ECLI:NL:RBOVE:2022:2328
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor een verzoekster met een onderbewindstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor verzoekster [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 23 december 2019 een onderbewindstelling is uitgesproken voor de goederen van [A], waarbij [B] Bewind B.V. is benoemd tot beschermingsbewindvoerder. Verzoekster heeft op 18 juli 2022 haar verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, na tevergeefs te hebben geprobeerd een minnelijk traject te doorlopen met haar schuldeisers. De beschermingsbewindvoerder heeft geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke schuldregeling, wat door de rechtbank is bevestigd. De rechtbank oordeelt dat [A] in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen en dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de omstandigheden die hebben geleid tot haar schuldenlast onder controle heeft gekregen. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de bewindvoerder benoemd. Tevens zijn de ten laste van [A] gelegde beslagen van rechtswege komen te vervallen. De rechtbank heeft de vergoeding voor de bewindvoerder vastgesteld en de bewindvoerder gemachtigd om brieven en telegrammen te openen die aan [A] zijn gericht.