In deze zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Overijssel op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Sint Joseph en een gedaagde huurder. Sint Joseph vorderde dat de gedaagde, die niet verschenen was, zou worden veroordeeld om hen in de gelegenheid te stellen rookmelders te plaatsen in de door gedaagde gehuurde woning. Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht om op elke verdieping van een woning een rookmelder te hebben, en Sint Joseph had herhaaldelijk geprobeerd contact te leggen met de gedaagde om een afspraak te maken voor de plaatsing van de rookmelders, maar zonder succes.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Sint Joseph niet onrechtmatig of ongegrond waren. De rechter stelde vast dat er sprake was van dringende werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 7:220 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, en dat de gedaagde verplicht was om medewerking te verlenen aan de plaatsing van de rookmelders. De rechter wees de vorderingen van Sint Joseph toe, inclusief de mogelijkheid om het gehuurde tijdelijk te verlaten als de gedaagde niet vrijwillig zou meewerken. De kosten van de procedure werden ook aan de gedaagde opgelegd.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de wettelijke verplichting tot het plaatsen van rookmelders en de verantwoordelijkheden van zowel verhuurder als huurder in dit kader. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Sint Joseph direct kan overgaan tot uitvoering van de beslissing, ongeacht een eventuele hoger beroep.