ECLI:NL:RBOVE:2022:2209

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
C/08/281712 / JE RK 22-952 en C/08/281746 / JE RK 22-959
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met nadruk op samenwerking tussen ouders en jeugdbeschermer

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 16 juni 2022, is de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], aan de orde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 15 mei 2019 onder toezicht staat en dat deze ondertoezichtstelling steeds is verlengd. De kinderrechter heeft op 4 april 2022 een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, die op 6 april 2022 inging. De huidige verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) zijn gericht op het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing en het verlengen van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, tot 13 augustus 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling, die op 16 juni 2022 plaatsvond, zijn zowel de ouders als de minderjarige gehoord. De ouders hebben aangegeven in te stemmen met de uithuisplaatsing, maar zijn van mening dat de huidige accommodatie niet passend is. De minderjarige heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een ondertoezichtstelling en ervaart geen hulp van de jeugdbeschermer. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er veel teleurstelling is bij de ouders en de minderjarige over de samenwerking met de jeugdbeschermer. De kinderrechter heeft benadrukt dat de samenwerking moet verbeteren en dat de jeugdbeschermer meer ondersteuning moet bieden aan de ouders.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en dat een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de GI aangespoord om de communicatie met de ouders te verbeteren en hen te ondersteunen in het proces. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van één jaar, met ingang van 13 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummers: C/08/281712 / JE RK 22-952 en C/08/281746 / JE RK 22-959
datum uitspraak: 16 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle.
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen: de moeder,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen: de vader,
gezamenlijk te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats]

en [de minderjarige] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek machtiging uithuisplaatsing, ingekomen bij de griffie op 31 mei 2022 (
zaaknummer C/08/281712 / JE RK 22-952);
- het verzoek verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing, ingekomen bij de griffie op 31 mei 2022 (
zaaknummer C/08/281746 / JE RK 22-959).
De mondelinge behandeling van beide zaken heeft op 16 juni 2022 met gesloten deuren plaatsgevonden. Verschenen zijn:
  • [de minderjarige] , die apart is gehoord via een videoverbinding,
  • de ouders, via een videoverbinding,
- [A] , namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader en de moeder.
[de minderjarige] verblijft bij de [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
[de minderjarige] is op 15 mei 2019 onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is steeds verlengd. Bij beschikking van 4 augustus 2021 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 13 augustus 2022.
Bij beschikking van 4 april 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend
om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 april 2022 tot 4 mei 2022.

Het verzoek

in de zaak met zaaknummer C/08/281712 / JE RK 22-952:
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot
13 augustus 2022.
Ter onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar de overgelegde stukken.
in de zaak met zaaknummer C/08/281746 / JE RK 22-959:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar, te weten van 13 augustus 2022 tot 13 augustus 2023.
Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de één jaar, te weten van 13 augustus 2022 tot 13 augustus 2023
Ter onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar de overgelegde stukken.

Het standpunt van de ouders en [de minderjarige]

De ouders kunnen instemmen met een (verlenging van de) uithuisplaatsing, al zijn de ouders van mening dat [de minderjarige] momenteel niet op een passende plek zit. De [accommodatie jeugdhulpaanbieder] is een zelfstandige groep en [de minderjarige] is nog niet zover. Er wordt op dit moment onvoldoende ondersteuning geboden aan [de minderjarige] . De ouders hebben een expertiseteam ingeschakeld om te zoeken naar een passende plek. De ouders kunnen niet instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij zien de meerwaarde van een ondertoezichtstelling niet, omdat zij geen hulp ervaren van de jeugdbeschermer. De ouders regelen nog steeds veel zelf. Zij zijn hierover gefrustreerd.
[de minderjarige] wil geen ondertoezichtstelling meer. Zij ervaart geen hulp vanuit de jeugdbeschermer. Zij is gemotiveerd om de hippische opleiding te doen en wil hier graag mee starten, zij wil geen dagbesteding. [de minderjarige] weet zelf verder niet goed hoe het verder moet zonder ondertoezichtstelling of welke hulp zij nodig heeft.

De beoordeling

Bij beschikking van 4 april is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] verleend tot
4 mei 2022. Op 3 mei 2022 is [de minderjarige] overgeplaatst naar de [accommodatie jeugdhulpaanbieder] , waar zij kan werken aan haar zelfstandigheid. Gebleken is dat [de minderjarige] meerdere keren is weggelopen van de groep. Dit gebeurt als zij ergens niet mee eens is en moeite heeft met haar emoties onder controle houden. De ouders wonen dichtbij en [de minderjarige] weet hen gauw te vinden. Bekeken moet worden of de [accommodatie jeugdhulpaanbieder] een geschikte plek is voor [de minderjarige] of dat een andere plek passender is. Het staat vast dat er nog onverminderd zorgen over [de minderjarige] zijn.
De kinderrechter komt tot de conclusie dat er nog steeds sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] is aangenomen bij [X] voor dagbesteding. Hier kan zij leren omgaan met vrijheden vanuit een open kader en zal behandeling plaatsvinden, gericht op emotie regulatie training. [de minderjarige] is gemotiveerd om de hippische opleiding te volgen, maar daarvoor is het nodig dagbesteding te volgen en een goed dagritme op te bouwen en dat vol te houden. De kinderrechter hoopt dat [de minderjarige] gemotiveerd is om hieraan te werken, zodat zij vervolgens er naar toe kan werken om aan haar gewenste opleiding te beginnen. Uit voorgaande volgt dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW). Deze machtiging is noodzakelijk om de plaatsing van [de minderjarige] bij de [accommodatie jeugdhulpaanbieder] (of mogelijk elders) te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er veel ruis is ontstaan tussen de ouders en de jeugdbeschermer. De kinderrechter ziet bij zowel de ouders als [de minderjarige] veel teleurstelling in de jeugdbeschermer. De ondertoezichtstelling heeft volgens hen geen meerwaarde omdat zij zelf nog veel regelen voor [de minderjarige] . Toch is een verlenging van de ondertoezichtstelling naar het oordeel van de kinderrechter nodig en moet de jeugdbeschermer betrokken blijven. De ouders lopen tegen muren op waar het gaat om de financiën en de procedures met de gemeente. Zonder een beschikking van de rechtbank en de inzet van de jeugdbeschermer gaat dit proces naar verwachting nog moeizamer. De ouders hebben het lang geprobeerd en zij zijn moe gestreden. De frustratie van de ouders is te begrijpen. De jeugdbeschermer moet dit uit de handen van de ouders gaan nemen. Zij hebben iemand nodig die voor hen opkomt en naast hen gaat staan en met hen in overleg treedt. Dit vraagt ook van de ouders dat zij de regie uit handen (durven) geven aan de jeugdbeschermer. Zij kunnen niet altijd zelf de regie hebben over de in te zetten hulpverlening voor [de minderjarige] . De samenwerking tussen de ouders en de jeugdbeschermer moet verbeteren. De kinderrechter doet daarvoor een beroep op de jeugdbeschermer en vraagt de jeugdbeschermer meer in te zetten op de samenwerking met de ouders zodat de ouders ontlast worden en niet meer het gevoel hebben dat zij er zelf achteraan moeten gaan. Ook dient de communicatie tussen de ouders en de jeugdbeschermer te verbeteren. Zo was tijdens de mondelinge behandeling voor de GI onduidelijk waarvoor het expertiseteam was ingeschakeld. De kinderrechter doet dan ook het dringende verzoek aan de jeugdbeschermer om met de ouders in gesprek te gaan, zodat zij ook het gevoel krijgen dat de jeugdbeschermer naast hen komt te staan om hen te ondersteunen. De teleurstelling bij de ouders moet niet zorgen voor meer verwijdering waardoor zij uit de samenwerking gaan. [de minderjarige] heeft de hulpverlening nog heel hard nodig.
De kinderrechter wil graag het volgende tegen [de minderjarige] zeggen:
[de minderjarige] , ik hoop dat je gebruik gaat maken van de dagbesteding bij [X] en dat je daar laat zien wat je kan. Als je de hippische opleiding wil gaan doen is het onder andere nodig om te laten zien dat je een dagritme- en structuur aan kan brengen. Laat zien dat je dat kan, want ik denk dat je het kan. Misschien kan je niet meteen starten met de hippische opleiding, maar moet je eerst werken aan je structuur en dagritme bij [X] . Misschien heb je daarna ook eerst nog een vooropleiding nodig om aan de hippische opleiding te beginnen. Maar blijf het doel daarvan voor ogen zien: het starten met de hippische opleiding. Maak gebruik van de hulpverlening die beschikbaar is.
Uit het bovenstaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:260 BW in samenhang met artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen voor de duur van één jaar, met ingang van
13 augustus 2022 tot 13 augustus 2023. Ook zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
in de zaak met zaaknummer C/08/281712 / JE RK 22-952:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor verblijf gedurende dag en nacht in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 16 juni 2022 tot 13 augustus 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
in de zaak met zaaknummer C/08/281746 / JE RK 22-959:
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van één jaar, met ingang van
13 augustus 2022 tot 13 augustus 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor verblijf gedurende dag en nacht in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 13 augustus 2022 tot 13 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Mensink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Albers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 juli 2022.

[.]