ECLI:NL:RBOVE:2022:2068

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
08-963632-20 (LP) (P) ontneming
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsbeslissing inzake wederrechtelijk verkregen voordeel van € 44.000,-

Op 19 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een ontnemingsbeslissing genomen in de zaak met parketnummer 08-963632-20 (LP) (P). De rechtbank heeft de veroordeelde, geboren in 1983, verplicht tot terugbetaling van € 44.000,- aan de Staat, als wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie, die het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft geschat op € 44.000,-. De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 5 juli 2022, waar de officier van justitie, mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J.R. Roethof, aanwezig waren. De veroordeelde zelf was niet verschenen.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde eerder is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder computervredebreuk en het aannemen van giften. De ontnemingsvordering is gebaseerd op deze eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals opgenomen in het ontnemingsrapport van 3 september 2021, als voldoende onderbouwd en aannemelijk beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft behaald uit 39 persoonsbevragingen in politiesystemen, waarvoor hij € 500,- per bevraging heeft ontvangen.

De rechtbank heeft het voorwaardelijk verzoek van de verdediging om getuigen te horen afgewezen, omdat zij zich voldoende voorgelicht achtte op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om het bedrag van de betalingsverplichting te matigen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963632-20 (LP) (P)
Datum vonnis: 19 juli 2022
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 44.000,00.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 5 juli 2022.
Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, als uitdrukkelijk gemachtigd raadsvrouw van veroordeelde.
Veroordeelde is niet verschenen.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn vordering gehandhaafd.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot afwijzing van de ontnemingsvordering.
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van getuigen.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling en de grondslag van de vordering
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 19 juli 2022 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
-feit 1
het misdrijf: enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van zijn ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd;
-feit 2
het misdrijf: een gift of belofte aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen , meermalen gepleegd;
-feit 3
het misdrijf: computervredebreuk, meermalen gepleegd.
De grondslag voor de ontnemingsvordering is een veroordeling voor strafbare feiten. Dit betekent dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden gelet op voordeel afkomstig uit de strafbare feiten die veroordeelde heeft begaan.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank als uitgangspunt datgene wat is opgenomen in het ontnemingsrapport van 3 september 2021 en in het vonnis van de rechtbank van 19 juli 2022 in de strafzaak tegen veroordeelde.
In het ontnemingsrapport wordt het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel gemotiveerd geschat op € 44.000,00. De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op de door veroordeelde ontvangen geldbedragen voor 39 door hem gedane en aan anderen doorgeleide (persoons)bevragingen in de politiesystemen, waarbij is uitgegaan van een bedrag van € 500,00 per verstrekte persoonsbevraging, welk bedrag steun vindt in bestaande jurisprudentie.
De rechtbank acht een betaling van € 500,00 per verstrekte persoonsbevraging een redelijk uitgangspunt als minimum opbrengst voor het verstrekken van dergelijke informatie. .
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de berekening die in het ontnemingsrapport wordt gehanteerd voldoende onderbouwd en voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank schat het voordeel dan ook op een bedrag van € 44.000,00 zoals in dit rapport berekend.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 44.000,00.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen
De rechtbank acht zich op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting voldoende voorgelicht en ziet geen noodzaak om de door de verdediging verzochte getuigen te horen. De rechtbank wijst het voorwaardelijk verzoek daarom af.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan voormeld bedrag moet worden gematigd en zal de veroordeelde daarom verplichten tot betaling van het bedrag van € 44.000,00 aan de Staat.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 44.000,00;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 44.000,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op
19 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Ten Boer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.