ECLI:NL:RBOVE:2022:2156

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
08-953265-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugstransporten naar Duitsland met hennep en hasjiesj

De rechtbank Overijssel heeft op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 65-jarige man, die werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren en verhandelen van grote hoeveelheden hennep en hasjiesj. De verdachte voerde in de periode van 1 februari 2018 tot en met 7 mei 2018 in totaal 25 drugstransporten uit naar verschillende grote steden in Duitsland. De man haalde de drugs op in een opslag in Almelo en schakelde steeds dezelfde koerier in om de drugs te vervoeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten in contact stond met medeverdachten en dat er voldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen een bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van drugsgebruik, maar ook aan de daarmee gepaard gaande criminaliteit en overlast voor de maatschappij. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere feiten die in strijd zijn met de Opiumwet, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met het verbod op het vervoeren van grote hoeveelheden drugs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige Kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-953265-17 (P)
Datum vonnis: 15 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1957 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] (Bondsrepubliek Duitsland).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.A. Reah en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op
8 oktober 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
-
feit 1:in de periode van 1 februari 2018 tot en met 7 mei 2018 vanuit Nederland samen met anderen opzettelijk meerdere keren grote hoeveelheden hennep en hasjiesj heeft geëxporteerd;
-
feit 2:in de periode van 1 februari 2018 tot en met 6 mei 2018 in Nederland en Duitsland samen met anderen opzettelijk meerdere keren grote hoeveelheden hennep en hasjiesj heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd;
-
feit 3:op 7 mei 2018 in Duitsland samen met anderen opzettelijk ongeveer 25 kilogram hennep heeft vervoerd;
-
feit 4:op 7 mei 2018 in Almelo samen met anderen opzettelijk ongeveer 5 kilogram hennep en ongeveer 58 kilogram hasjiesj aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2018 tot en met 07 mei 2018 te
Almelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen
(telkens) opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
grote hoeveelheden hennep en/of grote hoeveelheden hasjiesj,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij
die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op (telkens) een grote
hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke
hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde
hoeveelheid van een middel;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2018 tot en met 06 mei 2018 te
Almelo, althans in Nederland en/of te Twist en/of Itterbeck en/of Wilsum
en/of Bremen en/of Berlijn en/of Stuttgart en/of Rostock, althans in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen
(telkens) opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
grote hoeveelheden hennep en/of grote hoeveelheden hasjiesj,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op (telkens) een grote
hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangegeven krachtens artikel 3a vijfde lid van die wet, welke
hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde
hoeveelheid van een middel;
3.
hij op of omstreeks 07 mei 2018 te Wilsum, althans in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 25,295 kilogram (nettogewicht) hennep(toppen), in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de hij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel te weten 25,295 kilogram hennep, althans meer dan 500 gram
hennep;
4.
hij op of omstreeks 07 mei 2018 te Almelo ( [opslag] box 2021 ),
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
-een hoeveelheid van ongeveer 5,15 kilogram (brutogewicht) hennep(toppen), in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep en/of
-een hoeveelheid van ongeveer 58,62 kilogram (brutogewicht) hasjies(plakken),
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hennep en hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van
een middel te weten 5,15 kilogram hennep en/of 58,62 kilogram hasjies,
althans meer dan 500 gram hennep.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde. Er is onvoldoende wettig bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen. Ten aanzien van de eerste twee feiten geldt dat die verdenking wordt gebaseerd op de camerabeelden van de [opslag] in Almelo en de verklaring van mevrouw [naam 1] . Dit is onvoldoende. Uit de camerabeelden blijkt niet dat [verdachte] wist van de daar aanwezige drugs en ook niet dat [verdachte] in de opslag kwam voor verdovende middelen. Uit de verklaring van [naam 1] blijkt bovendien niet dat verdachte drugs heeft ingevoerd en verhandeld in Duitsland. Zij heeft immers expliciet verklaard dat zij nooit heeft gezien wat er in de tassen zat, die verdachte aan haar gaf.
Met betrekking tot het vierde feit is ook onvoldoende bewijs voorhanden, omdat de aanwezigheid van verdachte bij de [opslag] in Almelo op 7 mei 2018 nergens uit blijkt.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
[verdachte] was in de periode van 1 februari 2018 tot en met 7 mei 2018 woonachtig aan [adres 1] en had destijds de beschikking over een Volvo met kenteken [kenteken 1] en een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 2] . [verdachte] reed in genoemde periode met de Mercedes naar verschillende plaatsen in Duitsland, namelijk naar Bremen, Rostock, Stuttgart en Berlijn. Op dezelfde dagen als [verdachte] reed in de periode van 1 februari 2018 tot en met
1 maart 2018 [medeverdachte] naar Rostock, Stuttgart en Berlijn. [medeverdachte] reed in een BMW X5 met kenteken [kenteken 3] , welke BMW was voorzien van een Garmin navigatiesysteem. In de periode vanaf 1 maart 2018 reed [naam 1] op dezelfde dagen als [verdachte] naar dezelfde steden. [naam 1] reed in een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 4] en (later) in een Opel Insignia met kenteken [kenteken 5] .
In de genoemde periode heeft [verdachte] meerdere ritten gemaakt. [verdachte] vertrok ’s ochtends vroeg vanaf zijn woonplaats naar de verschillende Duitse steden en stopte op de heen- en/of terugreis regelmatig enige tijd bij een tankstation. [medeverdachte] en later [naam 1] reden dezelfde route en stopten bij dezelfde tankstations/wegrestaurants op het moment dat [verdachte] daar ook gestopt was. Volgens het navigatiesysteem van de BMW van [medeverdachte] bevond de auto zich, in de haar ten laste gelegde periode, op dezelfde momenten in Stuttgart, Berlijn en Rostock als de Mercedes van [verdachte] . De Volkswagen Passat, de telefoon of de Opel Insignia van [naam 1] bevond zich vanaf 1 maart 2018 op dezelfde momenten in Bremen, Berlijn, Rostock of Stuttgart als de Mercedes van [verdachte] . Alleen [verdachte] reed destijds in de Mercedes. In de genoemde steden maakte de Mercedes in de meeste gevallen meerdere korte stops en [verdachte] had op een aantal plekken korte ontmoetingen met andere personen.
[verdachte] had tijdens de ritten telefonisch contact met [medeverdachte] of [naam 1] . [medeverdachte] belde iedere rit naar [verdachte] , maar dan kwam geen gesprek tot stand. [verdachte] belde op 15 februari 2018 [medeverdachte] en zei onder andere: “wat je daar hebt he... […] “Kun je daar even opkijken hoe vaak je Top hebt, dat staat er op... hoevaak je Top of Norm hebt”.
Op 1 maart 2018 belde [verdachte] [medeverdachte] toen zij in Stuttgart waren en vroeg of “hij” (3e persoon) bij [medeverdachte] had betaald. [verdachte] belde [naam 1] op 16 maart 2018 om 05:26 uur en zei dat zij altijd achter hem moet blijven. [verdachte] en [naam 1] bevonden zich op dat moment in hun auto’s op de A2.
Meerdere keren reed [verdachte] de dag voor, de dag van, of de dag na een rit met de Volvo naar de [opslag] aan [adres 2] . [verdachte] verschafte zichzelf toegang tot het terrein van de [opslag] met een toegangscode en tot unit [nummer ] met een sleutel. Het bezoek duurde steeds enkele minuten. De unit werd gehuurd door [naam 2] . [verdachte] had in de unit ook contact met [naam 2] . Op verschillende dagen liepen zij samen het pand in, maakte [naam 2] de weg vrij voor de Volvo van [verdachte] , droeg [naam 2] donkere sporttassen die [verdachte] meenam de loods in, en stonden [verdachte] en [naam 2] met elkaar te praten in de loods.
De ritten (25) en bezoeken (17) aan de [opslag] in de periode 2 februari 2018 tot en met 7 mei 2018 zijn de volgende:
Datum
Bestemming
Vertrek (tijd)
Locatie navigatie [medeverdachte]
02-02
Bremen
04:46
-
07-02
Stuttgart
03:30
Stuttgart
08-02
Berlijn
03:39
Berlijn
09-02
Bremen
04:46
-
14-02
Stuttgart
03:33
Stuttgart
15-02
Rostock
03:44
Rostock
23-02
Bremen
04:50
-
25-02
Berlijn
-
Berlijn
01-03
Stuttgart
03:12
Stuttgart
Datum
Bestemming
Vertrek (tijd)
Locatie voertuig / telefoon [naam 1]
05-03
Berlijn
03:29
-
05-03
Bremen
03:29
-
08-03, 11-03 en 12-03: bezoek [opslag]
13-03
Bremen
04:48
Bremen
16-03
Berlijn
03:39
Berlijn
19-03
Bremen
04:57
-
19-03: bezoek [opslag]
27-03
Bremen
04:39
Bremen
28-03: bezoek [opslag]
31-03
Berlijn
03:38
Berlijn
02-04: bezoek [opslag]
03-04
Bremen
04:38
Bremen
09-04: bezoek [opslag]
10-04
Bremen
04:31
Bremen
10-04 en 11:04: bezoek [opslag]
12-04
Stuttgart
03:44
Stuttgart
18-04: bezoek [opslag]
19-04
Berlijn
03:35
Berlijn
19-04: bezoek [opslag]
20-04
Bremen
04:31
Bremen
20-04 en 27-04: bezoek [opslag]
28-04
Bremen
04:38
Bremen
28-04
Berlijn
07:20 uit Bremen
-
29-04 en 03-05: bezoek [opslag]
04-05
Rostock
02:50
Rostock
04-05
Berlijn
08:20 uit Rostock
-
04-05 en 07-05: bezoek [opslag]
Op 4 mei 2018 kwam [verdachte] in zijn Mercedes vanuit Rostock en Berlijn terug bij zijn woning in [adres 1] . Hij en zijn partner [naam 3] tilden vervolgens rode tassen met een wit logo over van de Mercedes in de Volvo. Daarna reed de Volvo naar de [opslag] in Almelo.
Op 7 mei 2018 bezocht [verdachte] met de Volvo unit 2021 van de [opslag] in Almelo. Daarna reed hij door naar Wilsum in Duitsland waar hij [naam 1] ontmoette. [verdachte] parkeerde de Volvo met de kofferbak open naar de achterzijde van de Opel van [naam 1] , die ook met de kofferbak open stilstond. Vervolgens tilde [verdachte] een grote zwarte tas uit de laadruimte van de Volvo in de laadruimte van de Opel. In deze tas bleek 25,295 kilogram hennep te zitten.
In unit 2021 van de [opslag] in Almelo lagen op 7 mei 2018, in een diepvrieskist, 5,15 kilogram hennep(toppen) en 58,62 kilogram hasjiesj. De hasjiesj zaten deels in rode tassen met een wit logo. Op een aantal gesealde plakken hasj stond een goudkleurige stempel met het woord ‘TOP’. Ook stonden in de opslag kartonnen dozen met daarin zwarte tassen.
4.3.2
Bewijsoverwegingen
Onderlinge samenhang van de redengevende feiten en omstandigheden
Uit het voorgaande leidt de rechtbank het volgende af. [verdachte] , eerst samen met [medeverdachte] , later met [naam 1] , maakte meerdere lange ritten naar plaatsen in Duitsland, terwijl ze ieder in hun eigen auto reden. [verdachte] , [medeverdachte] en [naam 1] vertrokken ’s nachts, waren daardoor in de vroege ochtend al in de steden en waren daar korte tijd. Doorgaans werden samen meerdere korte stops gemaakt en soms werd gezien dat [verdachte] anderen ontmoette. Vlak voor of na een rit bezocht [verdachte] de [opslag] in Almelo. De unit die [verdachte] bezocht, werd gehuurd door [naam 2] . [naam 2] is eerder veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. [1] In de opslag is hennep en hasj aangetroffen. Op een aantal gesealde pakken hasj stond het woord ‘TOP’. In een telefoongesprek van 15 februari 2018 vroeg [verdachte] onder andere aan [medeverdachte] hoeveel Top zij nog heeft. De hasjplakken in de diepvrieskist zaten in rode tassen met een wit logo. Deze tassen vertonen veel gelijkenis met de tassen die [verdachte] op 4 mei 2018 vanuit de Mercedes in de Volvo tilde samen met zijn partner [naam 3] . Op 7 mei 2018 bezocht [verdachte] wederom de [opslag] in Almelo. Vanaf de [opslag] reed [verdachte] naar [naam 1] waar hij een grote zwarte tas overtilde vanuit zijn auto in de auto van [naam 1] . In de tas werd hennep aangetroffen. Deze zwarte tas vertoonde grote overeenkomst met de zwarte tassen die in unit 2021 werden aangetroffen.
Verklaring van [naam 1]
heeft bij de Duitse politie een grotendeels bekennende verklaring afgelegd en beschreven hoe de ritten die zij maakte voor [verdachte] in zijn werk gingen en wat haar opdracht was. De rechtbank overweegt dat de verklaring van [naam 1] op belangrijke onderdelen wordt ondersteund door de vastgestelde feiten en omstandigheden. Bovendien belast zij zichzelf. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan haar verklaring en zal deze gebruiken voor het bewijs.
[naam 1] heeft verklaard dat zij in opdracht van [verdachte] per rit altijd meer dan één grote tas vervoerde naar de steden in Duitsland. Het ging meestal om zwarte tassen ongeveer gelijk aan de tas die op 7 mei 2018 in beslag is genomen. Eén keer ging het om een Ikea tas waarvan het hengsel is gescheurd, omdat de lading te zwaar was. [verdachte] reed voorop in zijn Mercedes naar de stad en [naam 1] moest achter hem blijven rijden. Op dit onderdeel wordt de verklaring van [naam 1] ondersteund door de bakengegevens, de observaties, en het telefoongesprek tussen [naam 1] en [verdachte] van 16 maart 2018, waarin [verdachte] tegen [naam 1] zei dat zij achter hem moest blijven rijden. Eenmaal aangekomen in de stad werden meerdere korte stops gemaakt en stapte af en toe iemand bij [naam 1] in de auto. De korte stops en contacten met derden blijken ook uit de bakengegevens van de Mercedes van [verdachte] en de Opel van [naam 1] en uit de bevindingen van het Duitse observatieteam. [verdachte] maakte contact met een andere persoon en gaf dan een tas uit de auto van [naam 1] aan deze persoon. [naam 1] mocht haar telefoon niet meenemen en geen navigatiesysteem gebruiken. Opvallend is hierbij dat [naam 1] inderdaad haar navigatiesysteem niet gebruikte en [medeverdachte] haar navigatiesysteem telkens alleen kort aanzette. Na één van de ritten stapte een man bij [naam 1] in de auto die zei dat hij verbaasd was dat zij niet langer in een BMW reed en dat zij ook niet de vrouw was die hij had verwacht. Dit past bij het feit dat [medeverdachte] tot 1 maart 2018 in een BMW op hetzelfde moment als [verdachte] naar Rostock, Stuttgart en Berlijn reed. [naam 1] kreeg volgens haar verklaring op de terugweg contant betaald van [verdachte] . Voor Rostock kreeg zij € 650,00, voor Bremen € 850,00 en voor Berlijn en Stuttgart € 1.150,00. Als [naam 1] gecontroleerd zou worden, moest zij van [verdachte] zeggen dat de tassen van een onbekend persoon waren en dat zij niet wist wat erin zat. Het rook in haar auto wel eens heel sterk naar marihuana, aldus [naam 1] .
Uit de bewijsmiddelen, in onderlinge verband en samenhang bezien, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] (tezamen en in vereniging) met [medeverdachte] of [naam 1] ritten maakte om hennep en hasj te vervoeren naar en af te leveren in Stuttgart, Bremen, Rostock en Berlijn. De drugs waren afkomstig uit de [opslag] in Almelo. [verdachte] had zelf toegang tot die opslag, haalde de drugs op in zijn Volvo en zette die over in de auto’s van [medeverdachte] of [naam 1] die fungeerden als koerier. Zij reden vervolgens achter [verdachte] aan naar de verschillende, door [verdachte] te bepalen, Duitse steden waar [verdachte] contact maakte met derden om de drugs af te leveren. Uit de verklaring van [naam 1] kan bovendien worden afgeleid dat het steeds om grote hoeveelheden ging die ongeveer gelijk waren aan de hoeveelheid die op 7 mei 2018 in beslag is genomen (ongeveer 25 kilogram).
De door [verdachte] afgelegde verklaring dat hij naar de steden reed voor zijn autohandel is op geen enkele manier aannemelijk geworden. Uit het dossier blijkt dat geen van de door [verdachte] bezochte adressen in Duitsland enig verband houdt met een handel in auto’s. Het gaat grotendeels om woonhuizen. [2] Behoudens de verklaringen van verdachte zijn ook verder uit het dossier geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen waaruit blijkt dat [verdachte] zich bezighield met de handel in auto’s. De rechtbank acht zijn verklaring volstrekt ongeloofwaardig. Ook verdachte zijn verklaring dat hij geld vervoerde, is niet aannemelijk geworden en overigens volstrekt ongeloofwaardig gelet op de financiële vergoeding die de koeriers kregen.
4.3.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten (al dan niet tezamen en in vereniging) heeft begaan. Verdachte heeft grote hoeveelheden hennep en hasjiesj opgehaald bij een unit die door [naam 2] gehuurd werd. Hij had daar ontmoetingen met anderen. In deze unit werd op 7 mei 2018 een grote hoeveelheid hennep en hasjiesj aangetroffen. Verdachte vervoerde de drugs naar Duitsland en vervoerde de drugs samen met een koerier naar verschillende steden in Duitsland. Op 7 mei 2018 werd verdachte op heterdaad betrapt toen hij in de plaats Twist in Duitsland een grote hoeveelheid drugs aan het overpakken was vanuit zijn auto naar de auto van medeverdachte [naam 1] .
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de op 6 mei 2018 naar Stuttgart gemaakte rit een drugstransport betreft, zodat zij verdachte van dit onderdeel zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen – waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring – steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2018 tot en met 7 mei 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, grote hoeveelheden hennep en grote hoeveelheden hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj telkens middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op telkens een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel;
2.
hij in de periode van 1 februari 2018 tot en met 6 mei 2018, in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, grote hoeveelheden hennep en grote hoeveelheden hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op telkens een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel;
3.
hij op 7 mei 2018 te Wilsum, opzettelijk heeft vervoerd, een hoeveelheid van 25,295 kilogram (nettogewicht) hennep(toppen), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel te weten 25,295 kilogram hennep;
4.
hij op 7 mei 2018 te Almelo ( [opslag] box 2021 ), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van 5,15 kilogram (brutogewicht) hennep(toppen), en
- een hoeveelheid van 58,62 kilogram (brutogewicht) hasjiesj(plakken),
zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel te weten 5,15 kilogram hennep en 58,62 kilogram hasjiesj.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet (OW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
de eendaadse samenloop van
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), daarbij rekening houdend met overschrijding van de redelijke termijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota verzocht om – bij een bewezenverklaring en rekening houdend met overschrijding van de redelijke termijn – aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
In een aantal maanden tijd heeft verdachte in totaal 25 drugstransporten uitgevoerd, waarbij steeds dezelfde handelswijze is waargenomen: de verdachte gaat naar de [opslag] in Almelo om de drugs op te halen, neemt contact op met de koerier en vertrekt – meestal de volgende dag – zeer vroeg in de ochtend richting de locatie waar de drugs moet worden afgeleverd. De door verdachte ingeschakelde koerier reed altijd achter verdachte aan in een ander voertuig en vervoerde feitelijk de drugs. De locaties, waar de drugs heen werd gebracht, bevonden zich in verschillende grote steden in Duitsland.
De rechtbank overweegt dat het algemeen bekend is dat de productie van drugs en de handel daarin regelmatig gepaard gaan met geweld (zoals ripdeals) en andere strafbare feiten die verband houden met het produceren van de softdrugs (bijvoorbeeld diefstal van stroom voor de hennepkwekerijen) of met het kunnen bekostigen van deze drugs, omdat drugs duur zijn en de afnemers daarvan dikwijls strafbare feiten begaan om in hun verslaving te kunnen voorzien (bijvoorbeeld diefstal of heling). Door de drugstransporten heeft verdachte niet alleen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van drugsgebruik, maar ook aan de daarmee gepaard gaande criminaliteit en overlast voor de maatschappij. De gevolgen van zijn handelen hebben verdachte er niet van weerhouden zijn eigen financiële belangen na te streven en anderen bij het strafbare handelen te betrekken.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 maart 2022, waaruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het ten laste gelegde niet voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 31 juli 2018. Het recidiverisico kon niet door de reclassering worden ingeschat en de reclassering heeft zich ook onthouden van advies over een eventueel op te leggen sanctie. Toezicht op bijzondere voorwaarden en interventies/behandeling waren niet geïndiceerd.
Ter terechtzitting heeft de verdediging gewezen op de hogere leeftijd van verdachte en op zijn gezondheidsproblemen.
De overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. In onderhavige zaak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. [3]
De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op het moment dat verdachte in verzekering is gesteld, te weten op 18 mei 2018. De uitspraak wordt gedaan op 15 juli 2022. In beginsel is de redelijke termijn daarmee met 26 maanden overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreken bijzondere omstandigheden die deze termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de termijnoverschrijding dient te resulteren in een matiging van de hierna te vermelden straf.
De op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de ernst van de gepleegde feiten met zich dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, de naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van verdachte en de eendaadse samenloop acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47, 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het
onder 1, 2, 3 en 4ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2
de eendaadse samenloop van
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022.
Buiten staat
Mr. M. Scheeper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer ONRAA17121 (onderzoek Byron). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Gebeurtenissen 7 mei 2018
1. Rapport van het mobiele observatieteam II van de politie Osnabrück van 7 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010172 en 010173):
[verdachte] rijdt met een Volvo ( [kenteken 1] ) van Twist naar Almelo naar een self storage en rijdt met de Volvo door een poort de hal van de self storage in. Na korte tijd rijdt hij er weer uit en steekt vervolgens de Duits-Nederlandse grens in de richting van Wilsum over.
Hier ontmoet hij [naam 1] . [naam 1] rijdt met Opel Insignia ( [kenteken 5] ) achter [verdachte] aan naar een klein parkeerterrein. Hier worden twee grote zwarte tassen uit de kofferbak van de Volvo naar de kofferbak van de Opel gedragen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen inzake camerabeelden [opslag] van
6 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010183 en 010184):
Voor het onderzoek Byron zijn er op donderdag 26 april 2018 camera's geplaatst en gericht op de toegangsweg behorende bij perceel [adres 2] , alwaar het bedrijf [opslag] is gevestigd. Ik heb de camerabeelden bekeken van maandag 7 mei 2018 tussen 18:28 uur en 18:45 uur werkelijke tijd. Opgemerkt wordt dat er bij de vermelde tijd op de camerabeelden 2 uur opgeteld dient te worden. Om 18:33:18 uur komt de Volvo gekentekend [kenteken 1] , welke in gebruik is bij verdachte [verdachte] , aanrijden en stopt voor het hek. Deze Volvo rijdt vervolgens het terrein op om vervolgens richting de roldeur, welke aan de zijkant van het pand bevindt, te rijden. Even later omstreeks 18:41:32 uur verlaat de Volvo het terrein van de [opslag] .
3. Proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010429 en 010430):
Op 7 mei 2018 zag ik dat op een parkeerplaats aan de rechterzijde van de weg een Volvo en een Opel Insignia stil stonden met de achterzijde naar elkaar, een geopende achterklep, en een onderlinge afstand van ongeveer een meter. Ik zag dat [verdachte] bezig was een grote zwarte tas vanuit de laadruimte van de Volvo over te pakken en achter in de Opel zette. Ik zag dat [naam 1] naast [verdachte] stond. Ik zag dat in de tas henneptoppen zaten.
4. Mutatie van 20 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 010431):
De op 7 mei 2018 in beslag genomen verdovende middelen zijn door het opleidings- en wetenschapscentrum in Hamburg, het BWZ Hamburg, forensisch onderzocht.
5. Onderzoeksverslag en rapport Onderzoek vermoedelijke verdovende middelen van BWZ van 14 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 010434):
Blijkens het onderzoek gaat het bij de bewijsstukken om cannabis (marihuana, delen van de tot het geslacht Cannabis behorende planten).
Resultaat van de gaschromatografische gehaltebepaling van tetrahydrocannabinol (THC) met vermelding van de meetonzekerheid:
Monsternr. THC-gehalte Gewicht bewijsstuk
H2O1802945 13,9 ± 1,9 10,383 kg
H2O1802946 14,7 ± 2,0 14,912 kg
in totaal: 25,295 kg
[opslag] Almelo: doorzoeking, loggegevens en camerabeelden
6. Proces-verbaal doorzoeking boxen [opslag] van 9 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010439 en 010440):
Uit onze informatie bleek dat [verdachte] op 7 mei 2018 omstreeks 18:33 uur bij de [opslag] was gearriveerd. Wij zagen dat de toegangspoort was geopend met de toegangscode die hoort bij box [nummer ] en dat daar de naam [naam 2] bij stond. Daarnaast was de roldeur bij box [nummer ] , die ook door [naam 2] gehuurd is, geopend op dat tijdstip. Bij de doorzoeking van de auto van [verdachte] was een sleutel aangetroffen die [verbalisant] ambtshalve herkende als mogelijk passend bij een box in de [opslag] . Ik zag dat met deze sleutel de box [nummer ] ontsloten kon worden. Wij zagen dat in box [nummer ] een grote vrieskist, een aantal kartonnen dozen en een sealapparaat stonden. Ik zag in de vrieskist direct twee grote sealbags met hennep, diverse bigshoppers en een kartonnen doos.
7. Proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 010442):
Ik heb daarop de logging van 7 mei 2018 nog een keer bekeken en zag dat de toegangspoort op 7 mei 2018 omstreeks 18:33 uur werd geopend met de code die hoort bij unit [nummer ] en dus niet met de code die hoort bij unit 101. Ik zag dat om 17:54 uur de schuifpoort wel werd geopend met de code die behoort bij unit [nummer ] en daarna (om 17:55 uur) de roldeur bij unit [nummer ] werd geopend. Daar was wel de naam [naam 2] aan gekoppeld. Ook zag ik in dit proces-verbaal dat tot tweemaal toe abusievelijk gerelateerd wordt over unit 2120. Dit moet zijn unit 2021.
8. Proces-verbaal van bevindingen box [nummer ] van 8 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 010444):
Wij zagen dat in de box [nummer ] een grote diepvrieskist stond. Buiten de diepvrieskist zagen wij 3 kartonnen dozen op de grond staan. Wij zagen dat in de diepvries zakken en dozen lagen en dat er in de doorzichtige zakken henneptoppen zaten. Verder zagen wij dat er in de dozen plakken zaten met vermoedelijk hasj. In de 3e kartonnen doos die buiten de diepvries stond, zagen wij grote zwarte tassen zitten. Ik zag dat er 2 verschillende soorten tassen in die doos zaten. Ik zag dat er 6 tassen met een roze bies in zaten en 5 tassen die helemaal zwart waren en ik zag dat de tassen met een roze bies een slag kleiner waren dan de geheel zwarte tassen. Ik zag dat deze geheel zwarte tassen zeer grote overeenkomsten vertoonden met de tassen die bij de aanhouding van [verdachte] en [naam 1] in de Opel Insignia werden aangetroffen en die vol zaten met henneptoppen.
9. Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen van 11 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010447 t/m 010451):
Deze partij was inbeslaggenomen op het adres [adres 2] .
Omschrijving verpakking : Rode bigshopper met een wit (onbekend) logo
Aantal : 30 rechthoekige blokken.
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Omschrijving verpakking : Rode bigshopper met een wit (onbekend) logo
Aantal : 30 rechthoekige blokken.
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Omschrijving verpakking : 1 kartonnen doos met daarin 20 vacuüm gesealde bruine
plakken een aantal van deze bevatte meer als 1 dunne plak.
Tevens waren een aantal van deze verpakkingen genummerd met een witte sticker. Tevens zagen wij dat op een aantal plakken een rond goudkleurige stempel zat met in spiegelschrift de nummer 1, woord TOP en 2010
Aantal : 20
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Omschrijving verpakking : 2 gele bigschoppers met opdruk NETTO, aan weerszijden in elkaar geschoven en middels een plastic koordje vastgeknoopt. Na het verwijderen van de bigshoppers zagen wij een zwarte grote sealzak met daarin 3 transparante sluitzakken gedroogde henneptoppen.
Aantal : 3 sluitzakken met gedroogde henneptoppen
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Omschrijving verpakking : 1 gesealde transparante plastic zak met daarin gedroogde henneptoppen. Op de zak stond met zwarte stift een rechthoek met daarin twee horizontale strepen en de letter L, een cirkel met daarin het cijfer 2 en daaronder de letter H geschreven
Aantal : 1
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Omschrijving verpakking : 1 gesealde transparante plastic zak met daarin gedroogde henneptoppen. Op de zak stond met zwarte stift een rechthoek met daarin twee horizontale strepen en de letter L, een cirkel met daarin het cijfer 2 en daaronder de letter H geschreven
Aantal : 1
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
10. Proces-verbaal van 21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010004 en 010009):
In het proces-verbaal van observatie 0T017, afkomstig van de Duitse autoriteiten, staat vermeld dat de [opslag] is gevestigd op het adres [adres 3] . Dit is niet juist. [opslag] is gevestigd aan de [adres 2] .
In box 2021 werd ook in beslag genomen: 5,15 kilogram hennep (brutogewicht) en 58,62 kilogram hasj (brutogewicht).
11. Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010187 en 010190 t/m 010207):
De logginggegevens en camerabeelden van de [opslag] aan [adres 2] zijn gevorderd en bekeken. Met 'loods' of 'hal' wordt de ruimte bedoeld waarin unit [nummer ] gevestigd is. Met 'de roldeur' bedoel ik de roldeur die toegang geeft tot de hal waarin unit [nummer ] gevestigd is. Met de schuifpoort bedoel ik de toegangspoort tot het terrein van de [opslag] .
- 8 maart 2018:
Rond 19:49 uur wordt de toegangscode van unit [nummer ] gebruikt om de schuifpoort te openen. Om 19:54 wordt de roldeur geopend met behulp van de toegangscode die behoort bij unit [nummer ] . Om 20:09 wordt de roldeur nogmaals geopend met de bijbehorende code. Omstreeks 19:55 uur zie ik [naam 2] met een hond de loods binnenlopen. Ik zie dat achter [naam 2] [verdachte] de hal betreedt. Ik zie dat ze omstreeks 20:10 uur de hal verlaten via de blauwe deur naast de roldeur.
- 11 maart 2018:
Rond 12:27 uur wordt de roldeur geopend. Omstreeks 12:34 uur zie ik dat [verdachte] naar de roldeur loopt en deze opent. Vervolgens zie ik dat het voertuig dat net naar binnen reed, achterwaarts naar buiten wordt gereden. Ik kan het kenteken van de Volvo lezen: [kenteken 1] . Ik zie dat om 13:41 opnieuw de schuifpoort wordt geopend en om 13:43 uur de roldeur. Ik zie omstreeks 13:44 uur de roldeur weer opengaan. De auto wordt naar binnen gereden en het blijkt de Volvo met kenteken [kenteken 1] , die in gebruik is bij [verdachte] . Omstreeks 13:50 uur zie ik [verdachte] in de richting van de roldeur lopen en deze openen. Een minuut later rijdt hij de Volvo naar buiten.
- 12 maart 2018:
Om 19:49 wordt de schuifpoort geopend met de code behorend bij unit 2021. Ik zie dat deze persoon omstreeks 19:51 uur de roldeur opent en naar buiten rijdt. Ik zie dat op het moment dat dit voertuig vertrokken is (en de roldeur dus nog openstaat) dat de Volvo in gebruik bij [verdachte] ( [kenteken 1] ) de hal in rijdt. Duidelijk te zien is dat er ook een persoon op de bijrijdersstoel zit, met een tas op schoot. Omstreeks 19:55 uur zie ik dat [verdachte] naar de roldeur loopt en deze opent. Kort daarna verlaat de Volvo achterwaarts de hal.
- 19 maart 2018:
Omstreeks 19:27 uur wordt de schuifpoort geopend met de code behorend bij unit 101. Zes minuten later wordt de schuifpoort geopend met de code behorend bij unit 2021. Om 19:35 uur wordt de roldeur geopend. [verdachte] betreedt de hal. Hij draagt twee grote donkere sporttassen bij zich, zet deze neer en loopt naar buiten richting een auto. [naam 2] pakt een voor een beide tassen op en loopt het pand in. [verdachte] loopt weer naar binnen en sluit de roldeur. Om 19:41 uur verlaat [verdachte] het pand via de blauwe deur. Hij lijkt een enigszins opgevouwen donkerkleurige sporttas in zijn rechterhand te hebben.
- 28 maart 2018:
Om 17:27 uur wordt de schuifpoort geopend met de toegangscode behorend bij unit [nummer ] . Om 17:28 uur wordt de roldeur geopend. Op de beelden gaat de roldeur pas omhoog om 17:35 uur. Ik zie dat dan de Volvo met kenteken [kenteken 1] naar binnen wordt gereden. Naast [verdachte] lijkt er nog iemand op de bijrijdersstoel te zitten. Kort daarna sluit de roldeur. Omstreeks 17:43 komt [verdachte] bij [naam 2] staan en beide mannen praten nog even. Om 17:44 wordt de Volvo naar buiten gereden en wederom lijkt er iemand op de bijrijdersstoel te zitten. Om 17:45 uur gaat de roldeur dicht.
- 2 april 2018:
Omstreeks 18:22 uur wordt de schuifpoort geopend met de code behorend bij unit [nummer ] . Om 18:23 uur wordt de roldeur geopend. De roldeur wordt omstreeks 18:12 uur geopend en de Volvo waar [verdachte] gebruik van maakt, rijdt het pand binnen. Ik zie [verdachte] omstreeks 18:16 uur weer in beeld komen. Hij loopt naar de roldeur, opent deze en loopt dan weer terug. Om 18:19 uur zie ik de Volvo naar buiten rijden en wegrijden in de richting van de uitgang van de [opslag] .
- 9 april 2018:
De roldeur wordt omstreeks 19:05 uur geopend. De Volvo van [verdachte] rijdt naar binnen. Omstreeks 19:08 uur loopt [verdachte] naar de roldeur en opent deze. Ik zie dat hij terugloopt en dat de Volvo vervolgens achterwaarts de hal uitrijdt.
- 10 april 2018:
Omstreeks 18:09 uur wordt de schuifpoort geopend met de code behorend bij unit [nummer ] . De roldeur wordt om 18:10 uur geopend. Op de achtergrond zie ik [verdachte] in een daar geparkeerd staande Volvo stappen en naar binnen rijden. Omstreeks 18:13 uur zie ik [verdachte] naar de roldeur lopen en deze openen, waarna hij weer terugloopt de hal in. Ik zie omstreeks 18:14 uur dat de Volvo achteruit naar buiten rijdt.
- 11 april 2018:
Om 18:53 uur wordt de schuifpoort geopend met gebruik van de toegangscode behorend bij unit [nummer ] . Om 18:54 uur wordt de roldeur geopend en de Volvo van [verdachte] rijdt de hal in. Ik zie dat de roldeur kort daarna sluit en omstreeks 18:56 uur weer door [verdachte] wordt geopend. Ik zie dat [verdachte] weer uit beeld verdwijnt en kort daarna de Volvo achterwaarts naar buiten wordt gereden.
- 18 april 2018:
Omstreeks 18:29 uur wordt de schuifpoort geopend met de toegangscode die hoort bij unit [nummer ] . Omstreeks 18:31 uur wordt de roldeur geopend en de Volvo van [verdachte] rijdt de loods in. Enkele minuten later zie ik [verdachte] naar de roldeur lopen en deze weer openen. Hij loopt vervolgens terug en daarna zie ik de Volvo achterwaarts de hal verlaten. Op de beelden is duidelijk te zien dat er iemand naast [verdachte] zit.
- 19 april 2018:
Ik zie dat de schuifpoort omstreeks 19:46 uur geopend wordt met de code behorend bij unit [nummer ] . Ik zie dat de roldeur om 19:47 uur geopend wordt en dat vervolgens de bekende Volvo van [verdachte] het pand in rijdt. Naast [verdachte] zit een persoon op de bijrijdersstoel. Ik zie dat de roldeur dichtgaat en ongeveer vijf minuten daarna zie ik dat [verdachte] naar de roldeur loopt en deze weer opent. Vervolgens loopt hij terug de hal in en rijdt kort daarna de Volvo weer naar buiten.
- 20 april 2018:
Ik zie dat de schuifpoort omstreeks 18:55 uur geopend wordt met de code behorend bij unit [nummer ] . Ik zie dat de roldeur om 18:57 uur geopend wordt en de bekende Volvo van [verdachte] de hal in rijdt. Omstreeks 18:59 uur zie ik [verdachte] naar de roldeur lopen en deze openen, waarna hij weer terugloopt en de Volvo naar buiten rijdt.
- 27 april 2018:
Om 18:15 uur wordt de schuifpoort geopend met behulp van de toegangscode die hoort bij unit [nummer ] . Ik zie dat om 18:30 uur de schuifpoort wordt geopend. Ik zie dan dat buiten de Volvo staat waarmee [verdachte] omstreeks 18:30 uur door de roldeur het pand in rijdt. Ik zie dat omstreeks 18:30 uur de roldeur opengaat en [naam 2] de hal binnenkomt en dat buiten de Volvo van [verdachte] achteruitrijdt en vervolgens vooruit de hal in rijdt. Ik zie dat de roldeur sluit en [naam 2] en [verdachte] uit beeld verdwijnen. Ik zie dat ze omstreeks 18:33 uur weer in beeld komen en daar even met elkaar spreken. Daarna zie ik dat [naam 2] naar de roldeur loopt, deze opent en zich dan nog even omdraait en kennelijk nog wat woorden wisselt met [verdachte] . Ik zie dat [verdachte] naar buiten rijdt.
- 29 april 2018:
De Schuifpoort wordt omstreeks 8:43 uur geopend met de toegangscode voor unit [nummer ] . Omstreeks 8:44 uur wordt de roldeur geopend en rijdt een Mercedes met Duits kenteken het pand in. Later zie ik [verdachte] in beeld. Ik zie dat [verdachte] van de bestuurderskant naar de andere kant van de auto loopt en uit beeld verdwijnt. Ik zie dat de roldeur sluit. Omstreeks 08:46 uur zie ik dat [verdachte] de roldeur opent en weer naar de bestuurderskant van zijn auto loopt. Ik zie dat hij vertrekt.
- 3 mei 2018:
De schuifpoort wordt om 19:13 uur geopend met de code van unit [nummer ] . Omstreeks 19:36 uur gaat de roldeur open en [naam 2] komt de loods in lopen. Ik zie dat hij een karretje aan de kant duwt, zodat de Volvo van [verdachte] achter hem aan naar binnen kan rijden. Ik zie dat de roldeur om 19:37 uur sluit. Vier minuten later zie ik [naam 2] naar de roldeur lopen en deze openen, waarna hij weer terugloopt het pand in. Ik zie dat hij om 19:42 uur door de roldeur naar buiten loopt en de Volvo achter hem aan rijdt.
- 4 mei 2018:
De schuifpoort wordt omstreeks 18:48 uur geopend met de code van unit [nummer ] . Ik zie op de camera van de [opslag] , die gericht is op de toegangspoort, dat de Volvo van [verdachte] omstreeks 18:48 het terrein op komt rijden. Op de beelden van een andere camerapositie, eveneens afkomstig van de [opslag] , zie ik dat de Volvo van [verdachte] in de richting van de hal waarin unit [nummer ] zit rijdt en ter hoogte van de roldeur stopt. De opname stopt hier. Bij het eerstvolgende bestand (drie minuten later) staat de Volvo er niet meer. Uit de beelden blijkt dat tussen 18:42 uur en 19:23 een auto met aanhanger in de hal stond en dat er dus iemand in de hal, waarin unit [nummer ] zich bevindt, bezig was.
- 7 mei 2018:
Omstreeks 18:33 uur wordt de schuifpoort geopend met de code van unit [nummer ] . Omstreeks 18:34 uur gaat de roldeur open en wordt de Volvo van [verdachte] naar binnen gereden. Omstreeks 18:37 zie ik [verdachte] weer naar de roldeur lopen, deze openen en weer teruglopen naar de Volvo. Ik zie dat de Volvo naar buiten rijdt en vertrekt.
Uit de beelden is op te maken dat een aantal personen zelfstandig toegang heeft tot de loods: [verdachte] (minimaal 17 keer).
De bezoeken aan de loods 1 unit 2021 duren in de meeste gevallen kort, dat wil zeggen tussen enkele minuten en vijf minuten, in enkele gevallen iets langer.
Voertuigen [verdachte] : Volvo en Mercedes
12. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 15 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010478 en 010479):
V: Wat kunt u verklaren over de personenauto van het merk Volvo, type V70 welke is voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] ?
A: Auto is van [verdachte] .
V: Wie is de rechtmatige eigenaar van deze Volvo?
A: Hij.
13. Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 25 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010485 t/m 010487):
V: Kom je wel eens aan [adres 2] in Almelo? [opslag] ?
A: Jawel.
V: Kun je uitleggen hoe je daar altijd komt?
A: Je moet een code invoeren.
V: Hoe kwam je aan zo’n code?
A: Die heb ik gekregen.
O: Weet je wat we in die auto hebben gevonden, [verdachte] ? Een sleuteltje waarmee we een box in [adres 2] open konden maken.
A: Dat zou kunnen.
V: Je herkent deze diepvries die in de box aan [adres 2] stond en de box die openging met de sleutel die we hebben aangetroffen in de Volvo?
A: Ja, dat klopt.
14. Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 3 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010500 en 010501):
O: [verdachte] , tijdens jouw aanhouding in Duitsland op maandag 7 mei 2018, maakte jij gebruik van een Volvo V70 met kenteken [kenteken 1] . Wie maken er allemaal gebruik van deze Volvo?
A: Ik rijd er alleen in.
15. Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 24 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 01071 en 01072):
V: Maak je gebruik van een auto of andere voertuigen? Zo ja, van welk voertuig(en)?
A: Ik heb de Mercedes-B Klasse, verder heb ik geen auto's.
V: Wat is hier het kenteken van?
A: [kenteken 2] nog wat
V: Wie maken er nog meer gebruik van de Mercedes?
A: Niemand.
16. Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 6 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010518 en 010519):
O: In de Mercedes-Benz lag een navigatie van het merk TomTom. (1.4.2). Die Tom Tom lag ook in de [opslag] bij de diepvries aan [adres 2] in Almelo. […] Heb je hem wel eens gebruikt?
A: Tuurlijk anders lag hij niet in de auto.
Verklaring van verdachte [naam 1]
17. Een schriftelijk bescheid, inhoudende het verhoor van verdachte [naam 1] , van
7 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010521 t/m 010523):
Ongeveer twee maanden geleden heb ik voor het eerst een rit gemaakt met Volkswagen Passat stationcar. De eerste rit was naar Bremen. Hij reed voorop en ik achter hem aan. De overdracht in Bremen ging zo dat ik in de auto ben blijven zitten en [verdachte] met iemand anders naar de kofferbak is gelopen en daar wat uithaalde. In de daaropvolgende dagen zijn we vervolgens met de Volkswagen Passat naar Berlijn gereden. [verdachte] gebruikte voor deze ritten altijd een zilverkleurige personenauto met een kenteken beginnende met [kenteken 2] . Daarna zijn we naar een groot plein met cafés gereden waar ook een bioscoop is. U zegt mij dat dit het [bioscoop] is en dat kan ik inderdaad bevestigen. Hij gaf mij de opdracht de parkeergarage in te rijden naar niveau twee en liet mij door zijn richtingaanwijzer te gebruiken zien op welke parkeerplaats ik moest gaan staan. Ik geloof dat ik drie keer in Berlijn ben geweest. De procedure was altijd dezelfde. Het ging de tweede en derde keer wel wat sneller.
Ik ben ook nog een keer in Stuttgart geweest. Toen had ik ook al mijn Opel Insignia met kenteken [kenteken 5] . [verdachte] heeft toen drie grote zwarte tassen in de kofferbak gelegd en ik ben daarna weer met de auto met de tassen erin naar huis teruggereden. De volgende dag was ik, zoals was afgesproken, om 03.45 uur bij [verdachte] op zijn woonadres en toen zijn we naar Stuttgart gereden. De tijden werden me van tevoren al door [verdachte] opgegeven. In principe vertrokken we altijd om 03.45 uur, alleen naar Rostock vertrokken we om 03.00 uur van het woonadres van [verdachte] . We reden samen naar Stuttgart. Eerst hebben we eindeloos moeten wachten. De beste man kwam iets te laat. En toen stapte hij bij mij in de auto. Ik ben toen een eind wezen rijden met de man die de tassen kwam ophalen. De man die de tassen kwam ophalen, stapte uit, pakte de tassen uit de kofferbak en verdween. Ik ben toen weer teruggereden. [verdachte] is vervolgens voor me uitgereden. In Stuttgart ben ik zeker weten maar één keer geweest en ook maar één keer in Rostock. Drie keer in Berlijn en vijf keer in Bremen. De eerste twee ritten heb ik, zoals afgesproken, met de huurauto gemaakt; de andere ritten hebben allemaal met mijn Opel Insignia plaatsgevonden. De hoeveelheid die werd vervoerd was nooit maar één tas. Het waren altijd twee of drie tassen. De tassen die ik eerder heb vervoerd moeten ongeveer even groot zijn als de tassen die [verdachte] vandaag in mijn auto heeft gelegd. Ik herinner me alleen nog wel een keer dat het ongelooflijk naar marihuana stonk. [verdachte] vertelde me dat zijn telefoon niet op naam staat en dat ik ook een prepaid -kaart moest kopen die niet op naam stond. Ik mocht ook geen navigatiesysteem gebruiken c.q. ik moest een nieuw navigatiesysteem kopen. Hij heeft ook verteld dat hij vaak van navigatiesysteem wisselt. Ik kreeg geld voor de ritten van [verdachte] . Op de terugweg ontmoetten we elkaar altijd bij een wegrestaurant en dan kreeg ik altijd contant geld. Voor Rostock heb ik bijvoorbeeld € 650 gekregen. Voor Bremen heb ik € 850 gekregen en voor Berlijn en Stuttgart heb ik €1.150 gekregen.
18. Een schriftelijk bescheid, inhoudende het verhoor van verdachte [naam 1] , van 7 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 010535 t/m 010537, 010540, 010541 t/m 010543 en 010546):
(Waar in het hiernavolgende wordt gesproken over [verdachte] begrijpt de rechtbank [verdachte] .)
Vraag:Tijdens uw laatste verhoor hebt u verklaard dat u met [verdachte] naar Bremen bent geweest. Kunt u vertellen hoe dat in zijn werk is gegaan?
Antwoord:Ik ben altijd bij het beladen van de auto aanwezig geweest behalve de eerste 2 of 3 keer. Ik heb gezien dat er tassen werden ingeladen. Ze waren altijd ongeveer even groot als de tassen van de inbeslagneming. Het ging altijd om 2 à 3 tassen als we een rit maakten. Wij hebben één keer een grote lkea-tas bij ons gehad. Daar is het hengsel vanaf gescheurd omdat die tas zo zwaar was van de lading. Ik reed in mijn Opel. [verdachte] in zijn Mercedes B klasse. Hij reed voorop, omdat ik de weg niet wist. [verdachte] heeft opgedragen dat ik als ik gecontroleerd zou worden moest zeggen dat een onbekend persoon op een parkeerplaats aan mij had gevraagd of ik die tassen voor hem mee kon nemen en dat ik niet wist wat voor tassen het waren. Tijdens de ritten lag de tas met drugs altijd bij mij in de auto. Meestal vervoerde ik die grote zwarte tassen. Ik heb in totaal 10 keer voor [verdachte] een rit gemaakt. 9 keer waren het steeds 2 tot 3 zwarte tassen. 1 keer waren het meerdere kleine tassen plus de door mij al genoemde Ikea-tas met het gele hengsel. Ik moest voor [verdachte] de tassen volgens zijn instructies vervoeren.
Vraag:Wie reed er bij de ritten naar Berlijn in welke auto?
Antwoord:[verdachte] reed in zijn Mercedes voorop en ik reed er in de Opel achteraan. Samenvattend kan ik zeggen dat het altijd hetzelfde verliep.
Vraag:Tijdens uw laatste verhoor hebt u verklaard dat u met naar Berlijn bent geweest. Kunt u vertellen hoe dat in zijn werk ging?
Antwoord:(…) Ik weet nog dat ik verbaasd was omdat ik ervan uitging dat die jongeman de tassen uit de kofferbak zou pakken. Toen hij instapte, zei hij dat hij verbaasd was dat ik een nieuwe auto had en niet meer die BMW. Hij zei er meteen achteraan dat ik ook niet dezelfde vrouw was als degene die hij had verwacht. Ik wist namelijk van [verdachte] dat er voor mij een andere vrouw was geweest die voor [verdachte] heeft gereden.
Ritten: bakengegevens, camerabeelden, navigatiegegevens en telefoongegevens (chronologisch)
19. Proces-verbaal van bevindingen ‘Bremen 2 februari 2018’ van 20 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030234 en 030236):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op vrijdag
2 februari 2018 om 04:46 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz naar Bremen rijdt.
Op vrijdag 2 februari 2018 te 06:48:02 uur belt [medeverdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] . Om 06:25 rijdt de Mercedes Benz Bremen-Huchting binnen. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes enkele keren in Bremen stilstaat, doch dat deze stops niet langdurig zijn, met uitzondering van de stop te 06:50:39 uur.
Uit de bakengegevens blijkt de Mercedes Benz omstreeks, 07:21 uur het wegrestaurant/tankstation Hasbruch Nord te Ganderkesee in der Helle oprijdt om vervolgens een paar minuten te stoppen.
20. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit 7 februari 2018 naar Stuttgart’ van 12 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 040205 en 040207):
Uit de bakengegevens bleek dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] op woensdag 7 februari 2018 te 03:30:04 uur in beweging kwam en vertrok vanuit de Duitse plaats Twist. Vervolgens bleek uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz omstreeks 07:17 uur en 07:54 uur een langdurige stop had gemaakt bij een Shell tankstation, gelegen aan [adres 4] te Duitsland plaatsvond. Op camerabeelden was te zien dat [verdachte] uit de Mercedes Benz stapte om te tanken. Omstreeks 07:17 uur kwam er een donkerkleurige BMW aanrijden. Uit de BMW stapte een vrouw welke vermoedelijk [medeverdachte] geboren op [geboortedatum 2] -1960 betrof. Na de stop bij het Shell tankstation vervolgde de Mercedes zijn weg richting Stuttgart. Om 09:50:07 uur reed de Mercedes op de Wildparkstrasse te Stuttgart. Tussen 10:00 uur en 10:29 uur stond de Mercedes Benz langdurig stil aan de Bauernwaldstrasse te Stuttgart-Botnang. Tevens bleek uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz Stuttgart te 10:35 uur had verlaten.
21. Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 11 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 020209):
A: Ik heb verschillende ritten gemaakt, verschillende plaatsen bezocht. Als dat een plaats was waar ik niet zo bekend was reed ik achter hem aan.
V: Kunt u zich de plaatsen nog herinneren?
A: (…) Berlijn, (…)
V: In welke auto reed U dan eigenlijk?
A: In de BMW X5.
O: Volgens ons onderzoek is [verdachte] op woensdag 7 februari 2018 omstreeks 07:16 uur gestopt bij een wegrestaurant/ tankstation Shell, Serway-tank und Rast Buttelborn. Dat is op de snelweg als je richting Stuttgart rijdt. [verdachte] is daar geweest met zijn personenauto van het merk Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] . Na bestuderen van de beelden maken wij op dat u, nadat [verdachte] daar arriveert, circa 1 minuut na [verdachte] , aldaar komt met een personenauto. U stopt achter hem en gaat tanken. De personenauto waarmee u aldaar komt is een BMW, type X5.
V: Herkent u uzelf op de foto?
A: Ja.
22. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit 7 februari 2018 van [medeverdachte] naar Stuttgart’ van 21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 040270):
Ik zie aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] op woensdag
7 februari 2018 om 10.15 uur is aangezet. Het navigatiesysteem bevond zich op dat moment in Duitsland aan de Bauernwaldstrasse 15-9 te Stuttgart.
23. Proces-verbaal van bevindingen ‘Berlijn 8 februari 2018’ van 14 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 0050228 t/m 0050230):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentend [kenteken 2] op donderdag
8 februari 2018 te 03:39:48 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes omstreeks 07:09 uur en 07:14 uur een langdurige stop maakt bij een Shell tankstation, gelegen in de plaats Möckern-Theessen te Duitsland plaatsvond. Na de stop bij het Shell tankstation vervolgt de Mercedes Benz zijn weg om vervolgens te 09:07 uur Berlijn-Nikolasse binnen te rijden. Tevens blijkt uit onderstaande bakengegevens dat de Mercedes enkele keren langdurig stopt in Berlijn. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Berlijn te 12:15 uur via de A115 weer verlaat.
Op de Duitse tap bleek dat het telefoontoestel met telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte [verdachte] , op donderdag 8 februari 2018 te 10:22 uur is geregistreerd op de (telecom) mast Storkowerstrasse Pankow te Berlijn en omstreeks 11:17 uur op de (telecom) mast Martin Lutherstrasse te Berlijn.
24. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit van [medeverdachte] naar Berlijn op 8 februari 2018’ van 21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050261 en 050262):
Op donderdag 8 februari 2018 zie ik aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] om 10.54 uur zich bevindt in Duitsland, Berlijn in de buurt van de Harzerstrasse. Om 11.00 uur bevindt verdachte [medeverdachte] zich aan de Elsenstrasse; dit is nog steeds in de buurt van de Harzerstrasse. Om 12.00 uur bevindt de Garmin zich in de buurt van Stahnsdorf, aan de westkant van Berlijn op terugweg in Stahnsdorf. Uit het PV van de rit van verdachte [verdachte] op 8 februari 2018 naar Berlijn blijkt het volgende:
Op de camerabeelden is te zien dat verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zich tussen 7.09 uur en 8.09 uur bevinden bij het tankstation Möckern Theessen in Duitsland waar zij
gezamenlijk komen aanrijden. De verdachte [verdachte] bevindt zich op 8 februari 2018 omstreeks 10.57 uur ook aan de Harzerstrasse in Berlijn.
25. Proces-verbaal van bevindingen ‘camerabeelden Theesen’ van 14 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 050235):
Uit onderzoek is gebleken dat het voertuig van verdachte [verdachte] , een Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] , op donderdag 8 februari 2018 tussen 07:00 en 08:00 een langdurige stop heeft gemaakt op voornoemde locatie. Ik zag op de camerabeelden dat de Mercedes [kenteken 2] werd bestuurd door de mij ambtshalve bekende Benne [verdachte] , tevens eigenaar van de auto. Ik zag een tweede voertuig, een BMW gekentekend [kenteken 3] , welke werd bestuurd door de mij ambtshalve bekende [medeverdachte] . Uit de camerabeelden blijkt dat beide voertuigen en personen bij elkaar horen en samen aankomen en vertrekken.
26. Proces-verbaal van bevindingen ‘Bremen 9 februari 2018’ van 2 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 030309):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op vrijdag
9 februari 2018 te 04:46:44 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist en naar Bremen rijdt. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes enkele keren in Bremen stilstaat, doch dat deze stops niet langdurig zijn, met uitzondering van de stop te 06:51:47 uur. Op vrijdag 9 februari 2018 te 06:55:38 uur belt [medeverdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] . Op het moment dat [verdachte] werd gebeld, maakte zijn telefoon gebruik van een mastlocatie te Bremen. Nadat de Mercedes weer in beweging komt, valt uit de bakengegevens op te maken dat de Mercedes Benz Bremen verlaat.
27. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit naar Stuttgart 14 februari 2018’ van 20 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 040322 t/m 040324):
Uit de bakengegevens bleek dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] op woensdag 14 februari 2018 te 03:33:00 uur in beweging kwam en vertrok vanuit de Duitse plaats Twist en onderweg was richting Stuttgart. Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes omstreeks 07:08 uur tot omstreeks 07:41 uur een langdurige stop had gemaakt bij een Shell tankstation aan de L67 Pfungstadt-West te Duitsland. Na de stop bij de Shell tankstation aan de L67 Pfungstadt-West vervolgde de Mercedes zijn weg richting Stuttgart. Op woensdag 14 februari 2018 omstreeks 09:32 uur reed de Mercedes op Ludwigsburger strasse te Stuttgart. Tussen 09:51 uur en 09:54 uur stond de Mercedes Benz stil aan de Meisenweg 6 te Fellbach. Na de stop aan de Meisenweg te Fellbach vervolgde de Mercedes Benz zijn weg waarna hij op woensdag 14 februari 2018 een langdurige stop maakte tussen 09:58 uur en 10:09 uur.
Op de Duitse tap bleek dat op woensdag 14 februari 2018 te 10:01 uur [verdachte] werd gebeld door telecommunicatienummer op naam van [medeverdachte] . Dit betreft een gesprek welke niet werd opgenomen. Na de stop aan de Hintere strasse te Fellbach vervolgde de Mercedes Benz zijn weg waarna hij een stop maakte bij tankstation OMV tussen 10:12 uur en 10:15 uur. Tevens bleek uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz Stuttgart omstreeks 10:36 uur verliet. Uit onderzoek bleek dat hier een Aral Tankstation was gevestigd.
28. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit [medeverdachte] naar Stuttgart op 14 februari 2018’ van
21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 040338 en 040339):
Op woensdag 14 februari 2018 zie ik aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] om 09.04 uur aangezet wordt en dat de Garmin zich dan bevindt in Fellbach, Stuttgart. Om 11.57 uur bevindt de Garmin zich bij een Total tankstation in Lorsch langs de snelweg 67 op de terugweg. Om 13.38 uur zie ik dat het navigatiesysteem op [adres 5] Bad Honnef is en daar blijft stilstaan tot 14.15 uur. Uit de Duitse tap blijkt dat op woensdag 14 februari 2018 te 10:01 uur [medeverdachte] belt met [verdachte] . Er komt geen gesprek tot stand. Daarna vertrekt [medeverdachte] uit Stuttgart. Uit de bakengegevens van [verdachte] blijkt dat hij tussen 13:38 uur en 14:13 uur op dezelfde parkeerplaats in Bad Honnef is als [medeverdachte] .
29. Proces-verbaal van bevindingen ‘Rostock 15 februari 2018’ van 5 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 020182 en 020183):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op donderdag 15 februari 2018 te uur in beweging komt, vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist en naar Rostock rijdt. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz enkele keren in Rostock stilstaat, doch dat deze stops niet langdurig zijn, met uitzondering van de onderstaande twee stops te 08:32:36 uur en 08:41:37 uur. Op donderdag 15 februari 2018 te 08:49:38 uur belt [medeverdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij de verdachte [verdachte] . Het telefoongesprek komt niet tot stand, maar op het moment van bellen maakt het telefoontoestel van [verdachte] gebruik van mastlocatie Stadtweide, Biestower weg te Kritzmow te Rostock. Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes op het moment dat verdachte [verdachte] wordt gebeld, over de B103, Warnow-West te Kritzmow, Landkreis Rostock rijdt. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz Rostock weer verlaat.
30. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit naar Rostock op 15 februari 2018 [medeverdachte] ’ van
21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 020196):
Op donderdag 15 februari 2018 zie ik aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] om 05.30 uur aangezet wordt en dat de Garmin zich dan in Oyten, net voorbij Bremen bevindt. Om 7.02 uur wordt het navigatiesysteem uitgezet en dan bevindt deze zich op een parkeerplaats langs snelweg 20 bij Niendorf, in de richting van Rostock. Dan zie ik dat de Garmin wordt aangezet om 8.52 uur en dat deze zich bevindt in Rostock aan de Kärntnerstrasse waarna de auto weer terugrijdt. Om 10.50 uur bevindt de Garmin zich in Seevetal, vlakbij Hamburg. Om 12.10 uur zie ik dat de Garmin wordt uitgezet. De Garmin is dan bij Oldenburg.
31. Schriftelijk bescheid, inhoudende de weergave van een tapgesprek van 15 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 020245):
Beller: [telefoonnummer 1] Datum: 15-02-2018 Gebelde: [telefoonnummer 2]
t.n.v. [verdachte] t.n.v. [medeverdachte]
[verdachte] : eeeh wat je daar hebt he...
[verdachte] : kun je daar even opkijken hoe vaak je Top hebt, dat staat er op... hoevaak je Top of Norm hebt.. Norm.
NNV1639: oh... ja.. moet ik even kijken.
[verdachte] : kun je dat?
NNV1639: jawel dat kan ik wel.. bel ik je zo wel even weer.
[verdachte] : kijk want dat moet euh.... hier kort bij blijven.
[verdachte] : noh.. maar dat moet ik zo even weten want daar vraagt hij naar.. Top of.. en of daar staat norm op.
NNV1639: ja.. oké.. nou ik zou zo wel even kijken.
32. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit 23 februari 2018 naar Bremen’ van 12 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030323 en 030324):
Uit de bakengegevens bleek dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] op vrijdag
23 februari 2018 te 04:50 uur in beweging kwam en vertrok vanuit de Duitse plaats Twist en om 06:24 uur Bremen kwam binnenrijden. Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes-Benz omstreeks 06:52 uur tot omstreeks 07:04 uur een langdurige stop had gemaakt aan de Wilstedterstrasse in Bremen.
Op de Duitse tap bleek dat op vrijdag 23 februari 2018 te 06:55 uur [verdachte] werd gebeld door het telecommunicatienummer op naam van [medeverdachte] . Dit betrof een gesprek welke niet werd opgenomen. De mastlocatie betrof Bremen. Uit bovenstaande bakengegevens bleek dat de Mercedes zich op dat moment aan de Wilstedter Strasse te Bremen bevond.
Na de stop aan de Wilstedter strasse te Bremen vervolgde de Mercedes Benz zijn weg waarna hij een stop maakte tussen 07:04 uur en 07:05 uur aan de In den Barken in Bremen. Na de stop aan de Wilstedter strasse te Bremen vervolgde de Mercedes Benz zijn weg waarna hij op een stop maakte tussen 07:06 uur en 07:16 uur aan de Waller Heerstrasse in Bremen. Tevens bleek uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz Bremen omstreeks 07:30 uur verliet.
33. Proces-verbaal van bevindingen ‘Berlijn 25 februari 2018’ van 6 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 050313):
Op zaterdag 24 februari 2018 te 16:53:20 uur belt verdachte [verdachte] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , welke in gebruik is bij de verdachte [medeverdachte] . Tijdens dit telefoongesprek voert de verdachte [verdachte] het gesprek met [naam 4] , zijnde de zoon van [medeverdachte] . In het gevoerde telefoongesprek deelt verdachte [verdachte] mede dat hij morgen nog even weg moet. Op zondag 25 februari 2018 te 10:55:05 uur maakt het door verdachte [verdachte] gebruikte telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] gebruik (ruwe data) van een mastlocatie welke is gelegen aan de Friedrichstadt, Potsdamer Strasse. Blijkens Google maps is de Potsdamer Strasse (Friedrichstadt) gelegen in Berlijn.
34. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit Berlijn 25 februari 2018’ van 1 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050316 en 050318):
Op zondag 25 februari 2018 zie ik aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] om 07:57 uur is aangezet. De locatie betreft de autobaan A2/ E30, net voorbij een parkeerplaats in de nabijheid van Brandenburg an der Havel, Duitsland. Om 07:59 uur is de locatie autobaan A21 E30 in de nabijheid van Brandenburg an der Havel, Duitsland. Er is een verplaatsing zichtbaar in westelijke rijrichting (richting Berlijn). Om 10:41 uur is er pas weer een locatiemelding, de Erich-Weinert-Strafle 92 te Berlijn. Dit is een straat in het centrum van Berlijn.
Op zondag 25 februari 2018 te 10:55:05 uur maakt de door verdachte [verdachte] gebruikte telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] gebruik (ruwe data) van een mastlocatie welke is gelegen aan de Friedrichstadt, Potsdamer Strasse. Dit betreft het centrum van Berlijn.
35. Proces-verbaal van bevindingen ‘Stuttgart 1 maart 2018’ van 30 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 040341 t/m 040345):
Op dinsdag 27 februari 2018 te 14:00:44 uur belt [verdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [medeverdachte] . In het gevoerde telefoongesprek geeft [medeverdachte] aan dat zij morgen wel meegaat, maar dat zij absoluut voorlopig geen lange ritten meer mag doen en dat zij [verdachte] morgen niet in de steek laat. Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op donderdag 1 maart 2018 te 03:12 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist. Op donderdag 1 maart 2018 te 03:24:24 uur belt [medeverdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] . In het gevoerde telefoongesprek geeft [medeverdachte] aan dat zij zich heeft verslapen en dat zij nu wegrijdt.
Uit analyse van de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz tussen 09:24 uur en 09:49 uur een langdurige stop maakt bij het tankstation/wegrestaurant Wunnenstein West gelegen aan de A81 is geweest. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens van de Mercedes Benz dat hij Stuttgart omstreeks 10:08 uur binnenrijdt.
Op donderdag 1 maart 2018 te 10:32:29 uur belt [medeverdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] . Het telefoongesprek tussen beiden komt niet tot stand. Op het moment dat [verdachte] wordt gebeld, maakt zijn telefoontoestel gebruik van de mastlocatie Nöllenstrasse te Stuttgart.
Op donderdag 1 maart 2018 te 10:40:09 uur belt [verdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [medeverdachte] . In het gevoerde telefoongesprek vraagt verdachte [verdachte] of “hij” (3e persoon) bij [medeverdachte] heeft betaald. Op het moment dat verdachte [verdachte] belt maakt zijn telefoontoestel gebruik van de mastlocatie Regerstrasse te Stuttgart.
Op het moment dat [verdachte] telefonisch contact heeft met [medeverdachte] , bevindt het baken van de Mercedes Benz zich in Stuttgart aan de Vivaldiweg en staat de Mercedes Benz daar voor langere tijd stil. Uit de bakengegevens van de Mercedes Benz blijkt dat [verdachte] Stuttgart omstreeks 10:50 uur weer verlaat.
36. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit [medeverdachte] op 1 maart 2018 naar Stuttgart’ van
21 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 040362):
Op donderdag 1 maart 2018 zie ik aan de gegevens dat de Garmin uit de BMW X5 van [medeverdachte] om 06.38 uur is aangezet en na 3 minuten weer uitgezet wordt. De Garmin bevindt zich dan in Sessenhausen op een parkeerplaats langs Autobahn 3. Vervolgens zie ik dat de Garmin om 10.31 uur weer aangezet wordt en dat de Garmin op de Furtwänglerstrasse (K9501) in Stuttgart is en dat de Garmin ook meteen weer uitgezet wordt. Om 10.33 uur wordt de Garmin weer aangezet. De auto met de Garmin rijdt dan Stuttgart uit en is om 11.41 uur op terugweg en bevindt zich bij Sinsheim. Daarna zie ik op de Garmin dat deze niet beweegt tussen 14.15 uur en 14.44 uur en zich op de parkeerplaats Mogendorf bevindt, langs de A3. Om 17.15 uur wordt de Garmin uitgezet en dan is het navigatiesysteem in Samern langs de A31 vlakbij Schüttorf.
37. Proces-verbaal van bevindingen ‘camerabeelden 1 maart 2018 tankstation en wegrestaurant Wunnenstein West’ van 30 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 040353):
De ontvangen Dvd’s bevatte de veiliggestelde camerabeelden van het tankstation/wegrestaurant Wunnenstein West van donderdag 1 maart 2018. Op de camerabeelden zag ik dat een grijze kleurige Mercedes Benz, type B-klasse (soortgelijk als die van verdachte [verdachte] ) bij het tankeiland stilstond. Naast deze Mercedes Benz stond een personenauto van het merk BMW, type X5, donker van kleur (soortgelijk als die van verdachte [medeverdachte] ). Nadat beide voertuigen hebben getankt en de verdachte [verdachte] en [medeverdachte] in de shop de rekeningen hebben voldaan rijden beide voertuigen weg bij het tankeiland. In het restaurant nemen [medeverdachte] en [verdachte] plaats aan een tafel. Niet veel later neemt [naam 3] ook plaats aan dezelfde tafel.
38. Proces-verbaal van bevindingen ‘Berlijn 5 maart 2018’ van 29 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050322 t/m 050326):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op maandag
5 maart 2018 te 03:29:43 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist en op het Autohof in Möckern-Theessen gedurende ongeveer driekwartier stilstaat (van 06:45:28 tot 07:27:08 uur). Uit de camerabeelden blijkt dat in de Mercedes twee personen bevonden, waaronder de bestuurder [verdachte] en als passagier zijn vrouw [naam 3] . Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz om 09:04:54 in Berlijn aankomt met tussendoor een paar korte stops. Uit deze bakengegevens blijkt vervolgens dat deze stops niet langdurig zijn, met uitzondering van de stop aan de Linkstrasse van 09:18:36 uur tot 09:33:37 uur. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes tussen 09:43:33 en 10:04:40 uur aan de Willdenowstrasse in Berlijn bevindt. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes tussen 10:05:46 en 10:07:46 uur nog een stop maakt van 2 minuten aan de Mullerstrasse en Seestrasse. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes om 10.11:52 uur Berlijn uitrijdt naar Bremen.
39. Proces-verbaal van bevindingen ‘Berlijn - Bremen 5 maart 2018’ van 4 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030343 t/m 030346):
Uit de bakengegevens van de Mercedes Benz blijkt dat deze op maandag 5 maart 2018 omstreeks 10:20 uur Berlijn verlaat. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz naar Bremen is gereden en vervolgens enkele minuten stilstaat.
Door het Duitse observatieteam werd te 13:45 uur waargenomen dat de Mercedes Benz in de wijk Gröpelingen te Bremen reed waarbij verdachte [verdachte] achter het stuur zat.
Door het observatieteam werd vervolgens te 13:55 uur waargenomen dat de Mercedes Benz de Wilstedter Strasse in rijdt en stil komt te staan van een aldaar geparkeerd staande personenauto van het merk Skoda, type Octavia voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 6] . Vervolgens wordt waargenomen dat een mannelijke bestuurder uit de Skoda stapt en richting de Mercedes Benz loopt en contact maakt met [verdachte] . Even later ziet het observatieteam dat de mannelijke bestuurder terugloopt naar zijn personenauto, en in stapt en vervolgens wegrijdt richting In den Barken te Bremen.
40. Proces-verbaal van bevindingen ‘Bremen 13 maart 2018’ van 14 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030386 en 030387):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes van [verdachte] op 13 maart 2018 omstreeks 04:48 uur vertrekt vanaf het adres [adres 1] . Door het MEK wordt tien minuten na aanvang van de observatie waargenomen dat ongeveer 500 meter achter [verdachte] een Volkswagen Passat rijdt, voorzien van het kenteken [kenteken 4] , bestuurd door [naam 1] . Omstreeks 06:13 uur nemen zij waar dat [verdachte] en [naam 1] beiden de parkeerplaats Hemmelsberg, langs de A28 bij Oldenburg, oprijden en daar contact met elkaar hebben en enkele minuten later weer verder rijden. Vervolgens blijkt dat de Mercedes van [verdachte] naar Bremen rijdt. Uit de bakengegevens blijkt tevens dat de Mercedes in Bremen een aantal keren stilstaat. Op de Bergerdorfer Strasse staat de Mercedes ruim vier minuten stil. Het observatieteam (MEK) ziet dat de Mercedes en de Passat achter elkaar parkeren op de Bergerdorfer Strasse. Zij nemen waar dat [verdachte] even stopt ter hoogte van een grijze Volkswagen Phaeton met kenteken HB-AM281 op naam van Mahmud Chaabo. Daarna nemen ze waar dat [verdachte] en [naam 1] gezamenlijk naar het adres In den Barken rijden en daar afslaan en parkeren in de Wilstedter Strasse, waar de bestuurder van een gele Skoda Octavia met kenteken [kenteken 6] (op naam van [naam 5] ) naar de bijrijderskant van het voertuig van [verdachte] loopt. Omstreeks 07:12 uur vertrekt iedereen weer en rijden [naam 1] en [verdachte] terug naar de snelweg A28 in de richting van Oldenburg. Omstreeks 07:40 uur stoppen ze bij wegrestaurant Hasbruch, waar ze naast elkaar parkeren en gezamenlijk het restaurant in lopen. Een Nederlands observatieteam neemt waar dat [verdachte] en [naam 1] bij een Shell tankstation aan [adres 6] stoppen. Daarna nemen ze waar dat [verdachte] en [naam 1] gezamenlijk naar de woning van [verdachte] rijden.
41. Proces-verbaal van bevindingen ‘Berlijn vrijdag 16 maart 2018’ van 13 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050336 en 050341):
Op vrijdag 16 maart 2018 tussen 02:00 uur en 04:00 uur vond een observatie plaats op
[verdachte] . Tijdens deze observatie werd waargenomen dat [naam 1] kwam aanrijden in een personenauto van het merk Opel, type Insignia voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 5] . Vervolgens stapt [naam 1] uit de Opel gekentekend [kenteken 5] en loopt naar de Volkswagen gekentekend [kenteken 4] . [verdachte] loopt vanuit zijn woning ook richting de Volkswagen gekentekend [kenteken 4] . Hierbij houdt [verdachte] een donkere tas (60 x 40 cm) in zijn hand vast, die hij vervolgens overhandigd aan [naam 1] . Vervolgens wordt deze tas door [naam 1] in de Volkswagen gelegd waarna zij instapt. [verdachte] rijdt weg in zijn Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] en [naam 1] rijdt weg met de Volkswagen. Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes op vrijdag 16 maart 2018 te 03:39:20 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist en dat de Volkswagen op vrijdag 16 maart 2018 te 03:39:51 uur in beweging komt en tevens vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist.
Op vrijdag 16 maart 2018 te 05:26:55 uur belt [verdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [naam 1] . In het gevoerde telefoongesprek geeft [verdachte] aan dat [naam 1] altijd achter hem moet blijven. Op het moment dat verdachte [verdachte] te 05:26:55 uur belt met de [naam 1] rijdt de Mercedes over de A2 te Duitsland. Op het moment dat [naam 1] te 05:26:55 uur wordt gebeld door [verdachte] rijdt de Volkswagen ook over de A2 te Duitsland. Uit analyse van de bakengegevens blijkt dat zowel de Mercedes Benz als de Volkswagen omstreeks 07:18 uur een langdurige stop hebben gemaakt bij een Aral tankstation, gelegen in de plaats Wollin te Duitsland. Na de stop bij het Aral tankstation rijden de Mercedes Benz en de Volkswagen omstreeks 08:57 uur Berlijn binnen. De Mercedes en de Volkswagen hebben langdurig stilgestaan in de parkeergarage van het [bioscoop] te Berlijn.
Door de Duitse autoriteiten zijn bij het [bioscoop] te Berlijn camerabeelden van vrijdag 16 maart 2018 veiliggesteld. Uit het proces-verbaal blijkt dat een grijze Mercedes Benz, type B-klasse voorzien van het kenteken [kenteken 2] de parkeergarage van het [bioscoop] te Berlijn inreed. Achter deze Mercedes Benz reed een personenauto van het merk Volkswagen, type Passat voorzien van het kenteken [kenteken 4] . Vervolgens werden beide voertuigen in de parkeergarage geparkeerd. Uit analyse van de camerabeelden bleek dat [verdachte] in de Mercedes reed en dat [naam 1] in de Volkswagen. Vervolgens komen beide verdachten weer in beeld als zij bij de betaalautomaten staan van de parkeergarage waarna even later zowel de Mercedes Benz als de Volkswagen de parkeergarage verlaten.
42. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit van 19 maart 2018 naar Bremen’ van 14 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030410 en 030411):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op maandag
19 maart 2018 om 04.57.26 in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist en om 06.32.32 uur in Bremen-Sid aankomt. Vervolgens rijdt de Mercedes verder en om 06.49.32 uur stopt de Mercedes aan [adres 7] gedurende ongeveer een half uur tot 07.16.01 uur. Daarna blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes om 07.37.18
uur Bremen uitrijdt. Op maandag 19 maart 2018 omstreeks 09.00 uur werd door politieambtenaren waargenomen verdachte [verdachte] als bestuurder reed in de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] .
43. Proces-verbaal van bevindingen ‘autorit Bremen dinsdag 27 maart 2018’ van 10 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030492 t/m 030497):
Op maandag 26 maart 2018 te 17:55:05 uur belt [verdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [naam 6] . In het gevoerde telefoongesprek zegt [verdachte] tegen [naam 6] : "Zij moet om 8 uur bij mij zijn, dan moet zij naar achteren rijden".
Uit onderzoek van telecommunicatie blijkt dat [naam 6] en [naam 1] een relatie met elkaar hebben en dat beiden samenwonen. Op maandag 26 maart 2018 te 17:58:52 uur belt [verdachte] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [naam 1] . In het gevoerde telefoongesprek vraagt [verdachte] of zij om 8 uur bij hem kan zijn. Op maandag 26 maart 2018 te 18:28:05 uur belt [naam 1] naar het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] . In het gevoerde telefoongesprek geeft [naam 1] aan dat zij (bij [verdachte] ) is.
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op maandag 26 maart 2018 te 19:13:43 uur in beweging komt en vertrekt vanuit [adres 1] en naar Veenoord rijdt alwaar de Mercedes Benz te 19:49:53 uur wordt geparkeerd op de Boerdijk te Veenoord en stil blijft staan tot dinsdagmorgen 27 maart 2018 te 04:10:36 uur.
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz op dinsdag 27 maart 2018 te 04:10:36 uur in beweging komt en vertrekt vanuit [adres 8] en naar Twist rijdt alwaar de Mercedes te 04:31:26 uur wordt geparkeerd op de [adres 1] . Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz te 04:39:17 uur in beweging komt en vertrekt vanuit Twist.
Op dinsdag 27 maart 2018 te 04:48:02 uur maakt het telefoontoestel met telefoonaansluiting dat in gebruik is bij [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie Rühlerfeld, Max-Planck-Strasse. Uit de bakengegevens van dinsdag 27 maart 2018 blijkt dat de Mercedes Benz omstreeks 04:48 uur ter hoogte van Rühlerfeld rijdt.
Op dinsdag 27 maart 2018 te 06:13:57 uur maakt het telefoontoestel met telefoonaansluiting dat in gebruik is bij [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie Ganderkesee, Atlasstrasse. Uit de bakengegevens van dinsdag 27 maart 2018 blijkt dat de Mercedes Benz omstreeks 06:13 uur ter hoogte van Ganderkesee rijdt.
Vervolgens blijkt uit bakengegevens dat de Mercedes Benz naar Bremen rijdt. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes Benz enkele keren in Bremen stil heeft gestaan, doch dat deze stops niet langdurig zijn geweest met uitzondering van de stops aan de Bergedorfer strasse van 6:45:11 tot 6:49:33 uur en aan de Wilstedter strasse van 6:55:03 tot 07:06:13 uur.
44. Proces-verbaal van bevindingen ‘zaterdag Berlijn 31 maart 2018’ van 17 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050386 t/m 050388):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes [kenteken 2] op vrijdag 30 maart 2018, te
19:35 uur, vanuit Twist is vertrokken en omstreeks 19:54 uur werd geparkeerd aan [adres 8] . Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes omstreeks 03:18 uur vanuit Veenoord is vertrokken en naar de woning van [verdachte] , [adres 1] is gereden. Uit onderstaande bakengegevens blijkt dat de Mercedes op
31 maart 2018 om 07:09 uur stopt bij het Shell tankstation Möckern-Theessen.
Uit opgevraagde camerabeelden van het Shell Tankstation Theessen en Euro Rastpark blijkt dat op zaterdag 31 maart 2018 zowel de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] met [verdachte] als bestuurder, als de Opel Insignia met kenteken [kenteken 5] parkeren bij het Euro Rastpartk. Tevens blijkt uit de beelden dat zowel verdachte [verdachte] als verdachte [naam 1] samen het Rastpark binnen gaan en aldaar samen aan een tafel gaan zitten. Op zaterdag 31 maart 2018 te 08:00 uur verlaten zowel [verdachte] als [naam 1] het Rastpark, waarna zo om 08:03 uur met beide voertuigen het terrein weer verlaten.
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes bijna een uur van stil heeft gestaan bij het
Parkhaus Sony Centra aan de Bellevuestrasse in Berlijn waarna deze weer vertrekt.
45. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit Bremen dinsdag 3 april 2018’ van 9 april 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030507 t/m 030510):
Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 2] op maandag 2 april 2018, omstreeks 20:21 uur uit Twist weg reed en omstreeks 20:39 uur stil stond in Veenoord aan [adres 8] .
Op dinsdag 3 april 2018 te 04:09 uur kwam de Mercedes-Benz weer in beweging en vertrok richting [adres 1] . Aan de [adres 1] stond de Mercedes-Benz kort stil waarna hij weer vertrok.
Op dinsdag 3 april 2018 te 05:01:35 uur maakte het telefoontoestel met telefoonaansluiting dat in gebruik is bij [naam 1] gebruik (sms) van de mastlocatie Oberlangen, Lagerstrasse. Uit de bakengegevens bleek dat de Mercedes omstreeks 04:58 uur ter hoogte van Oberlangen reed.
Op dinsdag 3 april 2018 te 06:08:50 uur maakte het telefoontoestel met telefoonaansluiting dat in gebruik is bij [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie Habbrugge, In der Helle. Uit de bakengegevens van dinsdag 3 april 2018 bleek dat de Mercedes omstreeks 04:58 uur ter hoogte van, Ganderkesee-Habbrugge en Ganderkesee-In der Helle reed.
Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes-Benz omstreeks 06:21 uur Bremen in reed via de Oldenburger strasse. De Mercedes-Benz maakte vervolgens een langdurige stop aan de Karl-Peters-Strasse te Bremen, waarna hij nog een langdurige stop maakte aan de Wilstedter strasse. Na de langdurige stop aan de Wilstedter strasse vervolgde de Mercedes-Benz zijn weg waarna hij nog een stop maakte in Twist aan de Auf dem Bult.
46. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit naar Bremen op dinsdag 10 april 2018’ van 2 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030517 t/m 030521):
Op maandag 9 april 2018, omstreeks 19:44 uur, kwam er een Opel Insignia met kenteken [kenteken 5] aanrijden. Omstreeks 19:49 uur komt de Volvo met kenteken [kenteken 1] aanrijden en rijdt de oprit op bij de woning van [verdachte] . Omstreeks 19:56 uur, kwam de Opel Insignia terugrijden via de oprit van [adres 1] en vervolgde zijn weg rechtsaf gezien vanaf de oprit. Omstreeks 19:57 uur kwam [naam 1] aanlopen vanaf de zijde waar de Opel Insignia naar toe ging. Omstreeks 19:57 uur kwam de Volvo met kenteken [kenteken 1] de oprit afrijden en gaat voor de weg stil staan. [naam 1] kwam de oprit aflopen van [adres 1] . [verdachte] stapt als bestuurder uit het voertuig
waarna [naam 1] als bestuurder plaats neemt in de Volvo. Een aantal seconden later vertrok [naam 1] met de Volvo van de oprit.
Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 2] op dinsdag 10 april 2018 te 04:31 uur vertrok vanaf [adres 1] . Op dinsdag 10 april 2018, te 04:26 uur, liep verdachte naar de Mercedes welke voor zijn woning stond en stapt in het voertuig. Om 04:29 uur stapte [verdachte] weer uit het voertuig. Er komen lichten van een voertuig in beeld dat buiten beeld wordt geparkeerd. [verdachte] liep richting het voertuig, waarna [naam 1] in beeld kwam en wat aan [verdachte] liet zien. Om 4:30 uur liepen [verdachte] en [naam 1] naar de Mercedes. [verdachte] stapte in.
Op dinsdag 10 april 2018 te 04:32 uur werd de Mercedes-Benz gestart waarna hij wegreed. Enkele seconden later kwamen er lichten vanaf links van het plein en deze sloegen links af voor de Mercedes uit beeld.
Op dinsdag 10 april 2018 te 05:22 uur maakte het telefoontoestel met telefoonaansluiting
[nummer 1] , welke in gebruik is bij verdachte [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie [nummer 2] , Filsum, Osterende. Uit de bakengegevens van dinsdag 10 april 2018 bleek dat de Mercedes omstreeks 05:22 uur ter hoogte van A28, Filsum reed.
Op dinsdag 10 april 2018 te 06:02 uur maakte het telefoontoestel met telefoonaansluiting
[nummer 1] , welke in gebruik is bij verdachte [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie Ganderkesee, Atlasstrasse. Uit de bakengegevens van dinsdag 10 april 2018 bleek dat de Mercedes omstreeks 06:02 uur ter hoogte van Ganderkesee-Ost reed.
Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes-Benz omstreeks 06:11 uur Bremen in reed. De Mercedes maakte vervolgens een langdurige stop aan dè Ernst-
Waldau-Strasse te Bremen, waarna de Mercedes zijn weg vervolgde en een langdurige stop maakte aan de Wilstedter strasse. De Mercedes maakte vervolgens een langdurige
stop bij een Shell tankstation langs de A28.
Op dinsdag 10 april 2018 te 07:56 uur maakte het telefoontoestel met telefoonaansluiting
[nummer 1] , welke in gebruik is bij verdachte [naam 1] gebruik (ruwe data) van de mastlocatie Hude (Oldenburg), Ulmenstrasse. Uit de bakengegevens van dinsdag 10 april 2018 bleek dat de Mercedes omstreeks 07:55 uur ter hoogte van Hude (Oldenburg) reed.
Uit analyse van de bakengegevens bleek dat de Mercedes omstreeks 09:23 uur terug was bij de woning aan de [adres 1] .
47. Proces-verbaal van bevindingen ‘Stuttgart 12-04-2018’ van 9 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 040367 t/m 040371):
De vastgelegde bakengegevens van de Opel Insignia vangen aan op 12-04-2018 omstreeks 01.44.10 uur. De werkelijke tijd, zoals die ook in de tapdata wordt aangegeven, is UTC plus twee uur. Het voertuig bevindt zich dan aan de Georgstrasse te Twist, Duitsland. Het baken verplaatst zich vervolgens naar Stuttgart, waar hij omstreeks 07.40.13 uur UTC stilstaat aan de Bauernwaldstrasse. Omstreeks 02.41 uur staat het baken enige tijd stil op de A31 tussen Schermbeck en Bottrop. Omstreeks 06.15 tot 06.30 heeft het voertuig zich bevonden op Bruchsal West, A5, Bacherhof, Forst, Verwaltungsgemeinschaft Bruchsal, Landkreis Karlsruhe, Regierungsbezirk Karlsruhe, Baden-Württemberg, 76694, Deutschland. De Mercedes met kenteken [kenteken 2] was omstreeks dezelfde tijd op dezelfde plaats. Uit de vastgelegde baken gegevens van de Opel lnsignia komt naar voren dat het voertuig zich in de periode 12-04-2018 tussen 07.40 uur en 08.48 uur op verschillen moment op verschillende locaties in Stuttgart heeft stil gestaan. De aangegeven locaties zijn allemaal dicht bij elkaar. In diezelfde periode heeft de Mercedes met kenteken [kenteken 2] zich in dezelfde omgeving opgehouden.
De terugreis van Stuttgart naar Veenoord is, volgens de baken gegevens, gelijksoortig aan de heenreis, maar tegengesteld. Onderweg zijn een aantal stops geregistreerd. Opvallend is dat de Mercedes en de Opel beiden omstreeks dezelfde tijd op dezelfde stopplaats zijn.
Te weten: 08.55 uur Agip Gerlingen en 13.17 Total Bottrop.
Uit de vergelijking van de baken gegevens en de datagegevens van de tap is het aannemelijk dat de telefoon met het telefoonnummer [nummer 1] en de Opel Insignia zich gedurende de verplaatsing bij elkaar bevinden. Zowel de telefoon en de Opel Insignia zijn in gebruik bij verdachte [naam 1] .
De vastgelegde baken gegevens zijn van de Mercedes [verdachte] met kenteken [kenteken 2] . De werkelijke tijd is UTC plus twee uur. Uit onderstaande bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] van 11 april 2018 omstreeks 18.23 uur tot 12 april 2018 omstreeks 01.12.23 uur stil heeft gestaan op [adres 8] en vervolgens in beweging is gekomen rond 01.12.23 uur. Het voertuig beweegt zich vervolgens naar Twist. Het voertuig bevindt zich dan aan de Georgstrasse te Twist, Duitsland. Het baken verplaatst zich naar Stuttgart, waar hij omstreeks 07.40.13 uur UTC stilstaat aan de Bauernwaldstrasse. Omstreeks 06.15 tot 06.27 heeft het voertuig zich bevonden Bruchsal West, A5, Bacherhof, Forst, Verwaltungsgemeinschaft Bruchsal, Landkreis Karlsruhe, Regierungsbezirk Karlsruhe, Baden-Württemberg, 76694, Deutschland. Hier is het Axxe Restaurant Bruchsal West gevestigd. De Opel met kenteken [kenteken 5] was omstreeks dezelfde tijd op dezelfde plaats.
Uit de vastgelegde baken gegevens van de Mercedes Benz komt naar voren dat het voertuig zich in de periode 12-04-2018 tussen 07.41 uur en 08.47 uur op verschillende momenten op verschillende plaatsen in Stuttgart heeft stil gestaan. De aangegeven locaties zijn allemaal dicht bij elkaar. In diezelfde periode heeft de Opel met kenteken [kenteken 5] zich in dezelfde omgeving opgehouden.
De terugreis van Stuttgart naar Twist is, volgens de baken gegevens van de Mercedes, gelijksoortig aan de heenreis, maar tegengesteld. Onderweg zijn een aantal stops geregistreerd. Opvallend is dat de Mercedes en de Opel beiden omstreeks dezelfde tijd op dezelfde stopplaats zijn. Te weten: 08.55 uur Agip Gerlingen en 13.16 Total/Burger King Bottrop.
Op 12-04-2018 is er door het Duitse OT (MEK) een observatie gepleegd van [naam 1] geboren en [verdachte] . Kort samengevat werd onder andere waargenomen: Beide voertuigen, Mercedes met kenteken [kenteken 2] en de Opel met kenteken [kenteken 5] ,
zijn bij aanvang van de observatie leeg aangetroffen op de Bauernwaldstrasse te Stuttgart-Botnang. Een onbekende man met lichtroze korte broek is nabij [verdachte] gezien (geen duidelijk contact geconstateerd). Daarna is die onbekende man met lichtroze korte broek samen met [naam 1] gezien. [naam 1] en die onbekende man met lichtroze korte broek zijn samen in de Opel gestapt en rijden weg in de richting van de Furtwängler Strasse. Even later staat de Opel met [naam 1] geparkeerd aan de Vivaldiweg kruising Verdistraat. Onbekende persoon met lichtroze korte broek is niet te zien. De Mercedes met [verdachte] staat ook geparkeerd in de Vivaldiweg, met zicht naar alle kanten.
48. Proces-verbaal van bevindingen ‘camerabeelden 12 april 2018 [adres 1] (Dld)’ van 7 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 040419 en 040420):
De beelden zijn van een cameraopstelling op de woning [adres 1] . Het GBA-adres van [verdachte] .
Donderdag 12 april 2018
03.36.33: Tevens komt er een auto aanrijden die hem vol in het licht zet. [verdachte] loopt naar de bestuurderszijde van de auto en opent het portier. Uit die auto stapt een bestuurster [naam 1] .
03.37.22: [naam 1] loopt alleen vanaf de auto, waarin ze kwam aangereden, voor de winkel langs en loopt naar een parkeerplaats verderop links in de straat. Daar opent ze een auto en stapt in.
03.43.37: Auto die op de straat stil stond voor de inrit naast nummer 7 doet verlichting aan rijdt weg. Gezien model is het een Mercedes B klasse met open dak kenteken is [kenteken 2] . Voertuig staat op naam van [verdachte] . De Mercedes rijdt weg. De Mercedes rijdt de auto, die verderop in de straat staat met [naam 1] als bestuurster, voorbij en direct daarna gaat die geparkeerd staande auto ook rijden, achter de Mercedes aan. Beiden rijden aan het eind van de straat rechtsaf.
49. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit Berlijn op donderdag 19 april 2018' van 14 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050413, 050414, 050416, 050418 en 050419):
Uit de gegevens blijkt dat de Opel, gekentekend [kenteken 5] om 03:21:45 uur in Twist, [adres 1] aankomt en daar vervolgens stilhoudt tot verdachte [verdachte] verschijnt. [verdachte] loopt naar zijn auto en hij stapt om 03.34.47 uur aan de bestuurderskant in. Vervolgens rijdt de verdachte met de Mercedes [kenteken 2] om 03.35.16 uur weg. De Mercedes passeert de nog geparkeerde Opel [kenteken 5] en dan rijdt ook de [kenteken 5] achter de Mercedes aan weg om 03.35.34 uur.
Uit de bakengegevens blijkt dat op donderdagochtend 19 april 2018 om 03:33:43 uur [verdachte] in de Mercedes zijn woonplaats Twist verlaat. Uit de bakengegevens blijkt dat [naam 1] met de Opel, gekentekend [kenteken 5] bijna gelijktijdig om 03:34:03 uur Twist verlaat.
De Mercedes maakt een stop op Euro Rastpark in Theessen, Möckern. Uit de bakengegevens blijkt dat [naam 1] met de Opel ook om 06:54:43 uur op dezelfde Euro Rastpark in Theessen, Möckern aankomt.
Vervolgens blijkt ook uit de bakengegevens dat de Mercedes het Rastpark te Theessen, Möckern om 08:15:53 uur verlaat. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat [naam 1] met de Opel om 08:15:28 uur ook het Rastpark te Theessen verlaat.
Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat verdachte [verdachte] met de Mercedes omstreeks 09:54:38 uur in het centrum van Berlijn aankomt in de buurt van de Potsdamerstrasse. Uit de bakengegevens blijkt tevens dat [naam 1] met de Opel omstreeks 09:57:44 uur in het Centrum van Berlijn in de buurt van de Potsdamerstrasse aankomt. Om 10.00.22 uur de rijdt de Mercedes de parkeergarage van het [bioscoop] te Berlijn in. Achter deze Mercedes Benz reed de Opel Uit analyse van de camerabeelden is gebleken dat de bestuurder van de Mercedes Benz [verdachte] is en de bestuurster van de Opel [naam 1] . Om 10.40.38 uur rijden beide auto's de parkeergarage van het [bioscoop] te Berlijn uit. [verdachte] verlaat om 10:38:13 uur de parkeerplaats in de buurt van de Potsdamer Strasse en rijdt weg. Uit de bakengegevens blijkt dat [naam 1] om 10:52:17 uur de parkeerplaats in het centrum van Berlijn heeft verlaten en wegrijdt.
50. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit Bremen vrijdag 20 april 2018' van 24 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030558 en 030560):
Uit analyse van de geregistreerde bakengegevens blijkt dat de Opel Insignia gekentekend [kenteken 5] op vrijdag 20 april omstreeks 04:15 uur in beweging komt in de Duitse plaats Wilsum, zijnde de woonplaats van de verdachte [naam 1] . Vervolgens is te zien dat de Opel Insignia omstreeks 04:31 uur zich beweegt bij [adres 1] zijnde de woonplaats van verdachte [verdachte] . De Opel Insignia heeft daar niet stilgestaan.
Vervolgens blijkt uit analyse van de bakengegevens van beide voertuigen, dat de Mercedes-Benz gekentekend [kenteken 2] en de Opel Insignia gekentekend NOH-MG35 omstreeks 04:32 uur beiden in beweging zijn ter hoogte van Auf dem Bult 24 te Twist. Uit de bakengegevens blijkt vervolgens dat de Mercedes-Benz en de Opel Insignia om 06:11 uur in Bremen-Sud aankomen. Tussen 06:23 en 06:48 hebben beide voertuigen geruime tijd stil gestaan op de Erasmusstrasse. Omstreeks 06:46 en 06:48 uur zijn de beide voertuigen te zien op bij Hol'Ab 13-15 Bremen-West. Volgens de bakengegevens zijn de Mercedes-Benz en de Opel Insignia omstreeks 06:54 uur 7,7 km van elkaar verwijderd. De Mercedes-Benz bevindt zich dan nabij In den Barken 2, Bremen-
West en blijft daar ongeveer 10 minuten stilstaan tot 7:03:43.
51. Proces-verbaal van bevindingen ‘Bremen 28 april 2018’ van 5 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 030583 t/m 030584, 030587, 030589 t/m 030592):
Vrijdag 27 april 2018, 17:19 uur: Op de beelden is te zien dat de voor mij ambtshalve van foto bekende verdachte [verdachte] uit de woning [adres 1] loopt.
Vrijdag 27 april 2018, 17:22 uur: De personenauto, merk Volvo, gekentekend [kenteken 1] , vertrekt vanaf het terrein naast de woning [adres 1] .
Uit de bakengegevens blijkt dat de door verdachte [verdachte] gebruikte personenauto, merk Volvo, gekentekend [kenteken 1] , om 17:22 uur vanuit zijn woon c.q. verblijfplaats [adres 1] vertrekt. Blijkens de bakengegevens arriveert de Volvo op dezelfde dag om 18:15 uur op het adres [adres 9] Nederland.
Opmerking verbalisant: Het adres [adres 2] betreft [opslag] .
Uit de bakengegevens blijkt dat de genoemde Volvo, nadat deze bij [opslag] is geweest, naar Mittelesch te Wilsum rijdt.
Zaterdag 28 april 2018, 04:32 uur: [verdachte] komt via de voordeur van zijn woning, [adres 1] , naar buiten. [verdachte] draagt in zijn hand een tas met inhoud.
Zaterdag 28 april 2018, 04:33 uur: [verdachte] stapt als bestuurder in zijn personenauto die voor de woning geparkeerd staat. Deze auto betreft de Mercedes Benz, gekentekend [kenteken 2] .
Zaterdag 28 april 2018, 04:38 uur: Een andere personenauto nadert de woning van [verdachte] . Gezien de counteren van deze auto is het een station uitvoering. Ook is te zien dat deze auto voorzien is van achterportieren. De buitenverlichting van de genoemde Mercedes Benz gaat aan. Deze rijdt vanaf de parkeerplaats de weg op, gevolgd door de voor hem van achteren naderende personenauto.
Zaterdag 28 april 2018, 04:38 uur: Op de (bewegende) beelden is te zien dat de kentekenplaat van de personenauto, die achter de Mercedes Benz van verdachte [verdachte] rijdt, voorzien is van de lettercombinatie ‘MH’. Opmerking verbalisant; De auto van verdachte [naam 1] betreft een Opel Insignia, gekentekend [kenteken 5] .
Uit de bakengegevens blijkt dat de personenauto van verdachte [verdachte] , merk Mercedes-Benz, gekentekend [kenteken 2] , naar Bremen-Walle rijdt. In Bremen-Walle houdt de Mercedes zich een aantal minuten op in en nabij de locatie Erasmusstrasse.
Uit de bakengegevens blijkt dat de personenauto van verdachte [naam 1] , merk Opel, type Insignia, gekentekend [kenteken 5] , op 28 april 2018 om 04:16 uur vertrekt van [adres 10] . Het adres [adres 11] betreft de woning van verdachte [naam 1] . Op dezelfde dag om 04:36 uur arriveert de Opel bij de woning van verdachte [verdachte] , [adres 1] Duitsland.
Uit de bakengegevens blijkt dat de personenauto van verdachte [naam 1] om 06:24 uur arriveert op de locatie Oldenburger Strasse, Bremen-Huchting. Vervolgens houdt de Opel zich op in en nabij de locatie Erasmusstrasse te Bremen-Walle.
52. Proces-verbaal van bevindingen ‘rit Berlijn 28-04-2018’ van 19 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050458 en 050460):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op zaterdag
28 april 2018 omstreeks 07:20 uur vertrekt vanuit de Duitse plaats Bremen. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes op het Autohof in Möckern-Theessen gedurende ongeveer 3 kwartier stilstaat (van 09:49 tot 10:36 uur). Uit de camerabeelden blijkt dat [verdachte] als bestuurder in de Mercedes reed en dat hij alleen in de auto zat. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes om 11:58:37 in Berlijn aankomt. Door het voertuig wordt een langdurige stop gemaakt van 11:59 tot 12:36 uur bij Am Markt in Berlijn. Dit is in de directe omgeving van het [bioscoop] . Vervolgens wordt er een korte stop gemaakt van 12:39 tot 12:43 uur aan de Kothenerstrasse Berlin-Kreuzberg. Vervolgens verlaat het voertuig Berlijn en rijdt naar [adres 1] Twist.
53. Proces-verbaal van bevindingen ‘Rostock 4 mei 2018’ van 17 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 020249 t/m 020255):
Uit de bakengegevens blijkt dat de Volvo nadat deze op donderdag 3 mei 2018 vanuit Twist was vertrokken rechtstreeks naar de [opslag] is gereden, welke is gevestigd aan de [adres 2] . Uit de bakengegevens blijkt dat de Volvo nadat deze op donderdag 3 mei 2018 vanaf [adres 2] te Almelo was vertrokken rechtstreeks naar het woonadres van verdachte [naam 1] rijdt, zijnde het adres [adres 11] Duitsland, alwaar de Volvo te 20:11 uur aankomt. Vervolgens rijdt de Volvo na een korte stop van enkele seconden door naar de Kallerstrasse te Wilsum.
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op vrijdag
4 mei 2018 te 02:55:54 uur in beweging komt en vertrekt vanaf het adres [adres 1] .
Door mij werden de camerabeelden van een cameraopstelling gericht op de woning [adres 1] van vrijdag 4 mei 2018 vanaf 02:50 tot 03:00 uur bekeken. Ik nam waar dat verdachte [verdachte] omstreeks, 02:50 uur uit zijn woning kwam en vervolgens in zijn Mercedes Benz stapt en wegrijdt.
Uit de bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] op vrijdag
4 mei 2018 te 02:55 uur in beweging komt en vertrekt vanuit de Duitse plaats Twist. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes naar Rostock rijdt. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes omstreeks, 07:50 uur tot omstreeks, 08:16 uur in Rostock stilstaat op het adres Goerdelerstrasse.
Uit onderzoek van telecommunicatie van het telefoonnummer [nummer 1] , in gebruik bij verdachte [naam 1] blijkt dat haar telefoontoestel (ruwe data) op vrijdag 4 mei 2018 gebruik maakte van mastlocatie Gartenstadt Gross Schwasserweg te Rostock.
54. Proces-verbaal van bevindingen ‘Rostock - Berlijn 4 mei 2018’ van 28 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050467 t/m 050469 en 050471):
Uit ode bakengegevens blijkt dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] deze op vrijdag 4 mei 2018 omstreeks 08:20 uur Rostock verlaat om vervolgens richting Berlijn te rijden en Berlijn omstreeks 11:00 uur binnenrijdt.
Uit de bakengegevens van de Mercedes blijkt dat deze enkele kortdurende stops in Berlijn heeft gemaakt.
Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Mercedes omstreeks 11:48 uur Berlijn verlaat om vervolgens richting Twist te rijden, alwaar de Mercedes Benz omstreeks 16:27 uur wordt geparkeerd op het adres [adres 1] .
Aan de hand van bakengegevens afkomstig van de Volvo gekentekend [kenteken 1] blijkt dat deze op vrijdag 4 mei 2018 omstreeks, 17:55 uur vertrekt vanuit Twist. Vervolgens blijkt uit de bakengegevens dat de Volvo gekentekend [kenteken 1] , rechtstreeks naar [adres 2] te Almelo rijdt, alwaar de Volvo omstreeks, 18:48 uur aankomt.
Camerabeelden woning [verdachte] aan [adres 1]
55. Proces-verbaal van bevindingen ‘camerabeelden Twist 4 mei 2018 i.v.m. overdracht uit Mercedes Benz naar Volvo’ van 29 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 050474, 050477 t/m 050481):
Door mij werden de camerabeelden van een cameraopstelling gericht op de woning [adres 1] van vrijdag 4 mei 2018 vanaf 16:25 uur bekeken. Ik nam waar dat de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] in beeld aan komt rijden en vervolgens werd geparkeerd na bij perceel [adres 1] . Ik zag dat de verdachte [verdachte] als bestuurder uitstapte. (…). Direct daarna zag ik dat de Volvo gekentekend [kenteken 1] werd geparkeerd achter de Mercedes Benz gekentekend [kenteken 2] . De Volvo werd zodanig geparkeerd dat beide voertuigen met de achterzijde naar elkaar toe stonden. Vervolgens zag ik dat [naam 3] de achterklep van de Volvo opende en dat [verdachte] uit de Volvo stapte. Direct daarna wordt door [verdachte] de achterklep van de Mercedes Benz geopend. Vervolgens zag ik dat [verdachte] vanuit de Mercedes Benz een rode tas voorzien van een wit logo vast pakte en deze in de kofferbak van de Volvo plaatste. Op het moment dat de rode tas in de Volvo werd geplaatst bewoog de achterklep van de Volvo, kennelijk door het gewicht van de rode tas. Uit de camerabeelden blijkt dat er in totaal vier rode tassen; twee door [verdachte] en twee [naam 3] , zijn gehaald en dat deze rode tassen door beiden vervolgens in de Volvo werd geplaatst. De achterklep van de Volvo kwam telkens, kennelijk door het gewicht van de tassen, in beweging op het moment dat er een tas in de Volvo werd geplaatst. Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming werd in unit 2021 twee rode tassen met hasj als inhoud aangetroffen. Deze twee rode tassen waren voorzien van een wit logo. De rode tas met wit logo welke vanuit de Mercedes Benz in de Volvo werd geplaatst is ogenschijnlijk exact dezelfde rode tas met wit logo ais de twee rode tassen welke in unit 2021 in beslag werden genomen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van doorzoeking boxen [opslag] van 9 mei 2018, pagina 0010440.
2.Proces-verbaal van bevindingen internetonderzoek Tom Tom [verdachte] van 12 juli 2018, pagina 020392.