ECLI:NL:RBOVE:2022:2190

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
F.08/19/338 en 339
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake toestemming voor verhuizing en afreizen in faillissement

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 6 juli 2022. [X] verzocht om toestemming om naar [plaats] in Duitsland te verhuizen en om af te reizen naar [land] in de periode van 13 juli tot en met 13 augustus 2022. De rechter-commissaris had deze verzoeken afgewezen, wat [X] aanvocht in hoger beroep. De rechtbank overwoog dat de curator verantwoordelijk is voor het beheer van de boedel en dat de rechter-commissaris toezicht houdt. De rechtbank benadrukte dat het verbod om de woonplaats te verlaten bij wet is geregeld en dat er een strikte toetsing geldt op basis van de mate van medewerking van de failliet aan de afwikkeling van het faillissement. De rechtbank concludeerde dat [X] onvoldoende medewerking had verleend en dat er nog veel onduidelijkheid bestond over de financiële situatie, waaronder een bedrag van 1,2 miljoen euro. De rechtbank bekrachtigde de beslissing van de rechter-commissaris en wees het hoger beroep van [X] af.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Faillissementsnummers: F.08/19/338 en 339
Zaaknummer: 283552
Beschikking ex artikel 67 Faillissementswet van de rechtbank Overijsel, zittingsplaats Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken
betreffende het verzoek van
[X],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [X] ,
advocaat: mr. R.M.W. de Haan, kantoorhoudende te Utrecht,
houdende hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 6 juli 2022 in het faillissement van [X] en het faillissement van Actueel Zorg Twente B.V. (hierna gezamenlijk aan te duiden als “de faillissementen).

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 8 juli 2022 namens [X] door mr. De Haan ingediende verzoekschrift met
  • de door mr. Kolkman bij e-mail van 14 juli 2022 overgelegde producties;
  • de mondelinge behandeling van 15 juli 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Het standpunt van [X]In het verzoekschrift komt [X] in hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris in de faillissementen van 6 juli 2022, waarbij de rechter-commissaris de verzoeken van [X] om- toestemming te verlenen om naar [plaats] in Duitsland te verhuizen en- toestemming te verlenen voor het afreizen naar [land] in de periode van 13 juli t/m 13 augustus 2022 heeft afgewezen.[X] verzoekt (primair) aan haar toestemming te verlenen om naar [plaats] in Duitsland te verhuizen en/of af te reizen naar [land] in de periode van 13 juli t/m 13 augustus of in een andere periode, dan wel (subsidiair) de rechter-commissaris te bevelen de verzochte toestemmingen aan haar te verlenen, dan wel één van de twee verzochte toestemmingen te verlenen.Hiertoe is door [X] het volgende aangevoerd.De woning van [X] en haar partner [Z] aan [het adres] in [woonplaats] is door de curator verkocht en op 14 maart 2022 door [X] verlaten. [X] en haar gezin hebben geen (betaalbare) vervangende woonruimte kunnen vinden. [X] leeft met haar kinderen gescheiden van [Z] en verblijft bij haar zus en moeder. In de omgeving van [plaats] , Duitsland is het makkelijker om aan een woning te komen en tevens zijn de kosten daar lager. [X] en haar gezin hebben aldaar aan [het adres] een betaalbare huurwoning gevonden. [X] wil deze woning graag samen met haar partner [Z] en haar kinderen betrekken en doet daarbij een beroep op artikel 8 EVRM. Daarnaast is het zo dat [X] vanaf het adres in Duitsland, gelegen op een half uur reisafstand van [woonplaats] , net zo goed de informatie kan verstrekken als dat zij dat vanuit [woonplaats] kan.[X] kampt met gezondheidsklachten en daardoor een stabiele woonomgeving des te belangrijker is. [X] kampt met psychische en lichamelijke klachten.werkt mee aan de afwikkeling van de faillissementen en houdt zich aan de op haar rustende verplichtingen. Binnen een redelijke termijn beantwoordt [X] vragen van de curator, dan wel laat zij anderen de vragen beantwoorden. Ook stukken die worden opgevraagd door de curator worden binnen een redelijke termijn aan hem verstrekt. Het is louter de verklaring van erfrecht die eerder aan de curator had kunnen worden verstrekt, echter is berust het op een misverstand dat [X] deze verklaring niet eerder heeft afgegeven.graag wil afreizen naar [land] om haar familie te bezoeken en rust te nemen, aangezien zij al lange tijd kampt met gezondheidsklachten. Daarnaast vindt zij deze reis met name voor haar kinderen belangrijk omdat deze al een paar jaar niet met vakantie zijn geweest.De rechter-commissaris heeft de verzoeken van [X] afgewezen, zonder [X] te horen. De rechter-commissaris heeft de standpunten van de curator overgenomen en die standpunten zijn enkel de mening van de curator, die niet klopt. Zo is [X] in 2021 niet afgereisd naar [land] .

3.Het standpunt van de curator.De curator is van mening dat de beslissing van de rechter-commissaris in stand moet blijven en terecht is genomen. De curator verzoekt dan ook om het beroep van [X] af te wijzen. Daartoe is door de curator het volgende aangevoerd.In de wet is voorzien in het verbod om de woonplaats te verlaten. Het toetsingskader voor het maken van een uitzondering wordt gevormd door de mate van medewerking. Van wezenlijke medewerking door [X] is geen sprake, zij verstrekt slechts mondjesmaat informatie en miskent de op haar rustende inlichtingenplicht. In de faillissementen is nog altijd onduidelijk wat er met 1,2 miljoen euro is gebeurd en is dienaangaande door [X] geen afdoende verklaring gegeven. Daarnaast zijn inkomsten door [X] verzwegen.Met betrekking tot het door [X] ingenomen standpunt dat zij vanwege haar gezondheid en gezin belang heeft bij toewijzing het verzoek, stelt de curator dat [X] niet onderbouwt wat een verhuizing aar Duitsland en/of een vakantie naar [land] bijdraagt aan haar vakantie. Voorts legt het belang van haar gezondheid en gezin afgewogen tegen de achtergrond dat [X] geen wezenlijke medewerking verleent en bovendien inkomsten verzwijgt weinig gewicht in de schaal.

4.De overwegingen van de rechtbank

Het hoger beroep van [X] richt zich tegen de op 6 juli 2022 gegeven beschikking van de rechter-commissaris waarbij de rechter-commissaris de verzoeken van [X] om
- toestemming te verlenen om naar [plaats] in Duitsland te verhuizen en
- toestemming te verlenen voor het afreizen naar [land] in de periode van 13 juli t/m 13 augustus 2022 heeft afgewezen.
[X] heeft tijdig, namelijk op 8 juli 2022, beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij zij partij is, omdat zij het tot de beschikking leidende verzoek aan de rechter-commissaris heeft gedaan. [X] kan dus worden ontvangen in haar hoger beroep.
De rechtbank stelt voorop dat de curator tot taak heeft de boedel te beheren en te vereffenen, terwijl de rechter-commissaris tot taak heeft daarop toezicht te houden. Bij die toezichthoudende taak komt de rechter-commissaris een ruime bevoegdheid toe. Met die ruime bevoegdheid dient de rechtbank rekening te houden en daarbij past een terughoudende toetsing van beschikkingen van de rechter-commissaris.
Daarnaast heeft te gelden dat het verbod om de woonplaats te verlaten bij wet is voorzien en, anders dan een faillissementsgijzeling, geen door de rechter-commissaris dan wel rechtbank opgelegde vrijheidsbeperking is, maar het uitgangspunt van de wet.
Het toetsingskader voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel, het verbod om de woonplaats te verlaten, wordt gevormd door de mate van medewerking van een failliet bij de afwikkeling van het faillissement.
De rechtbank is van oordeel dat deze afweging in het nadeel van [X] uitvalt en dat de rechter-commissaris op goede gronden tot zijn beslissing van 6 juli 2022 is gekomen. Het volgende wordt daartoe overwogen.
Gebleken is dat er, ondanks het gegeven dat de faillissementen meer dan tweeëneenhalf jaar geleden zijn uitgesproken, informatie ontbreekt betreffende de faillissementen. Niet alleen ontbreekt er nog altijd informatie over het bedrag van 1,2 miljoen, waarvan de curator onduidelijk is waarvoor dat is aangewend, maar ook is onder meer onduidelijk wat de omvang van de nalatenschap van wijlen de vader van [X] is waartoe [X] mede gerechtigd is. Het is aan [X] om over die nalatenschap informatie te verstrekken en -ook overigens- alle medewerking aan de curator te verstrekken. Zo lang daarover geen informatie is verstrekt kan geen toestemming worden verleend om te verhuizen naar Duitsland en/of af te reizen naar [land] . Nog daargelaten dat de echtgenoot gelet op zijn inkomen geacht moet worden passende woonruimte in Nederland te kunnen huren. Ten aanzien van de noodzaak om een vakantie te genieten heeft [X] naar aanleiding van de opmerking van de curator dat haar gehele familie in [woonplaats] woont geantwoord dat zij de vakantie met name voor haar kinderen wenselijk acht. Niet valt in dat verband in te zien waarom een vakantie naar [land] noodzakelijk
is.
Het mag zo zijn dat [X] aan de curator een volmacht heeft verstrekt, waarmee de curator zelf informatie kan verzamelen, echter ontslaat dat [X] niet van de op haar rustende verplichtingen.
Uit het arrest van het gerechtshof Arnhem van 23 april 2021 volgt ook niet dat [X] zelf niet meer informatie hoefde te verzamelen en verstrekken aan de curator. Zelfs wanneer [X] daar ten onrechte toch vanuit was gegaan had haar uit de e-mail van de curator van 29 april 2022 aan haar duidelijk moeten worden dat zij
zélf informatie moet verstrekken.
Daarbij komt dat de curator niet alle door hem verlangde informatie heeft kunnen achterhalen. [X] had de gevraagde informatie actief moeten aanleveren en is pas in een heel stadium overgegaan tot het vergaren en verstrekken van informatie, terwijl haar geruime tijd duidelijk moet zijn geweest welke informatie de curator verlangde. Opgemerkt wordt dat ter zitting door [X] is verklaard dat zij nog in afwachting is van nadere informatie uit [land] , waarmee zij feitelijk erkent dat zij nog niet alle gevraagde informatie aan de curator heeft verstrekt.
Het argument dat [X] vanwege haar geestelijke en lichamelijke gezondheidsklachten bemoeilijkt wordt in haar informatieverstrekking en geen pro-actieve houding kan worden verwacht, kan [X] niet baten. Het is immers zo dat [X] al geruime tijd wordt bijgestaan door advocaten, zodat haar of in ieder geval haar advocaten volstrekt duidelijk mag zijn welke inlichtingen aan de curator moeten worden verstrekt.
Het vorenstaande leidt er toe dat er onvoldoende aanleiding is om af te wijken van het uitgangspunt dat [X] krachtens artikel 91 Fw. haar woonplaats niet mag verlaten. Wat verder door partijen naar voren is gebracht kan onbesproken blijven.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de rechter-commissaris het verzoek van [X] kon afwijzen. Het hoger beroep faalt. De rechtbank zal de beslissing van de rechter-commissaris bekrachtigen.

5.De beslissingDe rechtbank:- bekrachtigt de beslissing van de rechter-commissaris van 6 juli 2022.

Gewezen en uitgesproken te Almelo op 21 juli 2022 door mr. R.P. van Eerde, lid van voormelde enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van A.B. Knook, griffier.