Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 december 2021;
- het op 2 maart 2022 ingediende B16 formulier van de stichting met productie 10;
- de akte overlegging producties van de gemeente van 17 maart 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 maart 2022;
- de akte uitlaten na enquête van de gemeente van 15 juni 2022;
- de conclusie na enquête van de stichting van 15 juni 2022.
2.De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
De inhoud van[het concept erfpachtcontract]
is door het bestuur op 13 oktober 2009 besproken met de opvolgster van mevrouw [D] , te weten mevrouw [B] . In dat gesprek heeft het bestuur van de Stichting Zwols Kegelhuis meegedeeld met het aangepaste contract aangaande die 35jarige erfpacht in te stemmen doch heeft ze verzocht nog één ondergeschikte wijziging aan te brengen, namelijk taxatie op basis van de waarde in het economisch verkeer in plaats van boekwaarde na een eventuele opzegging van de overeenkomst. Tevens heeft het bestuur bij die gelegenheid – maar dat had verder niets met de overeenkomst van doen – goedkeuring gevraagd voor een investering in nieuw aan te leggen bowlingbanen alsmede een gemeentegarantie daarvoor. (…)”.
er geen sprake van is geweest dat Zwols Kegel-Huis zou instemmen met de destijds voorliggende concept erfpachtakte, ongeacht de uitkomst van die terugkoppeling[omtrent, onder meer, de vergoeding van de economische waarde].” De gemeente heeft er echter van afgezien om mevrouw [B] als getuige (in contra-enquête) te doen horen, hetgeen gelet op haar rol ten tijde van de gebeurtenissen wel voor de hand had gelegen. Zij had dan – onder ede – een nadere toelichting kunnen geven op haar verklaring. Nu dit is nagelaten is de rechtbank van oordeel dat de schriftelijke verklaring van mevrouw [B] niet opweegt tegen hetgeen de bewijslevering van de zijde van de stichting heeft opgeleverd, een en ander zoals hiervoor overwogen.