ECLI:NL:RBOVE:2022:223

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
84-952432-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verbouwen van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verbouwen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder het bedrijfsmatig telen van hennep in verschillende panden in Deventer en Eefde, en het illegaal aftappen van elektriciteit van Enexis. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 94 dagen en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een lange periode op een bedrijfsmatige wijze hennep heeft gekweekt en dat hij daarbij ook kweekbenodigdheden op verschillende locaties had opgeslagen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van de samenleving in aanmerking genomen. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat de rechtbank heeft meegenomen in de strafmaat. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Enexis voor de geleden schade door de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, tot een bedrag van € 4.055,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-952432-18 (P)
Datum vonnis: 27 januari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 januari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 13 januari 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, bedrijfsmatig hennep heeft geteeld aan de [adres 1] , danwel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, spullen voorhanden heeft gehad aan de [adres 1] , die bestemd waren voor het telen van hennep;
feit 3:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, elektriciteit heeft gestolen van Enexis;
feit 4:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, een elektriciteitsmeter heeft vernield, waardoor gevaar voor goederen en bemoeilijking van stroomlevering werd veroorzaakt;
feit 5:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, bedrijfsmatig hennep heeft geteeld aan de [adres 2] , danwel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 6:van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, spullen voorhanden heeft gehad aan de [adres 2] , die bestemd waren voor het telen van hennep;
feit 7: op of omstreeks 9 juli 2018 bedrijfsmatig hennep heeft geteeld aan de [adres 3] ;
feit 8: op of omstreeks 9 juli 2018, samen met anderen, spullen voorhanden heeft gehad in Deventer, die bestemd waren voor het telen van hennep;
feit 9: van 1 oktober 2017 tot 9 juli 2018, samen met anderen, spullen voorhanden heeft gehad in Eefde/Deventer, die bestemd waren voor het telen van hennep.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een (grote)
hoeveelheid (als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet) van een groot
aantal hennepplanten, ongeveer 791 planten en/of delen daarvan, in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 7 juli 2018, te Deventer,
in ieder geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de
[adres 1] ) een hoeveelheid van een groot aantal
hennepplanten, ongeveer 791 planten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of
meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9
juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd(e) pand(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten: - een of meerdere (geïsoleerde) afzuigslangen, en/of - een of meerdere (kunststof) potten, en/of - een of meerdere flacons, dan wel verpakking, (hennep)plantenvoeding, - een of meerdere assimilatielampen, dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten het pand gelegen aan de [adres 1]
, waarvan hij/zij en zijn/haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit het pand gelegen aan de [adres 1] , stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
4
hij op of omstreeks, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand, te weten het pand aan de [adres 1]
, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft/hebben veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of verhindering en/of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte te duchten was;
5
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een
pand aan de [adres 2] ) een (grote) hoeveelheid (als bedoeld in artikel

11 lid 5 van de Opiumwet) van een groot aantal hennepplanten, ongeveer 1116

gram hennep(toppen) en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer,
in ieder geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een
pand aan de [adres 2] ) een (grote) hoeveelheid (als bedoeld in artikel

11 lid 5 van de Opiumwet) van een groot aantal hennepplanten, ongeveer 1116

gram hennep(toppen) en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of
meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9
juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd(e) pand(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
6
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten: - een of meerdere (kunststof) potten, en/of - een of meerdere droogrekken, en/of - een of meerdere droognetten, en/of - een of meerdere weegschalen, en/of - een of meerdere slakkenhuizen, en/of - een of meerdere strijkzakken, en/of - een of meerdere koolstoffilters, en/of - een of meerdere watertonnen, en/of - een of meerdere flacons, dan wel verpakkingen, (hennep)plantenvoeding, - een of meerdere schakelborden, en/of - een of meerdere tijdschakelaars, en/of - een of meerdere zekeringen, en/of - een of meerdere transformatoren, en/of - een of meerdere afzuiginstallaties, en/of - een of meerdere assimilatielampen, en/of - een of meerdere (kunststof) potten, dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten het pand gelegen aan de
[adres 2] waarvan hij/zij en zijn/haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
7
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 9 juli 2018, te Deventer, in
ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een (grote)
hoeveelheid (als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet) van een groot
aantal hennepplanten, ongeveer 85 gram hennep(toppen) en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
8
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 9 juli 2018, te Deventer, in
ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten: - een of meerdere koolstoffilters, en/of - een of meerdere droogplaatjes, en/of - een of meerdere (elektra) schakelborden, en/of - een of meerdere transformatoren, en/of - een of meerdere ph meters, en/of - een of meerdere elektriciteitskabels, en/of waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat voornoemde pand(en) bestemd waren tot het plegen van een van
de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
9
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017
tot en met 9 juli 2018, te Eefde en/of Deventer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten: - een of meerdere canacutters, en/of - een of meerdere assimilatielampen, en/of - een of meerdere transformatoren, en/of - een of meerdere stroomverdeelkasten, en/of - een of meerdere tl-lampen, en/of - een of meerdere koolstoffilters, en/of - een of meerdere slakkenhuizen, en/of - een of meerdere (geïsoleerde) afzuigslangen, en/of - een of meerdere (kunststof) potten, en/of - een of meerdere flacons, dan wel verpakking, (hennep)plantenvoeding, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat voornoemde pand(en) bestemd waren tot het plegen van een van
de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met dien verstande dat de feiten 5 primair, 6, 7, 8 en 9 zelfstandig door verdachte zijn gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat de pleegperiode aangevangen is op 26 februari 2018. Van feit 2 dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat de goederen niet ontegenzeggelijk bedoeld zijn voor beroeps- of bedrijfsmatige en/of grootschalige teelt van hennep. Voor feit 3 kan een bewezenverklaring volgen vanaf 26 februari 2018. Verdachte moet van feit 4 worden vrijgesproken, omdat het dossier geen bewijs bevat voor gemeen gevaar voor goederen of bemoeilijking van stroomlevering. Ten aanzien van feit 5 kan alleen bewezen worden dat verdachte 1116 gram hennep aanwezig had. Hij heeft zelf niet geteeld aan de [adres 2] . Hetzelfde geldt ten aanzien van de 85 gram aangetroffen aan de [adres 3] (feit 7). Feiten 6, 8 en 9 zijn gelijktijdig gepleegd. De goederen waren over meerdere locaties verspreid. Verdachte kan dus niet voor die feiten afzonderlijk worden vervolgd. De samenloopbepalingen zijn van toepassing.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
Feiten 1, 2, 3 en 4: De hennepkwekerij aan de [adres 1]
Verdachte heeft bekend dat hij met anderen een hennepkwekerij had aan de [adres 1] . [2] De rechtbank ziet geen aanleiding een kortere periode bewezen te verklaren dan de tenlastegelegde periode, omdat de periode waarin verdachte de hennepkwekerij had in die periode valt. Uit het proces-verbaal van het aantreffen van de hennepkwekerij [3] blijkt dat de kweekruimtes in kamers op de eerste en tweede etage waren. Er werden in totaal 791 hennepplanten aangetroffen. [4] Daarnaast zijn hennepgerelateerde goederen aangetroffen, zoals slangen, potten, plantenvoeding en lampen, in de badkamer en de schuur behorende bij de woning. [5]
Vast staat dat verdachte wetenschap had van het feit dat de stroom voor de hennepkwekerij, die deels van hem was, illegaal werd afgetapt. [6] Verdachte heeft verder verklaard dat hij zich niet zelf met de elektriciteit heeft bemoeid, maar dat dit door een elektricien werd gedaan. Gelet op de verklaring van verdachte dat hij de goederen leverde voor de kwekerij, de aanpassingen aan de meter snel teruggedraaid moesten worden toen Enexis een meting kwam verrichten, hij een sleutel van de woning had, zijn broer in de woning liet logeren en hij een deel van de opbrengst van de oogst kreeg, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte ook wezenlijke bemoeienis had bij het aftappen van stroom en de manier waarop dat gebeurde. Verdachte beschikte ook over verschillende schakelborden [7] De rechtbank acht daarom het medeplegen van de diefstal van stroom bewezen. De rechtbank ziet ook hier geen aanleiding om de pleegperiode aan te passen, omdat de diefstal in de tenlastegelegde periode is gepleegd.
Bij de ontmanteling van de hennepplantage is geconstateerd dat de stroom rechtstreeks van de hoofdleiding in de woning werd afgetapt en met losse draden naar de bovenverdieping werd gevoerd. [8] De rechtbank stelt op grond van het rapport van Enexis [9] vast dat sprake was van een risicovolle aftakking voor de essentiële hoofdbeveiligingen van de netbeheerder (risico A,B) en dat sporen van beginnende brand (risico A,B,C) zijn aangetroffen. De bedrading is verschroeid en verkleurd als gevolg van een oververhitting (ontstaan door te hoge stroomafname) waardoor de kans op het ontstaan van brand zeer groot was. Verdachte had opzet op het vernielen van het elektriciteitsnetwerk en zijn bijdrage aan de totstandkoming hiervan was van voldoende gewicht, mede gelet op het bewezenverklaarde feit 3. Verder gaat het in dit geval niet om een abstract gevaar voor het eventueel ontstaan van brand, maar om een heel concreet gevaar en een zeer grote kans op het ontstaan van brand. De rechtbank acht hiermee ook feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 5 en 6: De hennepkwekerij aan de [adres 2]
Verdachte heeft ontkend dat hij heeft geteeld aan de [adres 2] . Hij is eigenaar van de woning en heeft verklaard dat hij de woning tot eind 2015 had verhuurd aan [medeverdachte] en er daarna achter kwam dat deze [medeverdachte] blijkbaar een hennepkwekerij had gehad in de woning, die al was opgeruimd toen verdachte erachter kwam. Ter terechtzitting heeft verdachte hierover verklaard dat hij de hennepgerelateerde goederen in de woning had laten liggen en niet had opgeruimd, omdat [medeverdachte] hem nog achterstallige huur moest betalen, van welk geld verdachte de woning moest opknappen. [10]
De politie is op 9 juli 2018 binnengetreden in de woning. Er was sprake van twee kweekruimtes op de eerste verdieping met een niet in werking zijnde hennepkwekerij. In kweekruimte 1 stonden 80 potten met wortelresten en op de potten lag een blauw bouwzeil. Daarop lagen 182 henneptoppen. In de inbouwkast stond nog een groene ton met 184 gram hennep en een emmer zonder deksel met nog eens 88 gram hennep. In totaal is 1264 gram hennep aangetroffen in de woning. [11] Verder lagen er hennepgerelateerde goederen in de kweekruimte 1, zoals een droogrek, een weegschaal, een strijkzak en een slakkenhuis. In kweekruimte 2 stonden 98 potten met wortelresten, eveneens afgedekt met een blauw bouwzeil. Ook lagen er hennepgerelateerde goederen in deze kweekruimte, waaronder een slakkenhuis, koolstoffilters, een schakelbord met verschillende tijdschakelaars en zekeringen, een waterton en plantenvoeding. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de derde ruimte op zolder zijn goederen ten behoeve van een hennepkwekerij aangetroffen, een doos met 700 gram hennep en een zwarte vuilniszak met 146 gram hennep. Ook was er een vierde ruimte, de schuur, met hennepgerelateerde goederen. [12] [betrokkene] , de toenmalige en huidige vriendin van verdachte, heeft verklaard dat zij sinds 2016 in de woning woonde en nooit iets heeft gemerkt van een hennepkwekerij, terwijl het volgens de politie sterk naar hennep rook in de woning. Verder heeft zij verklaard dat verdachte elke dag in de woning was. [13] Verdachte heeft, in tegenstelling tot zijn verklaring ter terechtzitting, bij de politie verklaard dat hij de kweekspullen uit luiigheid niet had opgeruimd. [14]
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte twee kweekruimtes met niet in werking zijnde kwekerijen, de zolder en de schuur met hennep en hennepgerelateerde goederen van iemand anders, drie jaar lang in stand heeft gelaten, terwijl hij een ander deel van de woning wel verhuurde en in die woning zijn vriendin woonde. Die verklaring is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
Verdachte heeft verder verklaard dat de aangetroffen hennep niet is geteeld aan de [adres 2] , maar aan de [adres 1] en dat hij ongeveer een kilo van die hennep had meegenomen naar de [adres 2] en daar op het blauwe zeil had neergelegd. De rechtbank acht ook deze verklaring ongeloofwaardig, omdat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij nooit op de eerste verdieping van de woning kwam, behalve om te douchen. [15] De hennep is bovendien aangetroffen op verschillende plekken op de eerste verdieping. Ook dat maakt de verklaring van verdachte niet geloofwaardig.
Nu verdachte eigenaar was van de woning, daar dagelijks kwam, in dezelfde periode beschikte over een ruime hoeveelheid goederen ten behoeve van hennepteelt, waaronder op de zolder en in de schuur van de [adres 2] , en zich in die periode ook bezig hield met een andere hennepkwekerij, komt de rechtbank tot de conclusie dat er in de tenlastegelegde periode hennep is geteeld in de woning aan de [adres 2] en dat die kwekerij van verdachte was. Omdat verdachte in diezelfde periode een hennepkwekerij aan de [adres 1] had en op verschillende locaties over een ruime hoeveelheid goederen ten behoeve van de professionele hennepteelt beschikte, is naar het oordeel van de rechtbank het bedrijfsmatige karakter van het telen aan de [adres 2] eveneens bewezen.
Op zolder en in de derde ruimte in de woning zijn goederen aangetroffen te weten [16] :
- 3 armaturen
- 18, niet aangesloten, assimilatielampen 600Watt
- 1 schakelbord
- 4 tijdschakelaars
- 10 transformator, koper, 600Watt
- 1 luchtafzuiger, 80Watt
- 3 kunststof ventilatoren, 45Watt
- 1 kachel, 2000 Watt
- 2 x 1L flessen groeimiddel
- 2 x 5L jerrycan groeimiddel
- 10 droog(hang)netten, waarin duidelijk hennepresten zaten.
Dit zijn goederen die geschikt en in samenhang gezien bestemd zijn voor het telen van hennep. Verdachte heeft verklaard dat hij handelde in hennepgerelateerde goederen. Hij verkocht vooral gebruikte spullen van ontmantelde kwekerijen. Als eigenaar van de woning had hij ook de beschikking over die goederen. De rechtbank gelooft de verklaring van verdachte, dat hij deze goederen onder zich hield als onderpand voor achterstallige huur, niet. De rechtbank acht bewezen dat deze goederen van verdachte waren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de feiten 5 en 6 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd.
Feiten 7 en 8: De [adres 3]
Voor het telen van hennep op dit adres door verdachte is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank volgt de raadsman in zijn pleidooi dat het dossier enkel bewijs bevat voor het aanwezig hebben van 85 gram hennep. [17] Verdachte heeft hierover ook een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat geen sprake is van een voortgezette handeling. Immers ook als verdachte de hennep zelf heeft geteeld aan de [adres 1] , ligt er een ander wilsbesluit ten grondslag aan het aanwezig hebben van die hennep aan de [adres 3] .
Verdachte is bewoner van de woning. In de berging zijn goederen bestemd voor het telen van hennep aangetroffen waaronder [18] :
- een koolstoffilter
- een garland droogplaatje
- een schakelbord
- een transformator
- PH-meter/Combo
- een witte elektriciteitskabel [19]
De rechtbank acht de feiten 7 en 8 op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd.
Feit 9: de loods in [adres 4]
Verdachte heeft dit feit bekend. Aan de [adres 4] staat een opslagloods die door verdachte werd gehuurd. Getuige [getuige] heeft hierover verklaard dat verdachte sinds augustus 2016 een vak huurt en dat verdachte tegen hem had gezegd dat hij spullen opkocht bij ontmantelde kwekerijen en deze weer verkocht. Volgens [getuige] lagen er nog spullen die er vanaf het begin lagen.
Op 9 juli 2018 is het vak van verdachte in de loods doorzocht. Verbalisanten zagen een cannacutter (automatische knipmachine), assimilatielampen, transformatoren, een stroomverdeelkast, tl-lampen, koolstoffilters, slakkenhuizen, meters geïsoleerde
afzuigslangen, diverse maten kunststof potten en flacons met voeding voor hennepplanten. [20]
De rechtbank is van oordeel dat ook feit 9 wettig en overtuigend is bewezen, ook hier als zelfstandig pleger.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt in een pand aan de [adres 1] een grote hoeveelheid (als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet) hennepplanten, 791 planten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, stoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten:
- meerdere) slangen, en
- meerdere (kunststof) potten, en
- meerdere verpakkingen, plantenvoeding,
- meerdere lampen,
waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, uit het pand gelegen aan de [adres 1] , stroom, dat toebehoorde aan Enexis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
4
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand, te weten het pand aan de [adres 1]
, heeft beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte te duchten was;
5
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt in een
pand aan de [adres 2] een grote hoeveelheid (als bedoeld in artikel
11 lid 5 van de Opiumwet) hennepplanten, ongeveer 1116
gram hennep(toppen) en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Deventer, stoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten:
- meerdere (kunststof) potten, en
- meerdere droogrekken, en
- meerdere droognetten, en
- een weegschaal, en
- meerdere slakkenhuizen, en
- een strijkzak, en
- meerdere koolstoffilters, en
- een waterton, en
- meerdere flacons, dan wel verpakkingen, (hennep)plantenvoeding,
- meerdere schakelborden, en
- meerdere tijdschakelaars, en
- meerdere zekeringen, en
- meerdere transformatoren, en
- een afzuiginstallatie, en
- meerdere assimilatielampen,
waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
7
hij op 9 juli 2018, te Deventer, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 3] 85 gram hennepzijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II;
8
hij op 9 juli 2018, te Deventerstoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten:
- een koolstoffilter, en
- een droogplaatje, en
- een (elektra) schakelbord, en
- een transformator, en
- een ph meter, en
- een elektriciteitskabel,
waarvan hij wist dat voornoemde voorwerpen bestemd waren tot het plegen van een van
de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
9
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 9 juli 2018, te Eefde, stoffen en voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten:
- een canacutter, en
- meerdere assimilatielampen, en
- meerdere transformatoren, en
- een stroomverdeelkast, en
- meerdere tl-lampen, en
- meerdere koolstoffilters, en
- meerdere slakkenhuizen, en
- meerdere (geïsoleerde) afzuigslangen, en
- meerdere (kunststof) potten, en
- meerdere flacons, (hennep)plantenvoeding,
waarvan hij wist dat voornoemde voorwerpen bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet en 47, 161bis en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat sprake is van eendaadse samenloop van feit 2 met feit 1 en tussen de feiten 2, 6, 8 en 9.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop van feiten 1 en 2, voor zover de onder 2 ten laste gelegde voorwerpen/stoffen afkomstig zijn uit de badkamer, nu deze in een directe relatie staan tot de onder 1 tenlastegelegde hennepkwekerij. Anders is dat voor de (oude) in de schuur aangetroffen goederen.
Voor de feiten 2, 6, 8 en 9 geldt dat verdachte in dezelfde periode op meerdere plekken in Deventer en in Eefde kweekbenodigdheden had opgeslagen. Aan het opslaan en opgeslagen houden van die goederen op verschillende locaties liggen echter verschillende wilsbesluiten ten grondslag en reeds daarom is geen sprake van eendaadse samenloop.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en 2
de eendaadse samenloop van
het misdrijf: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het misdrijf: medeplegen van stoffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten;
feit 3
het misdrijf: tezamen en in vereniging plegen van diefstal door middel van verbreking;
feit 4
de misdrijven:
opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen waardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte ontstaat;
en
opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 5
het misdrijf: in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feiten 6, 8 en 9
telkens het misdrijf: stoffen of voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten;
feit 7
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 94 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, bestaande uit te verrichten onbetaalde arbeid en te vervangen door 120 dagen hechtenis indien de taakstraf niet (naar behoren) wordt uitgevoerd. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte een taakstraf van 180 uren, waarvan de helft voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft gedurende een lange periode op een bedrijfsmatige wijze (samen met anderen) hennep gekweekt in tenminste twee panden, hennep aanwezig gehad in een ander pand, kweekbenodigdheden voorhanden gehad op verschillende locaties, stroom gestolen en het elektriciteitsnetwerk zodanig beschadigd dat gevaar voor goederen ontstond. Hierdoor heeft verdachte een aanzienlijk aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden gepaard gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is daarom kwalijk en de rechtbank verwijt dit verdachte.
Dit soort feiten rechtvaardigt in beginsel een (forse) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 8 december 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de over verdachte geschreven reclasseringsrapportages, waaronder dat van 28 december 2021. Volgens de reclassering lijkt verdachte zijn leven op de rit te hebben en toont hij zelfinzicht. Hij is kritisch aanspreekbaar, maar heeft ervoor gekozen geen afstand te nemen van zijn netwerk. De urgentie voor behandeling in een forensisch kader is niet langer aanwezig. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld en de reclassering adviseert een taakstraf op te leggen in combinatie met een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank is verder van oordeel dat rekening dient te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6 EVRM. De inverzekeringstelling heeft plaatsgevonden op 9 juli 2018, en verdachte had uiterlijk 9 juli 2020 een vonnis mogen verwachten. De overschrijding van de termijn met ongeveer anderhalf jaar ligt in belangrijke mate buiten de schuld van verdachte. De rechtbank zal hierom de op te leggen straf matigen, in die zin dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd die het voorarrest overstijgt, maar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
De rechtbank is al met al van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 94 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest en een taakstraf van 240 uren passend en geboden is.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam] heeft namens Enexis Netbeheer B.V. als benadeelde partij een vordering ingediend in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.538,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
uurtarief inspecteur 234,00;
netwerkkosten elektriciteit 492,83;
verbruik elektriciteit 3.192,17;
uurtarief monteur (dag) 136,00;
vooronderzoek en dossieraanleg 59,42;
dossierverwerking en aangifte 118,86;
opmaken factuur 79,26;
afhandelingskosten 118,86;
elektriciteitsmeter slim 53,16.
Totaal 4.484,56
- ( buiten)gerechtelijke kosten 1.053,46
Totaal 5.538,02
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen en dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet nodig is.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard en subsidiair dat verdachte zijn deel van de elektriciteitsrekening aan de eigenaar van de kwekerij heeft betaald en dat hem niet kan worden aangerekend dat die persoon dat geld niet aan Enexis heeft betaald.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten onder 1, 2, 3 en 4 zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Dat geldt niet voor de posten 5 tot en met 9. Die posten zijn onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 4.055,00 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop verdachte geacht moet worden met de betaling in verzuim te zijn geraakt, te weten de datum van dit vonnis. Voor de proceskosten wordt één punt toegekend in verband met het opstellen van het voegingsformulier conform het liquidatietarief in kantonzaken, ter hoogte van € 311,00
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, omdat niet is gebleken van een meer dan geringe inspanning om de kosten buiten een procedure vergoed te krijgen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr niet opleggen, aangezien de benadeelde partij, zijnde een groot bedrijf, zelf de middelen heeft om de vordering op verdachte te verhalen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2
de eendaadse samenloop van
het misdrijf: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
enhet misdrijf: medeplegen van stoffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten;
feit 3
het misdrijf: tezamen en in vereniging plegen van diefstal door middel van braak;
feit 4
de misdrijven:
opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen waardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte ontstaat;
en
opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 5
het misdrijf: in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feiten 6, 8 en 9
telkens het misdrijf: stoffen of voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten;
feit 7
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8 en 9 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 94 (vierennegentig) dagen;
- bepaalt dat een gedeelte van 90 dagen van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Nederland B.V. toe tot een bedrag van € 4.055,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 3) van een bedrag van € 4.055,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 311,00, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering en wijst de overige gevorderde (buitengerechtelijke) proceskosten af;
- bepaalt dat de benadeelde partij: Enexis Nederland B.V., voor een deel van € 429,56 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. A.S. Metgod, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.
Buiten staat
Mr. De Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 13 januari 2022, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 augustus 2018, p. 105-111.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 106
5.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 105
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van 13 januari 2022, inhoudende de verklaring van verdachte.
7.Een geschrift te weten een lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 402.
8.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 16 augustus 2018, p. 105-111.
9.Een geschrift, te weten een toelichting op rapport gevaarzetting van Enexis, p. 193-196.
10.Proces-verbaal ter terechtzitting van 13 januari 2022, inhoudende de verklaring van verdachte.
11.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming p. 293 volgnummer 1
12.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 29 oktober 2018, p. 284-288.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte [betrokkene] , p. 367-372.
14.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , van 12 juli 2018, p. 219.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , van 12 juli 201800, p. 219.
16.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 285-286
17.Een geschrift te weten een kennisgeving van inbeslagneming, p. 396 onder volgnummer 1
18.Een geschrift te weten een lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 402.
19.Een geschrift te weten een kennisgeving van inbeslagneming, p. 396 onder volgnummer 9
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 443.