ECLI:NL:RBOVE:2022:2101

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
9911309 \ CV EXPL 22-1972
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van een verstekzaak inzake koop op afstand door consument met betrekking tot informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen BILLINK B.V. en een niet verschenen gedaagde. De eisende partij, BILLINK B.V., heeft gevorderd dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag, inclusief rente en kosten, zoals in de dagvaarding is omschreven. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De vordering van BILLINK B.V. betreft een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de handelaar verplicht is om te voldoen aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. In deze procedure was het aan de eisende partij om te motiveren en onderbouwen dat aan deze essentiële informatieplichten was voldaan.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat BILLINK B.V. niet heeft voldaan aan haar stelplicht, omdat er geen printscreens van de bestelprocedure zijn overgelegd. Hierdoor kon de kantonrechter niet ambtshalve toetsen of de betalingsverplichting van de consument gedeeltelijk moest worden vernietigd of de overeenkomst moest worden vernietigd vanwege schending van de informatieplichten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering onvoldoende onderbouwd was en heeft deze afgewezen. Tevens is BILLINK B.V. veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9911309 \ CV EXPL 22-1972
Vonnis van 5 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILLINK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde: Likifin Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Eisende partij heeft gevorderd dat gedaagde partij bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan haar een bedrag te betalen met rente en kosten, zoals in de dagvaarding is omschreven.
1.2.
Tegen de niet verschenen gedaagde partij is verstek verleend.
1.3.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat een vonnis wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering van eisende partij ziet op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. De handelaar moet bij het sluiten van dat soort overeenkomsten voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.2.
In deze procedure moet eisende partij gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan de essentiële informatieplichten is voldaan. De kantonrechter moet vervolgens ambtshalve onderzoeken of aan die plichten is voldaan, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n informatieplicht moet de rechter een sanctie toepassen (zie het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet eisende partij de feiten die voor de beslissing van belang zijn volledig en naar waarheid aanvoeren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eisende partij niet voldaan aan haar stelplicht, omdat eisende partij niet met printscreens van de bestelprocedure heeft onderbouwd dat en op welke manier zij heeft voldaan aan haar precontractuele informatieplichten. Daardoor kan de kantonrechter niet (ambtshalve) toetsen of wegens schending van de informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230m BW de betalingsverplichting van de consument (gedeeltelijk) moet worden vernietigd en/of de overeenkomst moet worden vernietigd vanwege schending van artikel 6:230v lid 3 BW (de bestelknop).
De wijze van onderbouwing van de stelplicht is onder meer terug te vinden in de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten, gepubliceerd op rechtspraak.nl.
2.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering als onvoldoende onderbouwd afwijst.
2.5.
Eisende partij wordt in de proceskosten veroordeeld, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden aan de kant van gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, tot en met vandaag aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022. (me)