[A] vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. CNP en CA hoofdelijk veroordeelt om aan [A] te betalen een bedrag van
€ 29.968,75, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2021 tot de dag van betaling;
II. CNP en CA hoofdelijk veroordeelt tot terugbetaling van de te na 10 december 2020 nog van de rekening van [A] geïncasseerde maandelijkse termijnen van € 583,56 en maandpremie van € 20,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling;
III. verklaart voor recht dat [A] niets meer aan CNP en CA verschuldigd is en CNP en CA niet gerechtigd zijn om nog bedragen bij [A] te incasseren en dat CNP en CA verplicht zijn om de hypotheek op de woning van [A] en [B] binnen uiterlijk 7 dagen na betekening van het vonnis in de registers door te (laten) halen;
IV. CNP en CA veroordeelt om de hypotheek op de woning van [A] en [B] ( [huisnummer] van [vakantiepark] in de [plaats] in Frankrijk), welke hypotheek is gevestigd met de hypotheekakte van 12 april 2006 (productie 2 bij dagvaarding), binnen uiterlijk 7 dagen na betekening van het vonnis in de daartoe bestemde registers door te (laten) halen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat CNP en CA daarmee in gebreke blijven met een maximum van € 100.000,-;
V. CNP en CA veroordeelt in de kosten van de kosten van het geding, waaronder het nasalaris begroot op een bedrag van € 157,- zonder betekening en € 239,- met betekening van het te wijzen vonnis, het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente vanaf 14 dagen na dit vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.