4.4Het oordeel van de rechtbank
Het bedrijf van verdachte
Op 13 maart 1989 is verdachte, gevestigd aan de [adres] in Emmen, opgericht, met [bestuurder 1] en [naam 1] als toenmalige bestuurders/ algemeen directeur.Tijdens de zitting van 21 juli 2022 heeft [bestuurder 2] verklaard dat verdachte in maart 2022 is overgenomen door [bedrijf 2] , van welk bedrijf hij mededirecteur is.
[bestuurder 1] heeft verklaard dat verdachte zich bezighoudt met het verpakken van zand en grind in bigbags, welk product in binnen- en buitenland wordt geleverd aan de bouwhandel.
De arbeidsverhouding tussen verdachte en het slachtoffer [slachtoffer]
Op 16 oktober 2016 trad [slachtoffer] op basis van een arbeidsovereenkomst als operator in vaste dienst bij verdachte.Die arbeidsverhouding brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat verdachte moet worden aangemerkt als een werkgever en [slachtoffer] als een werknemer in de zin van de Arbowet.
[bestuurder 1] heeft over de werkzaamheden van [slachtoffer] verklaard dat hij moest zorgen dat de opdrachten voor verpakt zand en grind geproduceerd werden. Hiervoor moest hij zorgen dat de folie in de inpakmachine zit, de pallets aanwezig zijn en de verpakking goed sluit. Hij moest hiervoor de machine juist instellen en klein onderhoud aan de machine verrichten, aldus [bestuurder 1] .
De rechtbank is van oordeel dat de plaats waar [slachtoffer] zijn werkzaamheden uitvoerde, waar ook het arbeidsongeval plaatsvond, kan worden aangemerkt als een arbeidsplaats in de zin van de Arbowet.
De machine (model [fabrikant] IS43, bouwjaar 2008) is een automatische machine en voorziet gestapelde zakken met zand en grind op pallets van krimpfolie. Aan de achterzijde van de machine is een rollenbaan aanwezig, waarover pallets met zakken zand naar de machine worden getransporteerd. De machine is aan de voorzijde voorzien van een rol met daarop plasticzakken. De zakken worden geopend door de hoeken van de zak in een vierkant te houden. Dit wordt gedaan door een viertal armen in de machine. De zak wordt aan de hoeken vastgehouden en overgenomen door een ander machinedeel, welke de zak over de met zandzakken gevulde pallet schuift. Tijdens dit proces schuift een aantal machinedelen naar beneden.
De rechtbank is van oordeel dat de inpakmachine kan worden aangemerkt als een arbeidsmiddel in de zin van de Arbowet.
In de Arbowet en het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) staan bepalingen voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers te bevorderen. Verdachte wordt verweten in strijd te hebben gehandeld met een tweetal bepalingen.
- geen vastlegging risico in RI&E
Artikel 5 lid 1 van de Arbowet legt de verplichting op aan de werkgever bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast te leggen welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt. De risico-inventarisatie en
-evaluatie (hierna: RI&E) moet ook een beschrijving bevatten van de gevaren en de risico’s voor bijzondere categorieën van werknemers.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Verdachte heeft een RI&E laten opstellen door [bedrijf 3] . De RI&E dateert van december 2014.
In januari 2017 nam verdachte de betreffende machine over van [bedrijf 1] .
[bestuurder 1] heeft verklaard dat de RI&E na de aankoop van de machine ge-update had
moeten worden, maar dat dat niet is gebeurd. In de RI&E staan de risico’s van de werkzaamheden van de inpakmachine dan ook niet beschreven.Eveneens ontbrak een plan van aanpak om de geïdentificeerde risico’s aan te pakken.
Daarmee heeft verdachte zich niet gehouden aan het bepaalde in artikel 5 lid 1 van de
Arbowet.
- niet treffen van veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van
arbeidsmiddelen
Ingevolge artikel 7.7 lid 1 van het Arbobesluit moeten bewegende delen van een arbeidsmiddel, indien deze gevaar opleveren, van zodanige schermen of beveiligingsinrichtingen worden voorzien, dat gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Arbeidsinspecteurs M.H. van der Bent en R.S. Korfmaker hebben de inpakmachine op 12 juli 2019, na het ongeval, en op 16 juli 2019 geïnspecteerd. Zij hebben hierover gerapporteerd dat [slachtoffer] was aangetroffen met zijn hals of hoofd tussen een vaste metalen balk en een bewegend deel van deze machine. De vaste metalen balk is onderdeel van het metalen chassis van de machine en wordt de chassisbalk genoemd. Het bewegend deel van de machine wordt de folieheffer genoemd. De arbeidsinspecteurs zagen dat de folieheffer, bij de machine in werking, direct achter de chassisbalk op en neer bewoog. Ze zagen dat de folieheffer in de neergaande beweging in circa twee seconden over een afstand van 45 centimeter bewoog. Dit betrof een zichtbaar niet afgeschermde opening. Er was op 12 juli 2019 niet voorzien in enige beveiliging van deze opening, bijvoorbeeld in de vorm van een hekwerk of lichtscherm. Hierdoor was zichtbaar knelgevaar aanwezig, aldus de arbeidsinspecteurs. Tijdens de inspectie op 16 juli 2019 zagen de arbeidsinspecteurs dat voor de chassisbalk een hekwerk was aangebracht, zodat een beknelling vergelijkbaar met die van [slachtoffer] niet meer kon plaatsvinden. Dit hekwerk was ten tijde van het ongeval niet aanbracht.
Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat verdachte de op haar uit hoofde van artikel 7.7 lid 1 van het Arbobesluit rustende zorgplicht heeft geschonden.
Toerekening aan verdachte
De rechtbank overweegt dat het door haar werknemers laten gebruiken van de inpakmachine past binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte en haar dienstig is. Verdachte heeft er onvoldoende voor gezorgd dat haar werknemers onder veilige omstandigheden met de inpakmachine konden werken, terwijl het in haar macht lag om afdoende veiligheidsmaatregelen te treffen. De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor beschreven nalaten plaatsvond in de sfeer van de rechtspersoon en kan worden toegerekend aan verdachte.
In het economisch strafrecht moet de term opzet worden uitgelegd als kleurloos opzet. Dit betekent dat het opzet alleen gericht moet zijn op de verweten gedraging, in dit geval telkens een nalaten, en niet op de wederrechtelijk daarvan.
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte niet heeft voldaan aan de zorgplichten, zoals die voortvloeien uit de Arbowet en het Arbobesluit, en aldus op het gebied van het treffen van maatregelen met het oog op de gezondheid en veiligheid van de werknemers tekort is geschoten. In het nalaten van het treffen van benodigde maatregelen, ligt het opzet op dat nalaten besloten. De rechtbank is aldus van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde feit opzettelijk heeft begaan.
Levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid
De rechtbank overweegt dat het werken met de betreffende inpakmachine evident gevaar met zich brengt. Zoals hierboven beschreven beweegt de folieheffer van de machine in korte tijd op en neer, waardoor een niet afgeschermde opening met een hoogte van ongeveer 45 centimeter ontstaat, welke opening met een lichaamsdeel bereikbaar is. In geval van beknelling is het, vanwege het gewicht van de folieheffer, niet mogelijk om deze handmatig weer naar boven te geleiden om vervolgens het beknelde lichaamsdeel te bevrijden. In het onderhavige geval moest daarvoor zelfs een vorkheftruck aan te pas komen. Om voornoemd gevaar te voorkomen dienen er maatregelen te worden getroffen ter waarborging van de veiligheid en de gezondheid van werknemers. Dat heeft verdachte onvoldoende gedaan, nu zij de risico’s van het werken met de inpakmachine niet had beschreven in haar RI&E en zij de opening tussen de beweegbare folieheffer en het vaste metalen frame van de inpakmachine niet had beveiligd.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat er een CE-markering op de inpakmachine zat toen zij hem kocht van [bedrijf 1] en dat zij er dus vanuit mocht gaan dat de inpakmachine veilig was. Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat [slachtoffer] al jaren, probleemloos, met de inpakmachine werkte en dat hij nooit is gewaarschuwd voor het ontbreken van veiligheidsvoorzieningen bij de opening tussen de beweegbare folieheffer en het vaste metalen frame. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze omstandigheden verdachte niet disculperen, maar het maakt wel dat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte
wistdat dat haar werknemers, in het bijzonder [slachtoffer] , gevaar liepen. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte vertrouwde op een goede afloop, zij het ten onrechte. Op 12 juli 2019 ging het immers gruwelijk mis.
Naar het oordeel van de rechtbank maken de genoemde omstandigheden dat naar objectieve maatstaven levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van [slachtoffer] ontstond of te verwachten was, en dat verdachte dit
redelijkerwijs moest weten.