ECLI:NL:RBOVE:2022:2152

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
08.056201-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij en diefstal elektriciteit

De rechtbank Overijssel heeft op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 44-jarige man, die werd verdacht van betrokkenheid bij een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennep en het illegaal afnemen van stroom in de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 januari 2021. Tijdens de zitting op 2 mei 2022 heeft de officier van justitie, mr. A.M. de Vries, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. J. Vlug, hun verweer hebben gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat de verdachte eigenaar was van het pand waar de hennepkwekerij was aangetroffen en dat er illegaal stroom werd afgetapt. De verdediging voerde echter aan dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit.

Na zorgvuldige overweging heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had begaan. Daarom heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.056201-21 (P)
Datum vonnis: 16 mei 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. de Vries en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met een ander of anderen een hennepkwekerij heeft gehad;
feit 2:samen met een ander of anderen elektriciteit heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 7 januari 2021, in de gemeente Borne, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk heeft vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (te weten in perceel [adres 2] ), een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, te weten (ongeveer) 341 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen van hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (, te weten 341 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 januari 2021, te Borne, (tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen), (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachte’s mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachte’s mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk) zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

Ten aanzien van de feiten 1 en 2
4.1
Inleiding
Op 7 januari 2021 treft de politie in de onbewoonde bovenwoning aan [adres 2] een hennepkwekerij aan. In de hennepkwekerij stonden in totaal 341 hennepplanten. Daarnaast wordt door een fraude-inspecteur van Enexis geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Verdachte is eigenaar van het bedrijfspand waar de bovenwoning onderdeel van uitmaakt. Verdachte runt op de begane grond van dit bedrijfspand zijn bedrijf.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De officier van justitie baseert zich daarbij op het feit dat verdachte eigenaar is van de ruimte waar de hennepkwekerij is aangetroffen en dat deze ruimte boven zijn bedrijf is gelegen. Daarnaast bevindt de meterkast, waaruit illegaal stroom is afgetapt, zich in de bedrijfsruimte van verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak. Hij voert daartoe aan dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte bij de hennepkwekerij betrokken is geweest of hiervan wetenschap heeft gehad. Daarnaast ontbreekt ieder bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van stroom.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom integraal vrijspreken.
Verdachte heeft elke betrokkenheid bij (de inrichting van) de hennepkwekerij en de diefstal van de elektriciteit ontkend. Hij wist niet dat er een hennepkwekerij in de bovenwoning was ingericht. De rechtbank overweegt dat de inhoud van het strafdossier weliswaar vragen oproept over de wetenschap en betrokkenheid van verdachte van en bij de hennepkwekerij, maar er is onvoldoende bewijs voorhanden op basis waarvan die wetenschap en betrokkenheid kan worden vastgesteld. Zo is er geen enkel (forensisch) bewijs waaruit blijkt dat verdachte in de hennepkwekerij is geweest. Het enkele feit dat verdachte eigenaar is van de bovenwoning waarin de hennepkwekerij is aangetroffen en dat sprake is van illegale stroomaftappingen in de meterkast van de bedrijfsruimte van verdachte, acht de rechtbank onvoldoende om de wetenschap en betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij te kunnen aannemen. Noodzakelijk en cruciaal onderzoek is op belangrijke onderdelen achterwege – en hierdoor onbenut – gebleven en het dossier biedt geen verdere concrete aanknopingspunten voor de verdenkingen.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. van Haren, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2022.