Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende in [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geding in beroep
4.De beoordeling
K 1875 is bovendien op 1 januari 2017 veranderd. Dit levert strijd op met artikel 35 lid 2 Wilg, aldus [verzoeker] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep van verzoeker tegen de uitvoeringscommissie Blokzijl-Vollenhove. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van het ruilplan, waarbij hij stelt dat de uitvoeringscommissie zijn zienswijze grotendeels niet-ontvankelijk heeft verklaard zonder inhoudelijke reactie op belangrijke punten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoeringscommissie inderdaad niet adequaat heeft gereageerd op de zienswijze van verzoeker met betrekking tot artikel 35 lid 2 van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). De rechtbank verklaart het beroep van verzoeker gegrond voor dit specifieke onderdeel, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolgen voor het ruilplan zelf. Voor de overige onderdelen van het beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat de uitvoeringscommissie terecht de zienswijze van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming van de uitvoeringscommissie en de noodzaak voor verzoekers om hun bezwaren duidelijk en gemotiveerd naar voren te brengen.