In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het legaliseren van een chalet, twee bergingen en een pergola. Eiser, die sinds 2006 een woonwagenstandplaats huurt van de gemeente Deventer, had een aanvraag ingediend voor de legalisering van deze bouwwerken. De rechtbank oordeelde dat de gemeente in eerdere besluiten onjuiste uitgangspunten had gehanteerd. De rechtbank stelde vast dat voor de oppervlakte van het chalet al vergunning was verleend, maar dat het chalet alleen qua hoogte in afwijking van de verleende vergunning was gebouwd. Dit leidde tot de conclusie dat de afwijzing van de aanvraag om omgevingsvergunning niet in stand kon blijven. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.