11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde onder feit 1, 2, 3 en 4 strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
belaging;
feit 2 en feit 4, telkens het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3, het misdrijf:
mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de polikliniek De Tender van Transfore of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [aangever 1] , geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich niet bevindt in de wijk Holtenbroek in Zwolle, met uitzondering van de Middelweg en Zwartewaterallee. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring (enkelband) van dit locatieverbod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het elektronisch toezicht duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact heeft of zoekt met [aangever 1] , geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
1 (een) week hechtenisen bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis 6 (zes) maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich
belastend zal gedragen jegens [aangever 1] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- veroordeelt verdachte ter zake van het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] van een bedrag van in totaal
€ 3.000,-- (drieduizend euro), bestaande uit immateriële schade. Voormeld bedrag is te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2021;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.000,-- (drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
40 (veertig) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.000,-- (tweeduizend euro) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de iPhone 7, Tablet Lenova, Tablet Apple, Tablet Samsung, computerkast Corsair, geprinte A4-vellen en een blauwe documentenmap aan verdachte;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/710028-18
- beveelt de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 7 februari 2019 in de zaak met parketnummer 08/710028-18 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.
Mr. De Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022015593. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
In de periode van 3 september 2021 tot en met 23 januari 2022 heb ik [aangever 1] meerdere WhatsApp- en sms-berichten gestuurd. Ook heb ik haar via mijn Facebook-account ‘ [alias] ’ een bericht gestuurd. Verder heb ik haar via WhatsApp een foto van de ingang van een kerkhof gestuurd. Het klopt onder meer dat ik naar [aangever 1] de volgende berichten heb gestuurd: ‘Bah dus je heb [naam 4] vandaag gedumpt als vuil! Wat ben jij toch een waardeloze vrouw! Het woord moeder ben jij niet eens waard’, ‘Gewoon walgelijk wijf ben jij. Ik hoop dat ik je tegen komt en even recht in je bek zegt hoe walgelijk je wel dan niet bent’ en ‘Je creëert zelf je omgeving en nu zelf ook!’. Dit was fout van mij. Ik had moeten stoppen. Verder is het juist dat ik een foto heb geplaatst van een vrouw in lingerie op een Facebookprofiel op naam van [aangever 1] . Het klopt dat ik bij die foto het telefoonnummer van [aangever 1] heb gezet en dat ik met mijn eigen Facebook-account een reactie onder die foto heb geplaatst. Het is ook juist dat ik een Facebookprofiel heb aangemaakt op naam van de zoon van [aangever 1] , namelijk [aangever 1] . Het klopt ook dat ik een facebookprofiel op naam van [naam 1] heb aangemaakt. Met deze accounts heb ik reacties geplaatst op andere Facebookprofielen. Ik moest wel met andere accounts reacties plaatsen, omdat mijn eigen account anders zou worden geblokkeerd. Over een post op Facebook naar aanleiding van een diefstal van een fiets kan ik het volgende verklaren. Ik heb onder deze post gereageerd omdat men op zoek was naar de dader van die fietsendiefstal. Ik had een sterk vermoeden dat de diefstal door de oudste zoon van [aangever 1] was gepleegd. Ik heb daarom het adres van [aangever 1] en de naam van haar zoon, [aangever 1] , onder die post geplaatst. Verder is het zo dat ik altijd goed kon opschieten met de kinderen van [aangever 1] . Om die reden heb ik hun foto’s op mijn Facebookpagina geplaatst. Daarom heb ik ook mijn profielfoto op WhatsApp op enig moment veranderd in een foto van de zoon van [aangever 1] . Over [naam 2] kan ik zeggen dat ik een e-mail heb gestuurd naar haar werkgever. Dit omdat ik haar meermaals heb zien rijden. Ze liep te toeteren en haalde allerlei gekke capriolen uit met de auto waarin zij reed. Hier heb ik haar werkgever over ingelicht. Ook heb ik haar een STOP-brief gestuurd. Verder klopt het dat ik vaak contact had met [naam 3] , de ex-partner van [aangever 1] . Het contact vond over en weer plaats.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 24 januari 2022, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 373:
V: Wat is uw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer]
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 20 oktober 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 25 tot en met 27:
Ik doe aangifte van stalking. [verdachte] stalkt mij nu geruime tijd. Ik heb in een krantenartikel gelezen dat hij zijn ex-vrouw mee het graf in wilde hebben. [verdachte] heeft mij op 20 september een foto gestuurd van de ingang van begraafplaats Kranenburg in Zwolle met de vraag: ‘weet jij waar dit is?' Toen ik afstand van hem had genomen kreeg ik vreemde berichten via Facebook binnen. Ik heb geprobeerd om op een normale manier aan te geven dat ik niet meer samen wilde fietsen. Ik stuurde hem meerdere berichtjes. Ik gaf aan dat ik bang was voor hem. Ik heb een logboek bijgehouden, ik voeg deze bij de aangifte. [verdachte] valt vriendinnen van mij lastig. Zijn gedrag is niet alleen gericht aan mij maar ook aan de mensen in mijn omgeving. Ik durf niet meer alleen over straat. Het beïnvloedt mijn hele leven. Ik wil dat hij stopt met het lastigvallen van mij en dat hij de foto’s van mijn kinderen niet meer plaatst op sociaal media en als profielfoto op WhatsApp.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangever 1] van 25 december 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 82:
Op 21 december 2021 zag ik op het account van [naam 5] , wat niet een account van mij is, dat er een reactie van ' [aangever 1] ' was geplaatst. Dit is de naam van mijn zoontje. Ik schrok hier van, want dat account is niet van mijn zoontje. De reactie was onder de lingeriefoto geplaatst. Ik zag dat in de reactie mijn adres wordt genoemd.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangever 1] van 26 januari 2022, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 88:
Ik zag een reactie van [naam 1] . Op de screenshots kan u zien dat iemand getuigen zoekt van de diefstal van diens fiets. Daar is een reactie onder geplaatst door account ‘ [naam 1] ', waarin mijn adres wordt genoemd en waarin mijn zoon met naam wordt genoemd en wordt aangewezen als dader. Dit is geplaatst op 17 januari 2022.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 10 november 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 255:
Op 2 november 2021 ontving ik een bericht. Ik zag dat deze persoon zei dat er een profiel
was aangemaakt onder de naam [naam 5] op een datingsite van Facebook. Ik heb dit profiel nooit aangemaakt. Ik ben toen gaan kijken naar dit profiel. Ik zag dat op dit profiel een foto staat van een vrouw in lingerie. Ik zag dat mijn telefoonnummer boven deze foto stond. Bij de bewerkingsgeschiedenis kon ik zien dit profiel op 8 oktober 2021 is aangemaakt. Het plaatsen van mijn telefoonnummer is gebeurd op 2 november 2021.
De als bijlage bij het hiervoor onder 3 genoemde proces-verbaal van aangifte, te weten: een bijgehouden logboek en WhatsApp-berichten, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 46, 47, 52, 53, 56, 57, 58, 62, 70, 71 en 81:
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 10 oktober 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 238:
Feit: bedreiging
Pleegdatum/tijd: tussen 9 oktober 2021 om 20:00 uur en 10 oktober 2021 om 10:00 uur
Op eerstgenoemde datum en tijdstip was alles nog in orde bij de voordeur. Op laatstgenoemde datum en tijdstip opende ik de voordeur en zag dat er allemaal rode vloeistof op de voordeur, kozijn en vloer bij mijn voordeur gespoten was. Er zat een mes in de deurstijl gestoken. Ik vind dit erg bedreigend en ben nu erg bang voor de veiligheid van mijzelf en mijn kinderen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van
14 oktober 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 245:
Op 10 oktober 2021 kwam ik, verbalisant [verbalisant 2] , ter plaatse in Zwolle in verband met een
melding van een bedreiging. Ik zag dat de deur besmeurd was met een donkerrode
substantie, met een voor mij bekende geur van ketchup. Ik zag dat een mes, met de
punt van het lemmet, in de deurpost gedrukt zat.
PL0600-2021475472-2608538 (mes).
Het proces-verbaal vooronderzoek lab van verbalisant [verbalisant 3] van 9 november 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 247 en 248:
Sporendrager: PL0600-2021475472-2608538. Object: Mes.
Het spoor is veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOG3633NL, verpakt en verzegeld.
Een NFI-rapport DNA-onderzoek van 26 november 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 250:
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAOG3633NL#01
gehele heft
Het DNA-profiel van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1968, is betrokken bij het
vergelijkend DNA-onderzoek.
Uit het DNA van bemonstering AA0G3633NL#01 is een DNA-profiel van minimaal één man verkregen. Het DNA in deze bemonstering kan afkomstig zijn van [verdachte] . De bewijskracht is meer dan 1 miljard.
Het DNA-profiel AA0G3633NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het
DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige
niet-verwante persoon.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
Op 14 februari 2021 in Zwolle was ik bij het ijs. Mijn zoontje kwam naar mij toe. Hij vertelde dat [verdachte] aan hem had gezeten. Er is toen over en weer geduwd tussen mij en [verdachte] .
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 18 februari 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 439 en 440:
Op 14 februari 2021 was ik bij de schaatsvijver in Zwolle. Op een gegeven moment zag ik dat de vader van [mentor] naar mij toe kwam. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: ‘Als je vindt dat mijn zoon hier niet mag spelen, dan rot je zelf maar op’. Ik zei toen tegen hem: ‘Ik rot niet op voor jou’. Ik zag dat [verdachte] vervolgens op mij af kwam lopen. Dit kwam dreigend op mij over. Voor ik het wist, stond [verdachte] voor mij. Ik voelde dat ik werd geduwd. Ik voelde dat
ik een duw tegen mijn borst kreeg. Ik voelde dat ik toen met mijn rug tegen een
verkeersbord aankwam. Daarna voelde ik dat ik werd geslagen. Ik voelde een klap tegen mijn achterhoofd. Ik zag vanuit mijn ooghoek dat [verdachte] zijn arm hief en ik zag dat zijn vuist richting mijn hoofd kwam. Ik voelde vervolgens een klap tegen de achterzijde van mijn hoofd. Toen ik thuiskwam begon ik last te krijgen van mijn hoofd en nek. Daarna zag ik dat [verdachte] wegliep. Ik hoorde dat hij vervolgens zei: ‘Ik ga zo nog een keer 10 jaar zitten voor moord’.
14.
Het proces-verbaal van verhoor aangever van 11 april 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 445 en 446.
V: Heeft u verder nog opmerkingen of aanvullingen over het incident met meneer
[verdachte] ?
A: Hij heeft mij met de dood bedreigd. Zijn opmerking dat hij al heeft gezeten voor
moord en dat hij zo nog een keer wilt gaan zitten voor moord, dat vat ik echt op
alsof hij in staat is en bereid is om nog een moord te plegen. En in dit geval
betekent dat dat hij mij zou gaan vermoorden. Ik wil bij deze ook aangifte doen van
bedreiging, als dat niet goed uit mijn vorige aangifte naar voren kwam.
Door zijn uitspraak voel ik mij bedreigd en weet ik dat hij bedoelt dat hij me zou
willen vermoorden.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 7 april 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 455 en 457:
V: Wat heb jij gezien en gehoord op 14 februari 2021?
A: We stonden bij het ijs. Een jongentje kwam naar ons toe. Er werd netjes aan het jongetje gevraagd of hij weg wilde gaan, maar dat wilde hij niet. Ook door omstanders werd het gevraagd. Toen kwam de vader van het jongetje erbij. De vader had gelijk een grote mond tegen een andere man, [verdachte] , omdat [verdachte] had gevraagd aan [mentor] of hij weg wilde gaan. [verdachte] zei tegen die man dat hij normaal moest doen. Toen gaf die man een duw tegen [verdachte] . Door die duw kwam [verdachte] tegen een lantaarnpaal aan. Daarna gaf die man een klap op het achterhoofd van [verdachte] .
V: Hoe hard duwde hij?
A: Redelijk hard.
V: Wat deed die man verder, behalve duwen?
A: Hij zei dat hij had gezeten voor moord en dat hij zo weer tien jaar zou gaan zitten.
V: Kan je je nog herinneren hoe hij die klap gaf?
A: Met een vuist.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 28 april 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pag. 460:
V: Wat heb jij gezien en gehoord op 14 februari 2021?
A: We gingen naar het ijs. [mentor] kwam de hele tijd naar ons toe en ging ons uitdagen. [verdachte] kwam later ook bij ons staan. Even later kwam ook de vader van [mentor] . Hij zei tegen zijn zoon [mentor] dat hij daar gewoon mocht blijven staan. [verdachte] zei toen dat hij dat liever niet heeft. De vader van [mentor] zei toen tegen [verdachte] : ‘Wat wou je eraan doen dan? Hé, hé?’. Daarna gaf hij [verdachte] een duw en sloeg hij hem op het achterhoofd.
V: Hoe sloeg hij [verdachte] ?
A: Met zijn vuist. Hij sloeg redelijk hard.