Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
"Geef je kankertas! En je pinpas ook”werd er naar hem geroepen. De tas werd van zijn rug gerukt. Eén jongen commandeerde dat aangever zijn telefoon moest afgeven of zijn pincode. Aangever heeft daarop zijn pinpas afgegeven en zijn pincode verteld. De jongens gingen er vervolgens vandoor en namen de rugtas met daarin een bluetooth speaker van het merk Sony, oplader, handdoek, waterfles en heuptasje en de fiets van aangever mee. Aangever bleef met een pijnlijke schouder en een rood gekleurd oog achter. [2]
“We gaan spatje zettten", "Op [slachtoffer] ", "Doe kleding aan waarin mensen niet jou herkennen"en
"Bivak mee als je hebt". [10] Op de telefoon van [medeverdachte 3] staat een foto van [medeverdachte 3] met een bivakmuts op. [11] [medeverdachte 1] stuurt verder naar [medeverdachte 3] :
"Kom nr [verdachte] ", "Als je in bent", "Doe onopvallend kleding aan".
"Stuur [slachtoffer] ze nummer is"en na het incident:
"We moeten die bike hebben", "Anders hebben we risico voor niks genomen"en
"Dus ga die bike halen en verstop m in sh".Later stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
"En ik heb paar goeie stooten gegeven pa"en
"Aii morgen dus dikke doekoe". En [medeverdachte 1] naar [verdachte] :
"Ja moeten we wel dat ding zien te verkopen"en
"Mis beste in onderdelen". [12]
"Aii morgen dus dikke doekoe". Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met ‘doekoe’ geld bedoelt en dat het de bedoeling was dat hij ook geld zou krijgen, omdat ze vrienden zijn. Het is de rechtbank duidelijk dat verdachte de overtuiging heeft dat hij aangever slechts wilde mishandelen en dat hij niet zijn zinnen op beroven had gezet. Dat zou kunnen, maar de rechtbank heeft meer gezien. De rechtbank heeft gezien dat verdachte wist van het plan om aangever te beroven. De verdachte heeft de beroving mede mogelijk gemaakt door mee te gaan en aangever te slaan. Tenslotte is gebleken dat verdachte zou meedelen in de buit van de beroving. Verdachte heeft dus vóór, tijdens en na de beroving met de anderen een rol van betekenis gespeeld. Daarnaast heeft de rechtbank ook met de ogen van aangever naar de zaak gekeken. Aangever zag op die avond drie gemaskerde jongens op zich afkomen. Hij kreeg van hen klappen en hij werd beroofd. Hij heeft geen onderscheid kunnen maken tussen de drie jongens. Dat alles maakt dat de rechtbank verdachte verantwoordelijk houdt voor de beroving die gepleegd is met anderen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van de benadeelde
9.De vordering tot tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
twee maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij de jeugdreclassering op de door deze instelling te bepalen tijdstippen, zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht, tijdens de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering, te bepalen periode tot maximaal het einde van de proeftijd;
- meewerkt aan de door de Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar hulpverleningsinstanties, zoals Accare en het FACT-team (of een soortgelijke instelling), die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk gevonden wordt om de kans op herhaling te verkleinen;
- Toezicht op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106. Verantwoordelijke gemeente is Zwolle.
- daarbij gelden als
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150(honderdvijftig)
uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
75(vijfenzeventig)
dagen;
wijstde
vordering van de benadeelde partij[slachtoffer]
gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte een bedrag van
€ 242,50(bestaande uit € 55,- materiële schade en € 187,50 immateriële schade) aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten
tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 242,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022 ten behoeve van de benadeelde en bepaalt, dat er geen (0 dagen) gijzeling wordt toegepast;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Overijssel van 23 september 2021 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
veertig uren.
mr. M. van Bruggen, kinderrechter en mr. R.P. Adema, rechter, in tegenwoordigheid van