Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een ontnemingsbeslissing gedaan in de zaak tegen [veroordeeld bedrijf] B.V. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot terugbetaling van € 182.203,54 aan de Staat, als wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering van de officier van justitie werd behandeld op een openbare terechtzitting op 6 januari 2022, waar de vertegenwoordiger van de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J. Vlug, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. M.H.E. Groeneboer, handhaafde haar vordering, terwijl de raadsman verweer voerde en stelde dat het voordeel niet door de veroordeelde was verkregen, maar door [bedrijf] B.V. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde wel degelijk wederrechtelijk voordeel had genoten, ondanks de argumenten van de verdediging. De rechtbank baseerde haar oordeel op een rapport dat de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekende, waarbij werd gekeken naar het aantal vleeskuikens dat de veroordeelde hield zonder de benodigde pluimveerechten aan te schaffen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde in de jaren 2016, 2017 en 2018 meer vleeskuikens hield dan waarvoor hij pluimveerechten had, wat resulteerde in een vastgesteld wederrechtelijk verkregen voordeel van € 182.203,54. De rechtbank wees ook het verzoek van de verdediging om rekening te houden met de financiële situatie van de veroordeelde af, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de veroordeelde niet in staat zou zijn om de vordering te betalen. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 27 januari 2022.