Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiseres 1] , h.o.d.n. Zo Waardevol Communicatie,
[eiseres 2], h.o.d.n. ZinCom,
KENNISCENTRUM SAMINC B.V.,
gevestigd te Vriezenveen en kantoorhoudende te Deventer,
[eiseres 1],
[eiseres 2], en
Samincworden genoemd.
1.De procedure
2.De feiten
Opleiding), die opleidt tot specialist (oftewel practitioner) Samensturing.
e-mail van 14 mei 2020) stuurde [B] – de echtgenoot van [A] – onder meer aan [eiseres 1] en [eiseres 2] (voor zover hier van belang) het volgende:
Goedemiddag allemaal,
op me te nemen voor nadere uitwerking/inrichting met jullie. (…)
Identiteitsverklaring). Dat is een uit zes pagina’s bestaand document dat, naast een inleiding, drie delen kent, te weten ‘deel 1. De gedragscode’; ‘deel 2. Omgangsregels’; en ‘deel 3. Beschermen van de bron’. Dat derde deel bevat – integraal weergegeven – de volgende tekst:
Volgende week het eerste webinar van Samensturing in de kerk! Leer hoe je van je kerk weer een bloeiende gemeente maakt, die functioneert als een levend lichaam, met ruimte voor ieders gaven en talenten!”
3.Het geschil
Overeenkomsten), zijn door middel van een buitengerechtelijke verklaring al rechtsgeldig vernietigd of moeten anders in elk geval door de kantonrechter worden vernietigd, omdat deze zijn gesloten onder een verkeerde voorstelling van zaken. [eiseres 1] en [eiseres 2] zouden, met andere woorden, hebben gedwaald. Daartoe stellen zij naar de kern dat Saminc heeft verzwegen dat Saminc en de Opleiding zijn gebaseerd op “christelijke principes” en dat verbinding aan de Identiteitsverklaring vereist was om in aanmerking te komen voor bepaalde posities binnen Saminc. Saminc had een en ander voor of tijdens het sluiten van de Overeenkomsten kenbaar moeten maken en als dat was gebeurd, dan waren [eiseres 1] en [eiseres 2] nooit met Saminc in zee gegaan. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben de Overeenkomsten bij brief van 27 november 2020 vernietigd op grond van dwaling. Daarvan is het gevolg dat zij (op grond van onverschuldigde betaling) recht hebben op teruggave van hetgeen zij op grond van de Overeenkomsten hebben betaald, aldus [eiseres 1] en [eiseres 2] .
4.De beoordeling
BW”) volgt dat een overeenkomst vernietigd kan worden wanneer die onder invloed van dwaling tot stand is gekomen, en bij een juiste voorstelling van zaken niet, of niet onder dezelfde voorwaarden, zou zijn gesloten. Dat is onder meer het geval wanneer – toegespitst op deze zaak – Saminc aan [eiseres 1] en [eiseres 2] inlichtingen had moeten verschaffen (artikel 6:228 BW lid 1, geval b). Een zodanige mededelingsplicht bestaat echter alleen wanneer (in dit geval) Saminc redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de mee te delen feiten voor de dwalende van cruciaal belang waren (het zogenoemde kenbaarheidsvereiste). Daarnaast bepaalt de wet dat als de dwaling te maken heeft met zaken die zich (ten opzichte van het moment waarop de overeenkomst is aangegaan) louter in de toekomst voordoen, de overeenkomst dan toch in stand blijft (zie het tweede lid van artikel 6:228 BW).
alshet voor [eiseres 1] en [eiseres 2] belangrijk was om bij een non religieuze organisatie aangesloten te zijn, het wellicht onaangenaam zal zijn geweest om in die e-mail te lezen dat het beschermen van een bepaald christelijk gedachtengoed aanleiding was om een Identiteitsverklaring voor te leggen en een andere organisatiestructuur na te streven. Maar ook dan: voor Saminc bestond er pas
nahet sluiten van de Overeenkomsten aanleiding om tot die stap – het verder concretiseren van haar plannen door de e-mail van 14 mei 2020 te versturen – over te gaan, en dat was ten tijde van het sluiten van de Overeenkomsten dus een toekomstige omstandigheid als bedoeld in artikel 6:228 BW lid 2, en dat kan dus niet tot vernietiging van de overeenkomsten leiden.
in rollen of functies anders dan het zijn van specialistwellicht een christelijke affiniteit vergde. Die andere functies (dan specialist) had Saminc redelijkerwijs niet hoeven te relateren aan de interesse van [eiseres 1] en [eiseres 2] in
de Opleiding, en Saminc had het doen van mededelingen over die andere rollen of over toekomstplannen met de organisatie rondom Saminc dan ook niet hoeven te begrijpen als noodzakelijk voor [eiseres 1] en [eiseres 2] .
als zodanigzijn gebaseerd op “christelijke principes” en dat dat vooraf meegedeeld had moeten worden, geldt dat ook dit niet leidt tot een succesvol beroep op dwaling. Waar het Saminc betreft, geldt dat [eiseres 1] en [eiseres 2] onvoldoende hebben onderbouwd dat Saminc gebaseerd is op christelijke principes. Saminc heeft dat namelijk gemotiveerd betwist, en voor een voldoende onderbouwing van die stelling van [eiseres 1] en [eiseres 2] is onvoldoende dat [A] een christelijke overtuiging aanhangt, of dat er op enig moment plannen hebben gecirculeerd om Saminc in te bedden in een organisatiestructuur waarvan het leiderschap een christelijke overtuiging heeft, temeer nu Saminc onweersproken heeft gesteld dat ook weer van die plannen is afgezien.
juridisch geldigereden hadden om hun overeenkomsten met Saminc te vernietigen, en als gevolg daarvan het betaalde geld terug te krijgen, en concludeert, zoals we zagen, dat dit niet zo is.