of was nauwelijks spierweefsel op de rug en/of ribben aanwezig en/of tekenden de ruggengraat en/of de dwarsuitsteeksels en/of doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel, en/of
- een hoeveelheid schapen (zie p. 6 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), die sterk aangetast was/waren door Myiasis, zijnde een dier/dieren dat/die ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad, en/of
- 3 schapen (zie p. 6 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), die kreupel liepen, zijnde een dier/dieren dat/die ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Feit 2:
hij, op of omstreeks 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- een hoeveelheid schapen, althans één of meer scha(a)p(en), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was/waren dit dier/deze dieren ernstig vermagerd, en/of had(den) de scha(a)p(en) scherpe ruggen en/of tekenden de ruggengraat en/of de dwarsuitsteeksels en/of doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
met betrekking tot parketnummer 84/033954-22:
Feit 1:
hij, op of omstreeks 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 71 schapen (70 in de stal aan de woning, zie p. 5 proces-verbaal en/of een schaap met werknummmer 08142, zie p. 6 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was/waren dit dier/deze dieren ernstig vermagerd, en/of had(den) de scha(a)p(en) scherpe ruggen en/of was nauwelijks spierweefsel op de rug en/of ribben aanwezig en/of tekenden de ruggengraat en/of de dwarsuitsteeksels en/of doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel, en/of
- 10 schapen (onder andere de werknummers 57503, 47304, 00636, 47303, 36949, 00641, 65761 en 66104, zie p. 5 en 6 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), die sterk aangetast was/waren door Myiasis, zijnde een dier/dieren dat/die ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad, en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
- 5 schapen (in het perceel langs de [locatie] , zie p. 6 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), die kreupel liep(en), zijnde een dier/dieren dat/die ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad, en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Feit 2:
hij, op of omstreeks 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van – in totaal – 135 schapen, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk,
een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Feit 3:
hij op of omstreeks 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten een kadavers van een schaap,
er niet voor heeft zorggedragen dat het kadaver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werd op 9 september 2021 een kadaver van een schaap en/of delen daarvan, aangetroffen dat langer dan 48 uur dood was;
met betrekking tot parketnummer 84/063513-22:
Feit 1:
hij op of omstreeks 14 maart 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van dieren, te weten één of meer scha(a)p(en), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 3 schapen (zie pagina 8 proces-verbaal 171733/135051/6014318), althans één of meer scha(a)p(en), die kreupel liepen, zijnde een dier/dieren dat/die ziek of gewond le(e)k(en), onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
- 13 schapen (zie pagina 6 proces-verbaal 171733/135051/6014318), althans één of meer sch(a)ap(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de verblijven (sterk) vervuild met (natte) mest en/of urine, en/of
- 7 schapen (zie pagina 6 en 7 proces-verbaal 171733/135051/6014318), althans één of meer scha(a)p(en), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren de dieren (sterk) vermagerd, en/of had(den) de scha(a)p(en) scherpe
ruggen en/of waren de ruggenwervels en/of ribben en/of heupbeenderen duidelijk voelbaar en/of zichtbaar, en/of
- 8 schapen (zie pagina 7 proces-verbaal 171733/135051/6014318), althans één of meer
scha(a)p(en), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers konden deze dieren niet beschikken over (schoon) drinkwater omdat de drinkbakken (sterk) bevuild waren met modder en/of een dode muis en/of deze drinkbakken leeg waren,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Feit 2:
hij op of omstreeks 14 maart 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten (een) kadaver(s) van een schaap, er niet voor heeft zorggedragen dat (het) (de) kadaver(s) zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werd op 14 maart 2022, een hoeveelheid kadaver(s) van scha(a)p(en) (zie pagina 7 en 8 proces-verbaal 171733/135051/6014318) aangetroffen die langere tijd en/of meerdere dagen,
in ieder geval langer dan 24 uur, dood waren;
met betrekking tot parketnummer 84/076047-22:
Feit 1:
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van dieren, te weten één of meer scha(a)p(en), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 1 schaap (zie pagina 4 proces-verbaal), die kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het dier geen accurate medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
Feit 2:
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven, in elk geval in Nederland,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten (een) kadaver(s) van een schaap, er niet voor heeft zorggedragen dat (het) (de) kadaver(s) zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werd op 13 januari 2022, een zeven, althans één of meer kadaver(s) van scha(a)p(en) (zie pagina 3 proces-verbaal) aangetroffen die langere tijd en/of meerdere dagen, in ieder geval langer dan 24 uur, dood waren.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, en wel in de opzettelijke variant.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar een bezoekrapport van een dierenarts, op het standpunt gesteld dat verdachte met betrekking tot de zaak met parketnummer 84/063513-22 moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde feiten dat drie schapen kreupel liepen (eerste gedachtestreepje) en dat zeven schapen vermagerd waren (derde gedachtestreepje).
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbalisant [verbalisant] (hierna: [verbalisant] ) en toezichthoudend dierenarts drs. [NVWA-arts] (hierna: [NVWA-arts] ), beiden werkzaam bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA), hebben in verband met een geldende last onder dwangsom en last onder bestuursdwang op 9 augustus 2021, 17 augustus 2021, 9 september 2021,
13 januari 2022 en 14 maart 2022 controles uitgevoerd op de schapenboerderij van verdachte aan de [adres] . De bevindingen van deze controles worden hieronder in chronologische volgorde weergegeven.
Parketnummer 84/033954-22
De controle van 9 augustus 2021
Feit 1
[verbalisant] voelde bij het betasten van de ruggen van enkele schapen dat er scherpe ruggen bij
deze schapen aanwezig waren en dat bij deze schapen niet of nauwelijks spierweefsel op de rug en ribben aanwezig was. Bij meerdere schapen stak de scherpe rug door de wol heen. [verbalisant] voelde en zag dat de ruggengraat en de dwarsuitsteeksels en doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk aftekenden ten opzichte van het omliggende weefsel. [verbalisant] zag daarnaast dat de schapen de beschikking hadden over zeer grove voerresten. Er was geen toereikende hoeveelheid kwalitatief en voor de leeftijd geschikt voer voor deze schapen beschikbaar. De schapen wilden nauwelijks van het voer eten. Toen verdachte vers ruwvoer verstrekte aan de schapen, zag [verbalisant] dat de schapen zich verdrongen om van het versere voer te kunnen eten. [2]
Enkele schapen met myiasis waren apart gehuisvest. [verbalisant] zag dat deze schapen op de konten en ruggen kaal waren. Hij zag levende en dode maden op de ruggen en konten van deze schapen. De huid van deze schapen was ernstig aangetast. [verbalisant] zag dat de huid in de lies bij een schaap kapot was en dat de maden onder de huid kropen. [3]
[verbalisant] zag verder dat zeker drie schapen kreupel liepen. [4]
[NVWA-arts] heeft naar aanleiding van de controle een veterinaire verklaring opgesteld, waarin onder andere staat dat een groot deel van de ooien en lammeren te schraal dan wel te mager was, het voer van slechte kwaliteit was, een deel van de schapen met myiasis was aangedaan en dat verschillende schapen kreupel liepen. Volgens [NVWA-arts] zou verdachte in het vervolg in een eerder stadium een dierenarts moeten raadplegen. [5]
Tijdens de controle gaf [verbalisant] aan verdachte de opdracht om direct zijn dierenarts, drs. [dierenarts] (hierna: [dierenarts] ), te bellen. [dierenarts] kwam diezelfde middag langs en hij heeft over de schapen met myiasis gerapporteerd dat zij forse plekken op de achterhand en rug hebben. Eén lam met een forse hoeveelheid levende myiasis onder de staart, in de schede en anus is vanwege de slechte toestand geëuthanaseerd. [dierenarts] heeft verder gerapporteerd dat er op het moment van bezoek grofstengelig ruwvoer lag, wat niet volstaat als adequaat ruwvoer voor deze dieren. Verdachte heeft tegen [dierenarts] gezegd dat hij dagelijks kuilgras en snijmais aangevuld met 4 kg brok voert. De gevoerde hoeveelheid brok is volgens [dierenarts] veel te weinig. [dierenarts] heeft verdachte onder andere advies ter behandeling van de myiasis en brokadvies gegeven. [6]
De controle van 17 augustus 2021
Feit 2
[verbalisant] zag dat er geen kuilvoer of hooi voor de schapen beschikbaar was en dat er ook geen mais of brok aanwezig was. De schapen waren hongerig, aldus [verbalisant] . Hij zag dat een lam niet ging opstaan, waarna hij heeft geprobeerd om het lam in de benen te zetten. Toen hij het lam oppakte wilde het niet blijven staan en zakte het direct door de poten en
ging weer liggen. [verbalisant] zag dat het lam heel mager was. Hij voelde door de wol heen zeer duidelijk de ruggenwervels, ribben en lendewervels. [7]
Parketnummer 84/033954-22
De controle van 9 september 2021
Feit 1
[verbalisant] zag door de wol heen dat de schapen die in de stal werden gehouden zeer mager waren. Hij voelde bij het betasten van de ruggen van enkele schapen dat er scherpe ruggen bij deze schapen aanwezig waren. De schapen waren in een slechte conditie. Bij deze schapen was niet of nauwelijks spierweefsel op de rug en ribben aanwezig. [verbalisant] zag bij meerdere schapen de scherpe rug door de wol heen steken. Hij zag en voelde dat de ruggengraat en de dwarsuitsteeksels en doornuitsteeksels van de lendenwervels zich bij alle oudere schapen duidelijk aftekenden ten opzichte van het omliggende weefsel. [verbalisant] zag dat toen verdachte met voeren begon, de schapen zich verdrongen om van het voer te kunnen eten. [8]
In een ander hokje liep een ooi met werknummer 08142 met één lam. Deze ooi was zeer mager en had geen uiervorming. [verbalisant] zag dat het lam geregeld probeerde te drinken bij de ooi, maar dat dit zeer moeizaam ging. [9]
Tijdens de controle pakte verdachte een spuit met injectienaald en een flesje Penstrep-ject, waarna hij de spuit gedeeltelijk vulde met vloeistof uit het flesje Penstrep-ject. Hij pakte enkele schapen, aangetast door myiasis, uit het hok die hij begon te behandelen. [verbalisant] zag dat hij ze in de nek spoot, maar nadien de betreffende schapen niet merkte en de nummers van de schapen niet noteerde. Verdachte gaf op vragen van [verbalisant] aan dat hij 8 tot 10 ml per schaap per keer spoot en meestal 1 tot 2 ml meer dan voorgeschreven. Verdachte had de betreffende ooien met maximaal 4 ml Penstrep-ject mogen behandelen, aldus [verbalisant] . [10]
[verbalisant] zag verder dat zeker vijf schapen ernstig kreupel liepen. Deze schapen belastten één poot niet of nauwelijks. [11]
In de door [NVWA-arts] opgestelde veterinaire verklaring staat onder andere dat de conditie van een koppel van circa zestig schapen, dat in de groepshokken gehuisvest was, sinds 9 augustus 2021 verslechterd was. Het overgrote deel van de schapen was sterk vermagerd. Verder zag [NVWA-arts] dat verschillende schapen (ernstig) kreupel liepen. Verdachte gaf op vragen van [NVWA-arts] aan dat na de controle van 9 augustus 2021 geen dierenarts meer op het bedrijf was geweest. Dit is, gezien de situatie en de conditie van de koppel schapen, naar de mening van [NVWA-arts] niet te verklaren. De dierenarts rapporteert daarnaast, net als [verbalisant] , dat verdachte tijdens de controle enkele schapen begon te injecteren met een veel te hoge dosering antibioticum Penstrep-ject zonder dat hij van de ingespoten schapen een merkteken of werknummer noteerde. Hierop verzocht [NVWA-arts] verdachte om te stoppen met het lukraak injecteren van schapen. [12]
Feit 2
Bij aanvang van de controle werden ongeveer zeventig schapen gehouden in de stal. Op de drie percelen aan de Rijnstrangenweg werden respectievelijk ongeveer vijftien schapen, veertig schapen en tien schapen gehouden. [13]
Tijdens de controle werd verdachte verzocht om de registratie van diergeneesmiddelen te tonen. Hij toonde [verbalisant] en [NVWA-arts] een kalender. [verbalisant] zag op meerdere data het woord “schaap” of “schapen” vermeld staan. Hierbij stond geen identificatiecode, zoals het volledige oormerk of een werknummer, vermeld. [verbalisant] zag bij 6 en 7 september 2021 “Penstrep” vermeld staan, maar daarbij stond niet vermeld welk schaap behandeld was. De diergeneesmiddelenregistratie was volgens [verbalisant] onvolledig bijgehouden. [14]
Ook [NVWA-arts] concludeert dat de diergeneesmiddelenadministratie, voor zover al aanwezig, geen inzicht toont in de vraag welke schapen op welk moment behandeld zijn. [15]
Feit 3
[verbalisant] zag in het midden van de weide een kadaver van een schaap liggen. Het schaap was bijna volledig vergaan. [verbalisant] zag alleen nog de beenderen en huid van het schaap. Het schaap was al zeker een week geleden gestorven en dus niet tijdig, te weten de dag na het overlijden, aangeboden bij destructiebedrijf [bedrijf] . [16]
Om herhaling van het voorgaande te voorkomen is vervolgens besloten om 72 schapen uit de stal en vijf kreupele schapen uit de weide mee te voeren en elders op te slaan. De dierenarts waar de schapen zijn binnengekomen, geeft aan dat de eerste indruk niet best is. De schapen zijn erg mager en vijftien tot twintig schapen hebben oude plekken met myiasis. Bovendien loopt een stel kreupel. [17]
Parketnummer 84/076047-22
De controle van 13 januari 2022
Feit 1
[verbalisant] en [NVWA-arts] zagen dat één schaap kreupel liep. Dit schaap belastte de poot rechtsvoor niet of nauwelijks. Verdachte verklaarde tijdens de controle, op vragen van [verbalisant] , dat hij een tijdje geleden onder het klauwtje van het schaap had gekeken, maar niks kon zien en nog geen dierenarts voor het schaap had geconsulteerd. Aangezien het al enige tijd geleden was dat verdachte naar het klauwtje van het schaap had gekeken, had hij naar de mening van [verbalisant] een dierenarts voor dit schaap moeten consulteren. [18]
Feit 2
[verbalisant] en [NVWA-arts] troffen tijdens de controle in het perceel halverwege de Rijnstrangenweg een kadaver van een schaap aan. In de percelen rondom de Rijnstrangenweg lagen zes kadavers van schapen en lammeren. Ze zagen dat deze schapen en lammeren al zeker enkele weken geleden waren gestorven. De schapen en lammeren waren immers bijna volledig vergaan. Alleen de beenderen en een beetje huid met wol was nog te zien.
[verbalisant] en [NVWA-arts] zagen direct achter de schuur twee kadavers van een schaap en lam. Ze zagen dat er nog een oor met een merk bij het kadaver van het schaap aanwezig was. Het nummer hierop stond vermeld op de stallijst van verdachte. Ze zagen dat dit kadaver niet tijdig, te weten de dag na het overlijden van het schaap, was aangeboden bij destructiebedrijf [bedrijf] . [19]
Parketnummer 84/063513-22
De controle van 14 maart 2022
Feit 1
[verbalisant] zag dat zeker dertien schapen met lammeren in de grupstal niet de beschikking hadden over een schone, droge en hygiënische huisvesting. Het strooisel in de hokjes waarin zij werden gehouden was namelijk volledig bevuild met natte mest en urine. [verbalisant] zag dat de knieën en buiken van de schapen bevuild waren met natte en opgedroogde mest. Eén schaap had dikke aangekoekte mest aan de klauwen. [20]
In de grupstal waren zeker vijf schapen veel te mager, aldus [verbalisant] . In het midden werden drie schapen gehouden, waarvan er zeker één ook veel te mager was. [verbalisant] voelde bij het betasten van de ruggen van deze schapen dat meerdere schapen een zeer scherpe rug hadden. Hij voelde duidelijk de ruggenwervels, ribben en heupbeenderen. In een groepshok waren twee ooien veel te mager, en in de varkensschuur met uitloop naar buiten zag en voelde [verbalisant] door de vacht heen dat zeker één schaap ook veel te mager was. [verbalisant] zag dat voor deze schapen geen voer beschikbaar was. [21]
De schapen met lammeren in de varkensschuur hadden daarnaast niet de beschikking over schoon en vers drinkwater. [verbalisant] zag dat deze drie schapen niet konden beschikken over water en dat buiten meerdere bakken stonden die sterk bevuild waren met modder en een dode muis. In de bakken was geen water aanwezig. In de grupstal hadden minimaal vijf ooien met lammeren niet de beschikking over schoon en vers drinkwater. [verbalisant] zag dat de bakjes in deze hokjes leeg waren. [22]
[verbalisant] zag verder dat zeker drie schapen kreupel liepen. [23] Ook [NVWA-arts] viel het op dat drie ooien duidelijk kreupel liepen. Op vragen van [NVWA-arts] gaf verdachte aan dat het behandelen van deze schapen niet nodig was. Verdachte had sinds september geen enkel schaap behandeld. Hierop belde [NVWA-arts] met de dierenarts van verdachte, en die bevestigde dat hij sinds augustus niet meer op het bedrijf van verdachte was geweest. [24]
Feit 2
[verbalisant] zag dat er op dezelfde plekken als op 13 januari 2022 nog overal beenderen van
schapen lagen. Op twee plaatsen in de percelen achter de stallen lagen beenderen van
schapen, die er op 13 januari 2022 niet lagen. [verbalisant] zag dat deze kadavers niet tijdig, te weten de dag na het overlijden van de schapen, waren aangeboden bij destructiebedrijf [bedrijf] . [25]
Vervolgens is vanwege de aangetroffen situatie, de zeer lange historie en het terugkerende karakter van de overtredingen op het bedrijf van verdachte besloten om bestuursdwang toe te passen, door alle 58 schapen en 61 lammeren mee te voeren en elders op te slaan.
Conclusie
Op grond van de hierboven beschreven bevindingen van verbalisant [verbalisant] en toezichthoudend dierenarts [NVWA-arts] van de NVWA en dierenarts [dierenarts] – die in de dossiers bovendien zijn voorzien van ondersteunende foto’s – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummers 84/033951-22, 84/033954-22, 84/063513-22 en 84/076047-22 ten laste gelegde feiten opzettelijk heeft begaan.
Omdat uit de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden geconcludeerd dat bij feit 3 van de zaak met parketnummer 84/033954-22 sprake is geweest van medeplegen, zal de rechtbank verdachte daarvan vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
met betrekking tot parketnummer 84/033951-22:
feit 1:
hij op 9 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- schapen een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren de dieren ernstig vermagerd en/of hadden de schapen scherpe ruggen en/of was nauwelijks spierweefsel op de rug en/of ribben aanwezig en/of tekenden de ruggengraat en/of de dwarsuitsteeksels en/of doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel, en
- schapen die sterk aangetast waren door myiasis, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad, en
- drie schapen die kreupel liepen, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2:
hij op 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- één schaap een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was dit dier ernstig vermagerd en tekenden de ruggengraat en de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel,
zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
met betrekking tot parketnummer 84/033954-22:
feit 1:
hij op 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- schapen over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren deze dieren ernstig vermagerd en/of hadden de schapen scherpe ruggen en/of was nauwelijks spierweefsel op de rug en/of ribben aanwezig en/of tekenden de ruggengraat en/of de dwarsuitsteeksels en/of doornuitsteeksels van de lendenwervels zich duidelijk af ten opzichte van het omliggende weefsel, en
- schapen die sterk aangetast waren door myiasis, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad, en
- vijf schapen, die kreupel liepen, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2:
hij op 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van – in totaal – 135 schapen, opzettelijk een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg,
zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3:
hij op 9 september 2021 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van een aangewezen dierlijk bijproduct, te weten een kadaver van een schaap,
er niet voor heeft zorggedragen dat het kadaver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop het bijproduct is ontstaan, is aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werd op 9 september 2021 een kadaver van een schaap aangetroffen dat langer dan 48 uur dood was;
met betrekking tot parketnummer 84/063513-22:
feit 1:
hij op 14 maart 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van dieren, te weten schapen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- drie schapen die kreupel liepen, zijnde dieren die ziek of gewond leken, onmiddellijk op passende wijze werd/werden verzorgd, immers hadden de dieren geen accurate medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
- dertien schapen over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de verblijven sterk vervuild met natte mest en urine, en
- schapen een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers waren de dieren sterk vermagerd en/of hadden de schapen scherpe ruggen en/of waren de ruggenwervels en/of ribben en/of heupbeenderen duidelijk voelbaar en/of zichtbaar, en
- schapen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers konden deze dieren niet beschikken over schoon drinkwater omdat de drinkbakken sterk bevuild waren met modder en/of een dode muis en/of deze drinkbakken leeg waren,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2:
hij op 14 maart 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van schapen, er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werden op 14 maart 2022 kadavers van schapen aangetroffen die langere tijd, in ieder geval langer dan 24 uur, dood waren;
met betrekking tot parketnummer 84/076047-22:
feit 1:
hij op 13 januari 2022 te [plaats] , in de gemeente Duiven,
als houder van dieren, te weten schapen, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- één schaap, dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het dier geen accurate medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd,
zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2:
hij op 13 januari 2022 te [plaats] ,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van schapen, er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer ( [bedrijf] ),
immers werden op 13 januari 2022 kadavers van schapen aangetroffen die langere tijd, in ieder geval langer dan 24 uur, dood waren.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in:
met betrekking tot parketnummer 84/033951-22:
feit 1:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onderdeel c en e van het Besluit houders van dieren;
feit 2:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, lid 9
en lid 10, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onderdeel e van het
Besluit houders van dieren;
met betrekking tot parketnummer 84/033954-22:
feit 1:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onderdeel c en e van het Besluit houders van dieren;
feit 2:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel l van de Wet dieren juncto artikel 2.10 eerste lid van het Besluit houders van dieren;
feit 3:artikel 1a onderdeel 3 van de Wet op de economische delicten juncto artikelen 3.4 en 6.2, eerste lid, Wet dieren juncto artikel 3.22, eerste lid van de Regeling dierlijke producten;
met betrekking tot parketnummer 84/063513-22:
feit 1:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onderdeel c, d, e en f van het Besluit houders van dieren;
feit 2:artikel 1a onderdeel 3 van de Wet op de economische delicten juncto de artikelen 3.4 en 6.2, eerste lid, Wet dieren juncto artikel 3.22, eerste lid van de Regeling dierlijke producten;
met betrekking tot parketnummer 84/076047-22:
feit 1:artikel 1 onderdeel 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onderdeel c van het Besluit houders van dieren;
feit 2:artikel 1a onderdeel 3 van de Wet op de economische delicten juncto de artikelen 3.4 en 6.2, eerste lid, Wet dieren juncto artikel 3.22, eerste lid van de Regeling dierlijke producten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
met betrekking tot parketnummer 84/033951-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
met betrekking tot parketnummer 84/033954-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
feit 3:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren;
met betrekking tot parketnummer 84/063513-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
met betrekking tot parketnummer 84/076047-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de stillegging van de onderneming zal worden opgelegd voor de duur van twaalf maanden en dat het verdachte wordt verboden om het beroep van houder van dieren uit te oefenen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte, vanwege de voorlopige stillegging van zijn bedrijf gedurende zes maanden sinds 25 maart 2022, nog maar nauwelijks “het hoofd boven water” kan houden. Om financieel rond te komen bezorgt hij kranten en pakketten. Mocht de rechtbank besluiten tot een stillegging voor nog langere tijd, dan is verdachte daarmee voldoende gestraft. In het geval de rechtbank niet besluit tot een stillegging dan is volgens de raadsman een taakstraf de aangewezen straf. Deze taakstraf zou, gelet op de bestuursrechtelijke maatregelen die verdachte tienduizenden euro’s hebben gekost, de afgevoerde schapen, de voorlopige stillegging en de omstandigheid dat hij weer hard aan het werk moet, niet te veel uren moeten bedragen. Een taakstraf van 240 uren, zoals geëist, is veel te veel, aldus de raadsman.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als veehouder bij herhaling, in meerdere opzichten, ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van de van hem afhankelijke schapen.
Ondanks eerdere veroordelingen door de economische politierechter en bestuurlijk optreden, waaronder een opgelegde last onder bestuursdwang en last onder dwangsom, vanwege geconstateerde onvolkomenheden op het gebied van dierenwelzijn, zijn in de daaropvolgende periode opnieuw ernstige tekortkomingen geconstateerd op het schapenbedrijf van verdachte. Zo hadden de schapen dikwijls niet de beschikking over voldoende en geschikt voer, was er niet altijd (schoon) water aanwezig en liepen zij soms door hun eigen mest en urine, wat grote gevolgen voor hun lichamelijke conditie had. Veel schapen waren immers ernstig vermagerd en sommige schapen liepen kreupel. Daarnaast waren er schapen sterk aangetast door myiasis, terwijl verdachte de betreffende schapen daarvoor niet of niet op de juiste wijze behandelde. Tijdens een controle begon verdachte lukraak schapen te injecteren met een veel te hoge dosis antibioticum. Bovendien hield verdachte niet (inzichtelijk) bij welk schaap met welk middel en welke dosering werd behandeld. Tot slot heeft verdachte verzuimd om tijdig, binnen de in de wet gegeven termijn, melding te doen van de aanwezigheid van kadavers van schapen. De in de dossiers gevoegde foto’s laten zien hoe ernstig de situatie voor de schapen is (geweest) en bevestigen de beschreven schrijnende situatie.
Verdachte lijkt het welzijn van zijn schapen onvoldoende serieus te nemen. Tijdens de controles kreeg verdachte verschillende adviezen van de NVWA, maar hij deed hier niks mee. Keer op keer bleek de situatie ongewijzigd en verslechterde de conditie van sommige schapen zelfs, aldus de dierenarts van de NVWA. Tijdens de zitting van 8 augustus 2022 is de rechtbank gebleken dat verdachte de ernstige tekortkomingen op zijn bedrijf ontkent dan wel bagatelliseert en halsstarrig blijft volhouden dat hij er nu eenmaal een bepaalde werkwijze op nahoudt. Hij heeft verklaard niet van plan te zijn om zijn werkwijze in de toekomst aan te passen. Als gevolg van deze werkwijze is evenwel sprake geweest van herhaaldelijk onnodig lijden van meerdere schapen. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
De rechtbank neemt verdachte dit te meer kwalijk, nu hij blijkens een uittreksel van zijn justitiële documentatie meerdere keren voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Op 17 september 2015 besloot de economische politierechter tot een voorwaardelijke stillegging van zijn onderneming. Op 26 maart 2019 besloot de economische politierechter zelfs tot een deels onvoorwaardelijke stillegging. Desondanks verandert verdachte zijn houding niet. Hij vindt dat hij beter weet dan de NVWA hoe je schapen moet verzorgen en lijkt het belangrijker te vinden om zijn gelijk te krijgen dan de adviezen van de NVWA op te volgen, en dus blijft de problematiek voor de schapen bestaan.
De rechtbank acht, alles in samenhang bezien, voor de misdrijven de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren, in combinatie met, als bijkomende straf, de onvoorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van twaalf maanden passend en geboden. Gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten en het feit dat verdachte al eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld is, ziet de rechtbank geen reden om de termijn van de voorlopige stillegging in mindering te brengen op de op te leggen stillegging van de onderneming gedurende 1 jaar.
De rechtbank acht het verder noodzakelijk om voor de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen dat verdachte opnieuw dierenleed kan veroorzaken en zal hem daarom ook een beroepsverbod voor de duur van vijf jaren opleggen, met dien verstande dat hij het beroep van veehouder niet mag uitoefenen. De rechtbank definieert het begrip veehouder als: “iemand die werkzaamheden verricht in een inrichting bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren”.
De rechtbank realiseert zich dat verdachte door voornoemde straffen zwaar wordt getroffen. Zij ziet daarom, anders dan de officier van justitie, geen meerwaarde in de oplegging van een taakstraf. Vorenstaande maakt ook dat de rechtbank voor de bewezen verklaarde overtredingen geen afzonderlijke straf of maatregel zal opleggen.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 2, 6 en 7 van de Wet economische delicten en de artikelen 9a, 14a, 14b, 14c, 28, 31 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder de parketnummers 84/033951-22,
84/033954-22, 84/063513-22 en 84/076047-22 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
met betrekking tot parketnummer 84/033951-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
met betrekking tot parketnummer 84/033954-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
feit 3:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren;
met betrekking tot parketnummer 84/063513-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
met betrekking tot parketnummer 84/076047-22:
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., negende
en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in
samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt de
stillegging van de ondernemingvan de verdachte, waarin de economische delicten zijn gepleegd, voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- beveelt een
beroepsverbodvoor de duur van
5 (vijf) jaren, met dien verstande dat verdachte het beroep van
veehouder, zoals hiervoor in paragraaf 7.3. nader gedefinieerd en omschreven, niet mag uitoefenen
- bepaalt dat ter zake van het onder parketnummer 84/033954-22: feit 3, parketnummer 84/063513-22: feit 2 en parketnummer 84/076047-22: feit 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit:
2.Een door [verbalisant] opgesteld proces-verbaal van 17 augustus 2021, pagina 5, de eerste twee alinea’s onder het kopje ‘’bevindingen maandag 9 augustus 2021’’.
3.Het in voetnoot 2 genoemd proces-verbaal van 17 augustus 2021, pagina 6, alinea 1.
4.Het in voetnoot 2 genoemd proces-verbaal van 17 augustus 2021, pagina 6, alinea 4.
5.Een door drs. [NVWA-arts] opgestelde veterinaire verklaring van 10 augustus 2021 (bijlage 2 van het in voetnoot 2 genoemd proces-verbaal).
6.Een door dierenarts [dierenarts] opgestelde visitebrief van 9 augustus 2021 (bijlage 5 van het in voetnoot 2 genoemd proces-verbaal).
7.Het in voetnoot 2 genoemd proces-verbaal van 17 augustus 2021, pagina 6, alinea’s 8-10.
8.Een door [verbalisant] opgesteld proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 5, de eerste twee alinea’s onder het kopje ‘’bevindingen donderdag 9 september 2021’’.
9.Het onder voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 6, alinea 2.
10.Het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 6, alinea 1.
11.Het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 6, alinea 3.
12.Een door drs. [NVWA-arts] opgestelde veterinaire verklaring van 10 augustus 2021 (bijlage 1 van het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal).
13.Het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 5, alinea 3.
14.Het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 6, alinea 4.
15.Een door drs. [NVWA-arts] opgestelde veterinaire verklaring van 10 augustus 2021 (bijlage 1 van het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal).
16.Het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal van 22 september 2021, pagina 6, laatste alinea, en pagina 7, eerste alinea.
17.Een visiteformulier van 9 september 2021 (bijlage 7 van het in voetnoot 8 genoemd proces-verbaal).
18.Een door [verbalisant] opgesteld proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2022, pagina 4, alinea 1.
19.Het in voetnoot 18 genoemd proces-verbaal van 19 januari 2022, pagina 3.
20.Een door [verbalisant] opgesteld proces-verbaal van 16 maart 2022, pagina 6, de eerste alinea onder het kopje ‘’bevindingen maandag 14 maart 2022’’.
21.Het in voetnoot 20 genoemd proces-verbaal van 16 maart 2022, pagina 6, laatste alinea, en pagina 7, eerste alinea.
22.Het in voetnoot 20 genoemd proces-verbaal van 16 maart 2022, pagina 7, alinea’s 3 en 4.
23.Het in voetnoot 20 genoemd proces-verbaal van 16 maart 2022, pagina 8, alinea 3.
24.Een door drs. [NVWA-arts] opgestelde veterinaire verklaring van 16 maart 2022 (bijlage 1 van het in voetnoot 20 genoemd proces-verbaal).
25.Het in voetnoot 20 genoemd proces-verbaal van 16 maart 2022, pagina 7, laatste alinea, en pagina 8, eerste alinea.