ECLI:NL:RBOVE:2022:2170

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
96-071669-20 en 22/9039
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid klaagschrift inzake inbeslagname van schoenen

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel op 1 juni 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een klaagschrift dat was ingediend door klager, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.M. Bommer. Het klaagschrift, gedateerd 6 mei 2022, betreft een verzoek om teruggave van inbeslaggenomen schoenen, die op 1 maart 2020 onder klager in beslag waren genomen. Klager heeft geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave van deze schoenen, merk Zara, maat 41.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift is de officier van justitie gehoord, evenals klager en zijn raadsman. Klager was echter niet verschenen. De officier van justitie heeft primair aangevoerd dat het klaagschrift te laat is ingediend, meer dan twee jaar na de inbeslagname, en daarom niet ontvankelijk is. Subsidiair heeft de officier van justitie gesteld dat de schoenen inmiddels zijn vernietigd, waardoor er geen sprake meer is van beslag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift niet binnen de termijn zoals bepaald in artikel 552a, lid 4 Sv is ingediend. Bovendien is de strafzaak, in het kader waarvan de schoenen in beslag zijn genomen, op 10 januari 2022 geseponeerd. Dit betekent dat er vanaf dat moment geen strafvorderlijk belang meer was tot handhaving van het beslag. De rechtbank concludeert dat het klaagschrift niet ontvankelijk moet worden verklaard, zowel vanwege de te late indiening als het feit dat de inbeslaggenomen schoenen inmiddels zijn vernietigd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Enkelvoudige raadkamer
Parketnummer: 96-071669-20
Klaagschriftnummer: 22/9039
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1]
te dezer zake domicilie kiezende aan de Levie Vorstkade 9 te Rotterdam (3071 AG), ten kantore van advocaat mr. A.J.M. Bommer,
verder te noemen: klager,.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 6 mei 2022, is op diezelfde datum op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het klaagschrift is ingediend namens klager door mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een paar schoenen onder klager op 1 maart 2020. Zakelijk weergegeven wordt geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave van de schoenen, merk Zara, maat 41.
Bij de behandeling op 1 juni 2022 van het onderhavige klaagschrift op grond van art. 552a Sv zijn de officier van justitie, klager en de raadsman gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen maar niet verschenen.
De raadkamer heeft kennis genomen van de door de officier van justitie overgelegde relevante stukken uit het dossier van de strafzaak tegen klager. De raadkamer heeft daarnaast kennis genomen van de bijlage uitdraai beslagregistratie bij de conclusie van het Openbaar Ministerie waaruit de afwikkeling van het beslag kan blijken.

2.De standpunten van de raadsman en de officier van justitie

Standpunt raadsman
De raadsman heeft verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen schoenen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gesteld dat het klaagschrift te laat is ingediend, te weten meer dan twee jaar na de inbeslagneming van de schoenen op 1 maart 2020 en daarom niet ontvankelijk is. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de schoenen zijn reeds vernietigd en er dan ook geen sprake meer is van beslag. Klager heeft niet gereageerd op herhaalde oproepen van de politie om zijn schoenen op te
komen halen. Twee van deze oproepen waren gericht aan het juiste adres en de politie heeft er dan ook op mogen vertrouwen dat uit dit niet-reageren van klager mocht worden afgeleid dat hij geen prijs meer stelde op de schoenen.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is niet binnen de termijn zoals bepaald in artikel 552a, lid 4 Sv ingediend zodat het kaagschrift niet ontvankelijk is.
Wellicht ten overvloede overweegt de raadkamer dat de strafzaak in het kader waarvan de schoenen op 1 maart 2020 onder klager inbeslaggenomen zijn, door de officier van justitie op 10 januari 2022 is geseponeerd vanwege oud feit. Dat impliceert dat er vanaf dat moment niet langer een strafvorderlijk belang meer was tot handhaving van het beslag. De officier van justitie heeft als uitvloeisel daarvan op 16 juni 2020 beslist dat het beslag terug kan naar beslagene. Vervolgens zijn er op 21 september 2020, 26 januari 2021 en 22 maart 2021 brieven gestuurd naar resp. [adres 2] en de laatste twee brieven naar [adres 1] . Op deze brieven is niet gereageerd waarna op 17 mei 2021 de schoenen zijn vernietigd omdat er kennelijk geen prijs gesteld werd op teruggave daarvan.
De raadkamer begrijpt uit de geschetste gang van zaken dat er geen sprake meer is van enig strafvorderlijk beslag nu de schoenen zijn vernietigd. Daarmee is het beslag geëindigd op grond van artikel 134 lid 2 onder a Sv.
Dat leidt tot de conclusie dat het klaagschrift van klager ook om die reden niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift niet ontvankelijk moet worden verklaard.

6.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift niet ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, in tegenwoordigheid van A. Bašić, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.