ECLI:NL:RBOVE:2022:2039

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
08.088602.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige jongen tot jeugddetentie en taakstraf voor beroving en afpersing

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige jongen veroordeeld tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, voor het beroven van een leeftijdsgenoot. De feiten vonden plaats op 5 april 2022 in Zwolle, waar de jongen samen met anderen het slachtoffer op een afgelegen bospad overviel. Het slachtoffer werd geslagen en zijn spullen, waaronder een bluetoothspeaker en een fiets, werden afgenomen. De rechtbank oordeelde dat de jongen en zijn vrienden het slachtoffer te grazen wilden nemen op basis van geruchten over vermeend onrecht. Naast de voorwaardelijke jeugddetentie kreeg de jongen ook een taakstraf van 150 uur opgelegd en moet hij het slachtoffer een schadevergoeding van bijna 250 euro betalen. De rechtbank overwoog dat de gepleegde feiten zeer ernstig zijn en dat het niet aan de verdachte en zijn vrienden is om recht in eigen handen te nemen. De rechtbank paste het jeugdstrafrecht toe, gezien de leeftijd en de omstandigheden van de verdachte, en legde bijzondere voorwaarden op voor zijn begeleiding door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.088602.22 (P)
Datum vonnis: 18 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J.H.M. Achten, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte op 5 april 2022 in Zwolle:
feit 1:samen met anderen door middel van geweld onder andere een bluetoothspeaker en een fiets van [slachtoffer] hebben gestolen;
feit 2:samen met anderen door middel van geweld [slachtoffer] hebben gedwongen zijn pinpas en pincode af te geven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 5 april 2022, in de gemeente Zwolle, op of aan de openbare weg de Holtenbroekersdijk, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (rug)tas en/of een bluetoothspeaker (Sony) en/of een oplader en/of een handdoek en/of een waterfles en/of een heuptasje en/of een fiets, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen daar opzettelijk en/of gewelddadig en/of bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en/of donkere plaats te lokken en/of voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en/of
(vervolgens) die fietsende [slachtoffer] van de fiets te schoppen en/of te trappen en/of te duwen en/althans ten val te brengen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of aan de kleding van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of genoemde (rug)tas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken;
2
hij op of omstreeks 5 april 2022 te Zwolle op of aan de openbare weg de Holtenbroekersdijk, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (met daarbij behorende pincode), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
en/of een derde toebehoorde(n) door toen daar opzettelijk en/of gewelddadig en/of bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en/of donkere plaats te lokken en/of
voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en/of (vervolgens) die fietsende [slachtoffer] van de fiets te schoppen en/of te trappen en/of te duwen en/althans ten val te brengen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/althans elders tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of aan de kleding van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of genoemde (rug)tas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en/of te trekken en/of tegen die [slachtoffer] -zakelijk weergegeven- te zeggen/roepen: "Geef je kankertas! En je pinpas ook" en/of "Geef je telefoon" en/of "Geef je pincode", althans woorden van gelijk (dreigende) aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de feiten bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, omdat verdachte deze feiten bekent en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit (artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering).
De bewijsmiddelen [1] :
- het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 5 april 2022, pagina’s 104 tot en met 108;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 8 april 2022, pagina’s 76 tot en met 82;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt op 7 april 2022, pagina 29;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt op 9 april 2022, pagina 36;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt op 8 april 2022, pagina 96, 97;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , opgemaakt op 8 april 2022, pagina 53;
  • het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2022, pagina 115.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 5 april 2022, in de gemeente Zwolle, op de openbare weg de Holtenbroekerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, een rugtas en een bluetoothspeaker (Sony) en een oplader en een handdoek en een waterfles en een heuptasje en een fiets, die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen daar opzettelijk [slachtoffer] naar een eenzame en donkere plaats te lokken en voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en vervolgens die fietsende [slachtoffer] ten val te brengen en die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam te slaan en aan de kleding van die [slachtoffer] te trekken en genoemde rugtas van de rug van die [slachtoffer] te rukken.
2
hij op 5 april 2022 te Zwolle op de openbare weg de Holtenbroekerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (met daarbij behorende pincode), die aan [slachtoffer] toebehoorde door toen daar opzettelijk en gewelddadig en bedreigend genoemde [slachtoffer] naar een eenzame en donkere plaats te lokken en voorzien van gezicht bedekkende kleding die [slachtoffer] op te wachten en vervolgens die fietsende [slachtoffer] ten val te brengen en die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam te slaan en aan de kleding van die [slachtoffer] te trekken en genoemde rugtas van de rug van die [slachtoffer] te rukken en tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen: "Geef je kankertas! En je pinpas ook" en "Geef je telefoon" en "Geef je pincode”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Feit 1 en feit 2
Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een werkstraf van 100 uren op te leggen en een gevangenisstraf van 60 dagen waarvan 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarden waaronder een middelenverbod. De officier van justitie ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclasseringsbegeleiding loopt al via de volwassenenreclassering waardoor het niet praktisch is als dit wijzigt naar de jeugdreclassering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. De raadsman verzoekt het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte woont nog bij zijn ouders, functioneert op een verstandelijk beperkt niveau, is impulsief, gemakkelijk beïnvloedbaar en kan de risico’s van zijn eigen handelen niet altijd overzien. Het toezicht kan eventueel door de volwassenenreclassering uitgevoerd worden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich samen met drie anderen schuldig gemaakt aan het beroven van een leeftijdsgenoot. De gemaskerde jongens hebben aangever ‘s avonds op een afgelegen bospad overvallen. Nadat aangever met zijn fiets gevallen is, is hij door twee jongens geslagen waarna zijn spullen zijn meegenomen. Verdachte en zijn vrienden wilden aangever te grazen nemen, omdat zij hadden gehoord dat aangever zijn zusje zou hebben verkracht of dat zou hebben geprobeerd. Ook zou één van hen geld te goed hebben van aangever.
De rechtbank acht de strafbare feiten die onder deze omstandigheden zijn gepleegd zeer ernstig. Het is niet aan verdachte en zijn vrienden om vermeend onrecht te bestrijden en het recht in eigen handen te nemen, niet op basis van een roddel en ook niet als er daadwerkelijk sprake is van onrecht. Verdachte heeft zich laten opzwepen en hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor aangever. Aangever heeft de beroving als traumatisch ervaren en hij is bang dat het nog een keer gebeurt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gezien dat verdachte op 9 februari 2022 een transactie aangeboden heeft gekregen, te weten een werkstraf van twintig uur, vanwege een diefstal.
De reclassering heeft op 16 juni 2022 een rapport over verdachte uitgebracht. De reclassering schat de recidivekans in op gemiddeld. De rapporteur omschrijft verdachte als een kwetsbare jongen met een beneden gemiddeld intelligentieniveau die zich in een gedeeltelijk negatief sociaal netwerk bevindt. Verdachte is beïnvloedbaar, impulsief en heeft de gevolgen van zijn handelen niet juist ingeschat. De rapporteur adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen, omdat er geen noodzaak bestaat voor het inzetten van interventies binnen het jeugdstrafrecht.
Ter zitting heeft de reclasseringswerker, die verdachte begeleidt, verklaard dat hij in tegenstelling tot de rapporteur wel aan toepassing van het jeugdstrafrecht dacht. Daarnaast heeft een middelenverbod volgens hem meerwaarde.
Toepassing Wet adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van de strafbare feiten 18 jaar oud waardoor zijn strafzaak onder het strafrecht voor volwassenen valt. De Wet adolescentenstrafrecht biedt de rechtbank de mogelijkheid adolescenten van 18 tot 23 jaar te berechten op grond van het jeugdstrafrecht, als zij daarvoor aanleiding ziet in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De rechtbank vindt de motivering in het reclasseringsrapport op dit punt gering. Verdachte woont nog thuis en heeft speciaal onderwijs gevolgd. Het beneden gemiddelde intelligentieniveau van verdachte, zijn beïnvloedbaarheid, impulsiviteit en het niet goed kunnen inschatten van de gevolgen van zijn handelen, zijn voor de rechtbank indicaties dat het toepassen van het jeugdstrafrecht in het geval van verdachte passend is. De rechtbank zal gelet op de persoonlijkheid van verdachte het jeugdstrafrecht toepassen.
Strafoplegging
De rechtbank acht een werkstraf van 150 uur en een deels voorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden. De rechtbank zal daaraan bijzondere voorwaarden stellen en bepalen dat verdachte door de volwassenreclassering begeleid wordt.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij verzoekt verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal € 1.020 (duizendtwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De benadeelde heeft als materiële schadeposten een bluetooth speaker, USB oplader en een grinder opgegeven, samen € 270,--. Ter vergoeding van immateriële schade vordert de benadeelde een bedrag van € 750,--.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de vordering toe te wijzen, maar het totale bedrag door vieren te delen vanwege de betrokkenheid van de andere drie medeverdachten.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de vordering af te wijzen, omdat de schade onvoldoende onderbouwd is en niet blijkt dat de benadeelde aantoonbaar geestelijk letsel heeft.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte met zijn handelen rechtstreeks schade aan de benadeelde partij heeft toegebracht. De opgevoerde schadeposten, met uitzondering van de grinder ter waarde van € 50,--, zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk geworden. De gevorderde schade ten aanzien van de grinder is niet onderbouwd met stukken, zodat de rechtbank dit deel zal afwijzen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dat deze voldoende onderbouwd en aannemelijk is geworden. De benadeelde fietste alleen op een bospad terwijl het donker was. Hij is plotseling door drie personen overvallen en beroofd van zijn spullen. Zijn pinpas hebben ze afgedreigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat zo’n gebeurtenis grote angst en daarmee schade veroorzaakt. Dit blijkt ook uit de toelichting die de benadeelde heeft gegeven. Daarnaast heeft hij letsel opgelopen aan zijn schouder.
De rechtbank volgt het voorstel van de officier van justitie en deelt het totale schadebedrag door vier. De rechtbank zal het gevorderde gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 242,50 (zijnde een kwart van € 220,-- en € 750,--), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 5 april 2022, de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank wijst het resterende deel van de vordering, voor zover deze is gericht tegen verdachte, af.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 55, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
60(zestig)
dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
48(achtenveertig)
dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich meldt bij de reclassering op de door deze instelling te bepalen tijdstippen, zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan behandeling door de forensische polikliniek JusTact of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien en zolang de reclassering dit nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met de heer [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2003), slachtoffer, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. En op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de heren [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum 3] 2005),
  • geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle van het gebruik door middel van urineonderzoek). De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
  • meewerkt aan zinvolle dagbesteding, waarbij de reclassering bepaalt wat zinvol is;
  • toezichtop de uitvoering van de bijzondere voorwaarden wordt uitgeoefend
    doorde
    volwassenreclassering;
  • daarbij gelden als
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150(honderdvijftig)
uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
75(vijfenzeventig)
dagen;
schadevergoeding
-
wijstde
vordering van de benadeelde partij[slachtoffer]
gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte een bedrag van
€ 242,50(bestaande uit € 55,- materiële schade en € 187,50 immateriële schade) aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022;
- wijst het overige af;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten
tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 242,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022 ten behoeve van de benadeelde en bepaalt, dat er geen (0 dagen) gijzeling wordt toegepast;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 18 juli 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. H.Th. Pos en
mr. R.P. Adema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.
Buiten staat
mr. Adema is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer PL0600-2022148453. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.