ECLI:NL:RBOVE:2022:2212

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
C/08/281786 / JE RK 22-965
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in een conflictueuze ouderlijke situatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 juni 2022 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], voor de duur van negen maanden. De minderjarige groeit op in een situatie waarin hij steeds meer last heeft van de spanningen en conflicten tussen zijn ouders. Het contact met zijn vader is op dit moment onvoorspelbaar, wat noodzakelijk is voor een goede identiteitsontwikkeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige] en dat vrijwillige hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering van de situatie.

De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn in een conflict verwikkeld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] bedreigt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling, omdat het van groot belang is dat [de minderjarige] onbelemmerd en veilig contact kan hebben met beide ouders. De vader is bereid om mee te werken aan hulpverlening, terwijl de moeder twijfelt over de noodzaak van de ondertoezichtstelling, maar het belang van [de minderjarige] voorop stelt.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] weg te nemen en dat er hulpverlening nodig is om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ondertoezichtstelling onmiddellijk van kracht is. De verwachting is dat de ouders, met de hulp van de jeugdbeschermer, in staat zullen zijn om de nodige stappen te zetten om de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] zelf weer te kunnen dragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/281786 / JE RK 22-965
datum uitspraak: 16 juni 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de raad,
gevestigd te Zwolle
betreffende

[de minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen: de moeder,
gezamenlijk met de vader te noemen: de ouders,
wonende op een bij de kinderrechter bekend adres,
advocaat: mr. C.H. Tjabringa
en

[belanghebbende 2] ,

hierna te noemen: de vader,
gezamenlijk met de moeder te noemen: de ouders,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de raad, ingekomen bij de griffie op 1 juni 2022;
- een reactie van moeder op het raadsrapport, ingekomen bij de griffie op 2 juni 2022.
De mondelinge behandeling heeft op 16 juni 2022 met gesloten deuren plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader,
- [A] , namens de raad,
- [B] , namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De raad heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verzocht voor de duur van negen maanden.
De raad heeft onderzoek gedaan en geconcludeerd dat ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van [de minderjarige] . Het is voor de ontwikkeling van [de minderjarige] belangrijk dat er onbelemmerd en veilig contact kan zijn met beide ouders. Het lukt niet om deze zorgen met vrijwillige hulpverlening op te lossen. [de minderjarige] is getuige van de spanning en strijd tussen de ouders waardoor hij in een loyaliteitsconflict raakt. De raad wil deze situatie doorbreken met behulp van een ondertoezichtstelling.
Verder verwijst de raad naar de overgelegde stukken.

Het standpunt van de ouders

De vader denkt dat een ondertoezichtstelling het beste is voor [de minderjarige] . De ouders hebben veel geprobeerd, maar zij komen er samen niet uit. Het frustreert vader dat hij [de minderjarige] zo weinig ziet en dat hij (ondanks het gezamenlijk gezag) vrijwel niets weet over [de minderjarige] . De vader is bereid om mee te werken met alle vormen van hulp. De vader is zich ervan bewust dat hij fouten heeft gemaakt en heeft hiervan geleerd. De vader krijgt opvoedondersteuning thuis en heeft zich aangemeld bij de GGZ in [plaats] . Hij wil graag beter bij [de minderjarige] aansluiten en wil graag werken aan het verbeteren van de situatie.
De moeder twijfelt over de inzet van een ondertoezichtstelling. Voor de moeder is het belang van [de minderjarige] het allerbelangrijkste. Zij begrijpt wat het kan toevoegen, maar het voelt voor haar niet als een passende maatregel. Het valt moeder op dat de professionals geen concrete of specifieke zorgen over [de minderjarige] kunnen noemen. De moeder ziet graag dat de rechtbank opneemt dat [de minderjarige] niet in zijn ontwikkeling wordt bedreigd in de thuissituatie bij moeder, omdat zij er alles aan doet om goed voor [de minderjarige] te zorgen. Moeder verwijst naar de raadsrapportage waarin staat dat [de minderjarige] het op alle fronten goed gaat met [de minderjarige] , behalve in het contact met zijn vader. De moeder wil [de minderjarige] beschermen, maar wil ook dat hij in verbinding staat met vader.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. [de minderjarige] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. De zorgen bestaan eruit dat [de minderjarige] geen goed contact heeft met beide ouders. Voor de (identiteits)ontwikkeling van een kind is het van groot belang dat deze contact heeft met beide ouders. Dit betekent niet dat moeder niet goed voor [de minderjarige] zorgt. Dit volgt ook niet uit het raadsrapport en dit is geen zorgpunt. Vanaf november 2020 tot november 2021 heeft begeleide omgang tussen vader en [de minderjarige] plaatsgevonden. Sinds december 2021 is de fysieke omgang tussen de vader en [de minderjarige] gestopt. Op dit moment ziet [de minderjarige] zijn vader op woensdagmiddag een half uur via videobellen. Daarnaast is (met behulp van het Sociaal Wijk Team) de afspraak gemaakt dat [de minderjarige] en vader elkaar elke week anderhalf uur zien op neutraal terrein. [de minderjarige] groeit op in een situatie waarin hij steeds meer last krijgt van de spanningen en de conflicten tussen de ouders. [de minderjarige] heeft op dit moment geen voorspelbaar contact met vader, wat wel nodig is voor een goede identiteitsontwikkeling. Deze situatie moet doorbroken worden. De ouders zijn ex-partners, maar [de minderjarige] heeft een vader en een moeder nodig. [de minderjarige] mag het leuk hebben bij beide ouders en hij hoeft niet te kiezen. Daar zijn beide ouders verantwoordelijk voor.
De ouders komen er samen niet uit, ook niet met behulp van de vrijwillige hulpverlening (SWT en Trias). Het contact tussen vader en [de minderjarige] zal hersteld en opgebouwd moeten worden. De jeugdbeschermer kan erop toezien hoe de omgang verloopt en dat de omgang door blijft gaan. Deze regelmaat is voor [de minderjarige] erg belangrijk. In de komende periode zal worden bekeken wat mogelijk is in de omgang met vader. Hiervoor is het nodig dat de ouders afspraken met elkaar kunnen maken zodat [de minderjarige] onbelast contact kan hebben met beide ouders. De jeugdbeschermer kan hierin ondersteunen. De ouders zijn op dit moment onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] weg te nemen en hulpverlening te accepteren.
Tijdens de mondelinge behandeling is de spanning tussen de ouders voelbaar in de zittingszaal. De ouders kijken boos naar elkaar. [de minderjarige] zal deze spanning ook voelen. Het is begrijpelijk dat vader moet groeien in zijn rol als vader. Hij ziet [de minderjarige] op dit moment niet veel en daar is tijd voor nodig. Het is ook begrijpelijk dat het vertrouwen van moeder in vader moet groeien. Bij moeder spelen op dit moment nog veel emoties en wantrouwen. Dit staat aan een goede samenwerking in de weg en daar zullen zij aan moeten werken. Het is positief dat de ouders op dit moment hulpverlening hebben gericht op hun eigen problematiek. De vader heeft een intake bij de GGZ in [plaats] voor emotieregulatie training. Daarnaast heeft vader op eigen initiatief gevraagd om opvoedondersteuning. De vader geeft te kennen dat hij hier veel van leert. De moeder krijgt hulp voor het wegnemen van angst voor de vader, maar dat gaat met kleine stapjes.
De kinderrechter zal daarom [de minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van negen maanden. Het is de verwachting dat de ouders, met behulp van de hulpverlening, in staat zijn de nodige stappen te zetten waardoor zij de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] zelf weer kunnen dragen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [de minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Overijssel voor de duur van negen maanden, met ingang van 16 juni 2022 tot 16 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Mensink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Albers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2022.

[.]