ECLI:NL:RBOVE:2022:2040

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
08.088604.22 (P) + 08-141574-21 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 16-jarige jongen voor beroving met geweld in Zwolle

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 16-jarige jongen veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar, wegens het beroven van een leeftijdsgenoot. De jongen, samen met medeverdachten, heeft het slachtoffer op 5 april 2022 in Zwolle overvallen op een afgelegen bospad. Tijdens de overval werd het slachtoffer geslagen en zijn spullen, waaronder een bluetoothspeaker en een fiets, werden afgenomen. De rechtbank oordeelde dat de jongen en zijn vrienden het slachtoffer te grazen wilden nemen, gebaseerd op geruchten over het slachtoffer. Naast de voorwaardelijke jeugddetentie kreeg de jongen ook een taakstraf van 150 uur opgelegd en moet hij het slachtoffer bijna 250 euro schadevergoeding betalen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die de overval als traumatisch heeft ervaren. De rechtbank heeft de rolverdeling tussen de medeverdachten vastgesteld en oordeelde dat er sprake was van nauwe samenwerking, waardoor de jongen als medepleger werd aangemerkt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere betrokkenheid bij de kinderrechter en zorgen over zijn ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.088604.22 (P) + 08-141574-21 (TUL)
Datum vonnis: 18 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 4 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte op 5 april 2022 in Zwolle:
feit 1:samen met anderen door middel van geweld onder andere een bluetoothspeaker en een fiets van [slachtoffer] hebben gestolen;
feit 2:samen met anderen door middel van geweld [slachtoffer] hebben gedwongen zijn pinpas en pincode af te geven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 5 april 2022, in de gemeente Zwolle, op of aan de openbare weg de Holtenbroekersdijk, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (rug)tas en/of een bluetoothspeaker (Sony) en/of een oplader en/of een handdoek en/of een waterfles en/of een heuptasje en/of een fiets, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen daar opzettelijk en/of gewelddadig en/of bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en/of donkere plaats te lokken en/of voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en/of
(vervolgens) die fietsende [slachtoffer] van de fiets te schoppen en/of te trappen en/of
te duwen en/althans ten val te brengen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of aan de kleding van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of genoemde (rug)tas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken;
2.
hij op of omstreeks 5 april 2022 te Zwolle op of aan de openbare weg de Holtenbroekersdijk, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (met daarbij behorende pincode), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door toen daar opzettelijk en/of gewelddadig en/of bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en/of donkere plaats te lokken en/of
voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en/of (vervolgens) die fietsende [slachtoffer] van de fiets te schoppen en/of te trappen en/of te duwen en/althans ten val te brengen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of aan de kleding van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of genoemde (rug)tas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of tegen die [slachtoffer] -zakelijk weergegeven- te zeggen/roepen: "Geef je kankertas! En je pinpas ook" en/of "Geef je telefoon" en/of "Geef je pincode", althans woorden van gelijk (dreigende) aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken moet worden van beide tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
De bewijsmiddelen
Op 5 april 2022 rond 21.45 uur fietste [slachtoffer] op het bospad naast de Holtenbroekerdijk in Zwolle. Daar werd hij overvallen door drie jongens. Aangever viel met zijn fiets en kwam met zijn rechterschouder op de grond terecht. Zijn fiets werd afgepakt en hij werd meerdere keren op zijn bovenlichaam en hoofd geslagen. Eén van de jongens commandeerde dat aangever zijn spullen moest afgeven.
"Geef je kankertas! En je pinpas ook”werd er naar hem geroepen. De tas werd van zijn rug gerukt. Eén jongen commandeerde dat aangever zijn telefoon moest afgeven of zijn pincode. Aangever heeft daarop zijn pinpas afgegeven en zijn pincode verteld. De jongens gingen er vervolgens vandoor en namen de rugtas met daarin een bluetooth speaker van het merk Sony, oplader, handdoek, waterfles en heuptasje en de fiets van aangever mee. Aangever bleef met een pijnlijke schouder en een rood gekleurd oog achter. [2]
[medeverdachte 1] had die avond met aangever afgesproken. Omdat hij als enige wist dat aangever die avond op eerdergenoemde locatie zou zijn, werd hij als verdachte aangemerkt. [3] Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] aangever inderdaad naar de locatie heeft gelokt. [4] [medeverdachte 1] stond op afstand toen aangever overvallen werd door [medeverdachte 1] vrienden [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . [5]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] en [verdachte] aangever hebben geslagen en dat [medeverdachte 3] aan aangever zijn capuchon heeft getrokken en de tas en de fiets heeft gepakt. [6]
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] het plan heeft bedacht om aangever te beroven van zijn spullen. [medeverdachte 2] heeft aangever van zijn fiets getrapt, [verdachte] en [medeverdachte 3] hebben aangever geslagen en [medeverdachte 3] heeft de tas en fiets meegenomen. [7]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] het plan heeft bedacht om aangever te beroven. [medeverdachte 2] heeft aangever van zijn fiets getrapt, [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben aangever geslagen, [medeverdachte 3] heeft aan de capuchon van aangever getrokken en de tas en fiets meegenomen. [verdachte] heeft tegen aangever gezegd dat hij zijn pinpas moest afgeven waarna aangever zijn pinpas aan [verdachte] gaf. [8]
[medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] hadden alle drie hun gezicht bedekt. [medeverdachte 2] had zijn gezicht met zijn trui bedekt, [verdachte] droeg een windsjaal voor zijn gezicht en [medeverdachte 3] had een bivakmuts op. [9]
[medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] hebben ook via WhatsApp contact met elkaar gehad, voor en na het incident. [medeverdachte 1] stuurt naar [medeverdachte 3]
“We gaan spatje zettten", "Op [slachtoffer] ", "Doe kleding aan waarin mensen niet jou herkennen"en
"Bivak mee als je hebt". [10] Op de telefoon van [medeverdachte 3] staat een foto van [medeverdachte 3] met een bivakmuts op. [11] [medeverdachte 1] stuurt verder naar [medeverdachte 3] :
"Kom nr [verdachte] ", "Als je in bent", "Doe onopvallend kleding aan".
[medeverdachte 1] heeft ook met [verdachte] geappt over het incident. [medeverdachte 1] stuurt:
"Stuur [slachtoffer] ze nummer is"en na het incident:
"We moeten die bike hebben", "Anders hebben we risico voor niks genomen"en
"Dus ga die bike halen en verstop m in sh".Later stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
"En ik heb paar goeie stooten gegeven pa"en
"Aii morgen dus dikke doekoe". En [medeverdachte 1] naar [verdachte] :
"Ja moeten we wel dat ding zien te verkopen"en
"Mis beste in onderdelen". [12]
De bewijsoverwegingen
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank de volgende rolverdeling af. [medeverdachte 1] heeft aangever naar het bos gelokt, hij heeft zijn vrienden verzameld en gaf hen via WhatsApp instructies over het dragen van onopvallende kleding en bivakmutsen. In het bos stond [medeverdachte 1] op afstand terwijl, verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangever aanvielen. [medeverdachte 2] heeft aangever ten val gebracht van zijn fiets. Verdachte heeft aangever geslagen en zijn pinpas meegenomen. [medeverdachte 3] heeft aangever geslagen, aan zijn capuchon getrokken en de tas en fiets meegenomen.
De rechtbank acht bewezen dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, dat zij hem aanmerkt als medepleger. Verdachte had opzet op het plegen van de ten laste gelegde feiten en opzet op het samen plegen van deze feiten.
De raadsman heeft bepleit dat het oogmerk van verdachte op de diefstal ontbreekt. Verdachte zou alleen meegegaan zijn om ‘klappen uit te delen’. Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij voor het voorval op de hoogte was van het plan om aangever van zijn spullen te beroven. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] verklaren ook dat dit het plan was. Na de beroving heeft verdachte met [medeverdachte 1] contact gehad over de fiets en bericht hij
"Aii morgen dus dikke doekoe". Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met ‘doekoe’ geld bedoelt en dat het de bedoeling was dat hij ook geld zou krijgen, omdat ze vrienden zijn. Het is de rechtbank duidelijk dat verdachte de overtuiging heeft dat hij aangever slechts wilde mishandelen en dat hij niet zijn zinnen op beroven had gezet. Dat zou kunnen, maar de rechtbank heeft meer gezien. De rechtbank heeft gezien dat verdachte wist van het plan om aangever te beroven. De verdachte heeft de beroving mede mogelijk gemaakt door mee te gaan en aangever te slaan. Tenslotte is gebleken dat verdachte zou meedelen in de buit van de beroving. Verdachte heeft dus vóór, tijdens en na de beroving met de anderen een rol van betekenis gespeeld. Daarnaast heeft de rechtbank ook met de ogen van aangever naar de zaak gekeken. Aangever zag op die avond drie gemaskerde jongens op zich afkomen. Hij kreeg van hen klappen en hij werd beroofd. Hij heeft geen onderscheid kunnen maken tussen de drie jongens. Dat alles maakt dat de rechtbank verdachte verantwoordelijk houdt voor de beroving die gepleegd is met anderen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 5 april 2022, in de gemeente Zwolle, op de openbare weg de Holtenbroekerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, een rugtas en een bluetoothspeaker (Sony) en een oplader en een handdoek en een waterfles en een heuptasje en een fiets, die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen daar opzettelijk [slachtoffer] naar een eenzame en donkere plaats te lokken en voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en vervolgens die fietsende [slachtoffer] ten val te brengen en die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam te slaan en aan de kleding van die [slachtoffer] te trekken en genoemde rugtas van de rug van die [slachtoffer] te rukken.
2
hij op 5 april 2022 te Zwolle op de openbare weg de Holtenbroekerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (met daarbij behorende pincode), die aan [slachtoffer] toebehoorde door toen daar opzettelijk en gewelddadig en bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en donkere plaats te lokken en voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en vervolgens die fietsende [slachtoffer] ten val te brengen en die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam te slaan en aan de kleding van die [slachtoffer] te trekken en genoemde rugtas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen: "Geef je kankertas! En je pinpas ook" en "Geef je telefoon" en "Geef je pincode”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Feit 1 en feit 2
Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een werkstraf van 150 uren aan verdachte op te leggen en twee maanden voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie vordert aan de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden te koppelen zoals door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerd, met uitzondering van een middelenverbod.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de rol die verdachte hierin heeft gespeeld en daarom de gevorderde werkstraf naar beneden bij te stellen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich samen met drie anderen schuldig gemaakt aan het beroven van een leeftijdsgenoot. De gemaskerde jongens hebben aangever ‘s avonds op een afgelegen bospad overvallen. Nadat aangever met zijn fiets gevallen is, is hij door twee jongens geslagen waarna zijn spullen zijn meegenomen. Verdachte en zijn vrienden wilden aangever te grazen nemen, omdat zij hadden gehoord dat aangever zijn zusje zou hebben verkracht of dat zou hebben geprobeerd. Ook zou één van hen geld te goed hebben van aangever.
De rechtbank acht de strafbare feiten die onder deze omstandigheden zijn gepleegd zeer ernstig. Het is niet aan verdachte en zijn vrienden om vermeend onrecht te bestrijden en het recht in eigen handen te nemen, niet op basis van een roddel en ook niet als er daadwerkelijk sprake is van onrecht. Verdachte heeft zich laten opzwepen en hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor aangever. Aangever heeft de beroving als traumatisch ervaren en hij is bang dat het nog een keer gebeurt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gezien dat verdachte voor het laatst op 23 september 2021 bij de kinderrechter is geweest voor een brandstichting. Verdachte pleegde de feiten in de onderhavige strafzaak tijdens zijn proeftijd. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten als diefstal.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 juni 2022 een rapport over verdachte uitgebracht. De Raad rapporteert dat er zorg is over de ontwikkeling van verdachte. Verdachte is in het verleden gediagnosticeerd met ADHD en ODD. Op de domeinen gezin, school, vrije tijd, relaties, middelengebruik, attitude en vaardigheden bestaan zorgen. Er zijn hulpverleningsinstanties bij verdachte en zijn gezin betrokken, maar verdachte zegt geen baat te hebben bij gesprekken en wil zijn problemen zelf oplossen. De Raad en de jeugdreclassering adviseren een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering adviseert in tegenstelling tot wat in het rapport van de Raad staat, geen middelencontrole op te leggen. De reclassering heeft geconstateerd dat verdachte tijdens het toezicht door blijft gaan met blowen en daar niet van af te brengen is. Zou hem een middelenverbod worden opgelegd, dan ligt overtreding daarvan voor de hand. Met als gevolg dat verdachte vanwege overtreding van de voorwaarden vast komt te zitten en het contact met de jeugdreclassering verliest. Volgens de reclassering zou verdachte daarmee slechter af zijn dan in de huidige situatie waarin hij blowt, maar er wel begeleiding en ondersteuning rondom hem is georganiseerd.
Strafoplegging
Het is de rechtbank opgevallen dat verdachte eerlijk onder woorden brengt hoe hij tegen zijn uitdagingen en de hulpverlening aankijkt. De rechtbank vindt het belangrijk dat er door middel van onder andere diagnostiek meer inzicht komt in het handelen van verdachte en zijn gewetensvorming. De hulpverlening kan hem helpen zodat verdachte minder snel in problemen verzeild raakt. Ook kan het FACT-team helpen in zijn thuissituatie zodat het ook daar stabieler wordt. De rechtbank zal daarom de geadviseerde bijzondere voorwaarden overnemen, met uitzondering van het middelenverbod. Hoewel de rechtbank het beter voor verdachte vindt dat hij stopt met blowen, omdat dit hem in een negatieve spiraal brengt, ziet de rechtbank ook de moeilijkheden die volgens de reclassering zijn te verwachten bij een middelenverbod.
De rechtbank acht een werkstraf van 150 uur en voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met bijzondere voorwaarden passend en geboden.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij verzoekt verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal € 1.020 (duizendtwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De benadeelde heeft als materiële schadeposten een bluetooth speaker, USB oplader en een grinder opgegeven, samen € 270,--. Ter vergoeding van immateriële schade vordert de benadeelde een bedrag van € 750,--.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de vordering toe te wijzen, maar het totale bedrag door vieren te delen vanwege de betrokkenheid van de andere drie medeverdachten.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de vordering door vieren te delen zoals de officier van justitie voorstelt. Daarnaast verzoekt de raadsman de bluetooth speaker in mindering te brengen op de vordering omdat deze aan aangever teruggegeven wordt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte met zijn handelen rechtstreeks schade aan de benadeelde partij heeft toegebracht. De opgevoerde schadeposten, met uitzondering van de grinder ter waarde van € 50,--, zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk geworden. Het is onbekend of de bluetooth speaker die aan de benadeelde wordt teruggegeven nog functioneert. De rechtbank zal deze post daarom niet in mindering brengen op de vordering, dit komt voor risico van verdachte en zijn medeverdachten. De gevorderde schade ten aanzien van de grinder is niet onderbouwd met stukken, zodat de rechtbank dit deel zal afwijzen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dat deze voldoende onderbouwd en aannemelijk is geworden. De benadeelde fietste alleen op een bospad terwijl het donker was. Hij is plotseling door drie personen overvallen en beroofd van zijn spullen. Zijn pinpas hebben ze afgedreigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat zo’n gebeurtenis grote angst en daarmee schade veroorzaakt. Dit blijkt ook uit de toelichting die de benadeelde heeft gegeven. Daarnaast heeft hij letsel opgelopen aan zijn schouder.
De rechtbank volgt het voorstel van de officier van justitie en deelt het totale schadebedrag door vier. De rechtbank zal het gevorderde gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 242,50 (zijnde een kwart van € 220,-- en € 750,--), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 5 april 2022, de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank wijst het resterende deel van de vordering, voor zover deze is gericht tegen verdachte, af.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77aa Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder 1 en 2 bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
twee maanden;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich meldt bij de jeugdreclassering op de door deze instelling te bepalen tijdstippen, zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht, tijdens de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering, te bepalen periode tot maximaal het einde van de proeftijd;
  • meewerkt aan de door de Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar hulpverleningsinstanties, zoals Accare en het FACT-team (of een soortgelijke instelling), die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk gevonden wordt om de kans op herhaling te verkleinen;
  • Toezicht op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106. Verantwoordelijke gemeente is Zwolle.
  • daarbij gelden als
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150(honderdvijftig)
uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
75(vijfenzeventig)
dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor twee uren doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, één dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
-
wijstde
vordering van de benadeelde partij[slachtoffer]
gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte een bedrag van
€ 242,50(bestaande uit € 55,- materiële schade en € 187,50 immateriële schade) aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022;
- wijst het overige af;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten
tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 242,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022 ten behoeve van de benadeelde en bepaalt, dat er geen (0 dagen) gijzeling wordt toegepast;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 18 juli 2022;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-141574-21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Overijssel van 23 september 2021 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
veertig uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.Th. Pos, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. M. van Bruggen, kinderrechter en mr. R.P. Adema, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.
Buiten staat
mr. Adema is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer PL0600-2022148453. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte, pagina’s 104 tot en met 108.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 106.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 36.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 29.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 96, 97.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 53.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , pagina’s 76 tot en met 82.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 96, 97. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 53. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , pagina 79.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 115.
11.De verklaring van [medeverdachte 3] ter terechtzitting van 4 juli 2022.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 115.