ECLI:NL:RBOVE:2022:2149

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
08.064647.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het invoeren en vervoeren van cocaïne met een verborgen ruimte in een voertuig

Op 5 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor het invoeren, vervoeren en voorhanden hebben van ongeveer 5,5 kilogram cocaïne. De verdachte werd op 14 maart 2022 aangehouden op de rijksweg A1 nabij Deventer, waar in de auto waarin hij reed een verborgen ruimte achter het dashboard werd aangetroffen, waarin de cocaïne was verstopt. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de auto rechtmatig was, ondanks het verweer van de verdediging dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig, vooral omdat hij niet kon aantonen dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in de auto. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van het vervoeren van verdovende middelen, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een gevangenisstraf op te leggen, toegewezen en de verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.064647.22 (P)
Datum vonnis: 5 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] (Albanië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in de P.I. Arnhem te Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K.E. van den Ing en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.J. Admiraal, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk ongeveer 5,5 kilogram cocaïne:
feit 1:heeft ingevoerd in Nederland;
feit 2:heeft vervoerd en/of verstrekt en/of afgeleverd;
feit 3:aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Hij op of omstreeks 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 5,5 kilogram, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende (vermoedelijk) cocaïne, zijnde cocaïne, (in elk geval) een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Hij op of omstreeks 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd en/of verstrekt en/of afgeleverd, ongeveer 5,5 kilogram, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende (vermoedelijk) cocaïne, zijnde cocaïne, (in elk geval) een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
Hij op of omstreeks 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,5 kilogram, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende (vermoedelijk) cocaïne, zijnde cocaïne,(in elk geval) een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verder heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van de auto rechtmatig was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), omdat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was. De raadsman heeft gesteld dat er op dat moment geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. Hier moet het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting aan worden verbonden, waarna vrijspraak dient te volgen wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Voorts heeft de raadsman vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat in de door hem geleende auto een verborgen ruimte zat waar vijf kilo cocaïne in zat. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte kon beschikken over die verdovende middelen, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Het artikel 359a Sv verweer
De rechtbank stelt voorop dat een opsporingsambtenaar op grond van artikel 96b Sv bevoegd is, in geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv, een vervoermiddel te doorzoeken en zich de toegang tot dit vervoermiddel te verschaffen. De rechtbank overweegt met betrekking tot de vraag of sprake was van een dergelijke verdenking, nu een heterdaad situatie niet aan de orde was, als volgt.
Het onderzoek in deze zaak is aangevangen nadat er een zogeheten ANPR hit was die de auto waarin verdachte reed betrof. De aanduiding bij deze ANPR hit was dat er mogelijk drugs zou worden vervoerd in het voertuig, en de aanduiding dat het voertuig eerder is gezien bij een verdachte situatie op 5 mei 2021. Verdachte werd staande gehouden, waarna hij aan de politie zijn paspoort en rijbewijs overhandigde. Die bleken te zijn uitgegeven op respectievelijk 10 januari 2022 en 7 januari 2022. Op een van de twee telefoons van verdachte werd gezien dat de navigatie stond ingesteld op Hamburg, [2] Duitsland, terwijl hij direct na zijn staande houding heeft verklaard dat hij onderweg was vanuit Brussel naar Duisburg. De staande houding was op de rijksweg A1 nabij Deventer. [3]
De rechtbank ziet in de combinatie van de ANPR hit, de bevindingen over het navigatiesysteem, de nieuwe documenten van verdachte en zijn verklaring over de route en bestemming, in onderlinge samenhang bezien, voldoende grond voor de doorzoeking van het voertuig op grond van artikel 96 Sv. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
4.3.2
Beoordeling van de ten laste gelegde feiten
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte werd op 14 maart 2022 aangehouden toen hij in een auto met Duits kenteken op de rijksweg A1 nabij Deventer reed. Toen verbalisanten de auto gingen onderzoeken vonden zij een verborgen ruimte achter het dashboard. De verborgen ruimte kon uiteindelijk worden geopend door eerst de motor te starten, vervolgens de achterruitverwarming aan te doen en daarna een magneet op de verborgen schakelaar te houden. [4] In deze ruimte werden pakketten aangetroffen die waren verpakt in doorzichtig folie en die meermalen waren ingetaped. [5] Uit onderzoek is gebleken dat de pakketten cocaïne bevatten. [6] In de auto werd in totaal een hoeveelheid van ongeveer vijf kilogram cocaïne aangetroffen. In de auto werden ook twee telefoons van verdachte aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de auto in Duitsland heeft geleend van iemand die hij niet kende en waarvan hij alleen weet dat het een Albanees, afkomstig uit Kosovo, was. Hij zou de auto ook weer terugbrengen in Duitsland. Hij was die ochtend in België geweest en toen hij werd aangehouden was hij al een tijdje verdwaald. In zijn verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij onderweg was naar Duisburg en ter zitting heeft hij verklaard dat hij onderweg was naar Düsseldorf. Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat er cocaïne in de auto lag.
Voorop staat dat een bestuurder in beginsel verantwoordelijk is voor datgene wat wordt aangetroffen in de auto waarin hij of zij rijdt. Dat dit in het geval van verdachte anders zou moeten zijn, volgt de rechtbank niet. Daarvoor is van belang dat de rechtbank onaannemelijk acht dat – zoals verdachte heeft verklaard – de eigenaar van de auto verdachte, die hij niet kende, op pad heeft gestuurd met zijn auto met daarin vijf kilogram cocaïne, dat een straatwaarde van circa € 350.000,-- vertegenwoordigt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte zich er op zijn minst bewust van was dat hij verdovende middelen vervoerde gelet op dat verdachte wordt aangetroffen in die auto, hij niet aan kan geven wie voor de auto verantwoordelijk is en hij geen eenduidige – laat staan verifieerbare – verklaring geeft over waar hij die dag is geweest of wat zijn bestemming was. Dat bij verdachte niet een magneet werd aangetroffen die nodig was om de verborgen ruimte te openen doet daar niet aan af.
De rechtbank acht, gelet op het hiervoor overwogene, de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
Hij op 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 5 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
Hij op 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, opzettelijk heeft vervoerd, ongeveer 5 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
Hij op 14 maart 2022 in de gemeente Deventer, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren, vervoeren en voorhanden hebben van een hoeveelheid cocaïne. Verdachte was bestuurder van de auto waarin op geraffineerde wijze een verborgen ruimte achter het dashboard was gemaakt, waarin de cocaïne verstopt zat. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Daarnaast gaat de internationale handel in harddrugs gepaard met ondermijnende zware georganiseerde criminaliteit waarbij dodelijk geweld niet wordt geschuwd om financiële en andere belangen te beschermen of veilig te stellen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank eveneens gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 16 maart 2022, waaruit blijkt dat verdachte – in ieder geval in Nederland – niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de auto (van het merk Opel, type Insignia, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] ) en de Samsung telefoon beiden aan het verkeer dienen te worden onttrokken.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen goederen, te weten de auto (van het merk Opel, type Insignia, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] ) en de Samsung telefoon, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan of voorbereid en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
De eendaadse samenloop van:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de auto (van het merk Opel, type Insignia, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] ) en de Samsung telefoon.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. A. van Holten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Van Holten is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022112559. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 14 maart 2022, pagina 19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 14 maart 2022, pagina 18.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 14 maart 2022, pagina 10.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 14 maart 2022, pagina’s 8 en 9.
6.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 17 maart 2022, pagina’s 31 tot en met 44.