ECLI:NL:RBOVE:2022:2032

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
08.068620.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne

De rechtbank Overijssel heeft op 19 juli 2022 een 28-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het vervoeren van 60,56 kilogram cocaïne. De zaak kwam aan het licht na een politiecontrole op 10 maart 2021, waarbij verdachte als bestuurder van een Mercedes Vito werd aangehouden. Tijdens de controle werden in de auto van verdachte twee grote sporttassen aangetroffen, waarin de cocaïne was verstopt. De rechtbank oordeelde dat verdachte samen met anderen handelde en dat hij op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het vervoeren van de cocaïne. De verdediging stelde dat er geen bewijs was voor opzet, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank achtte de hoeveelheid cocaïne, die een waarde van miljoenen euro's vertegenwoordigde, van zodanige aard dat deze bestemd moest zijn voor verdere verspreiding. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de maatschappelijke gevolgen van de drugshandel. De opgelegde straf is in lijn met de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor het vervoeren van harddrugs van meer dan 20 kilogram.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.068620.21 (P)
Datum vonnis: 19 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juli 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen 112 kilogram cocaïne heeft vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Almelo en/of Bornerbroek en/of Enter en/of
Ravenstein, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 112 kilogram, althans een (zeer grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. De verdediging heeft daartoe primair gesteld dat op basis van het proces-verbaal niet kan worden vastgesteld op welke grond de bevoegdheid bestond voor de controle van de Mercedes Vito waarvan verdachte de bestuurder was en dat er ook geen redelijk vermoeden van schuld was jegens verdachte voor overtreding van de Opiumwet. Om die reden dient het als gevolg van de aanhouding verkregen bewijs te worden uitgesloten.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat er geen bewijs is dat verdachte opzet had op het voorhanden hebben en vervoeren van cocaïne.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De aanhouding van verdachte
De rechtbank is ten aanzien van het primaire verweer van de verdediging van oordeel dat dit verweer geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt bevat, zodat dit verweer om die reden geen nadere bespreking behoeft.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 10 maart 2021 ontving de politie een ANPR-hit (Automatic Number Plate Recognition) met betrekking tot een Kia Carens. Uit de melding bleek dat het voertuig in het systeem van de politie stond “in verband met ondermijnende criminaliteit met als doel om dit voertuig te controleren”. Tijdens het volgen van de Kia heeft de politie waargenomen dat de Kia Carens en nog drie andere auto’s (een Volkswagen Passat, Toyota Yaris en Mercedes Vito) zich van industrieterrein Twentepoort West naar Twentepoort Oost hebben verplaatst, om vervolgens daar in de buurt van elkaar te parkeren. De vier auto’s kwamen uit respectievelijk Amsterdam, Rotterdam, Weert en Den Haag. De politie heeft gezien dat de twee inzittenden van de Volkswagen Passat schichtig om zich heen keken. Ook zagen ze dat de bestuurder van de Mercedes Vito eenzelfde soort witte jas droeg als de inzittenden van de Volkswagen Passat en dat de bestuurder van de Toyota Yaris op enig moment naar de bestuurderskant van de Mercedes Vito liep om contact te maken met de bestuurder van de Mercedes Vito. Op basis daarvan ontstond het vermoeden bij de politie dat er een criminele ontmoeting had plaatsgevonden, mede gelet op de ANPR-hit. Daarom werd besloten om alle voertuigen staande te houden op grond van de Politiewet.
Zowel de Volkswagen Passat, de Toyota Yaris, de Mercedes Vito en de Kia Carens hebben de parkeerplaats daarna verlaten.
Toen verbalisanten de bestuurder van de Kia Carens staande wilden houden, is de bestuurder er in de auto vandoor gegaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) was de bestuurder van de Kia Carens. [medeverdachte 1] heeft het stopteken genegeerd en de verbalisanten hebben hem met zwaailichten en sirene achtervolgd. Na die achtervolging is [medeverdachte 1] aangehouden. Tussen de voorstoelen en de achterbank van de Kia Carens stonden drie bigshoppers met daarin groene pakketten die verbalisanten ambtshalve herkenden als drugspakketten. Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarna zijn collega’s meegedeeld dat zij de overige personen, onder wie naar later bleek verdachte, konden aanmerken als verdachten ter zake de Opiumwet.
Verdachte is als bestuurder van de Mercedes Vito op de A1 stilgehouden ter controle. Door de rechterzijruit zag verbalisant [verbalisant 2] op de achterbank twee grote zwarte sporttassen staan. Omdat verbalisanten inmiddels hadden vernomen dat in de Kia Carens verdovende middelen waren aangetroffen en alle betrokkenen konden worden aangehouden heeft verbalisant [verbalisant 2] de Mercedes Vito doorzocht. In de sporttas lagen blokken waarvan vermoed werd dat het cocaïne was. Verdachte is daarop aangehouden.
Uit onderzoek is gebleken dat deze blokken in totaal 60,56 kilogram cocaïne betroffen. Hoewel kort voor de aanhouding van verdachte ook in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] een hoeveelheid van 41,20 kilogram cocaïne is aangetroffen, kan verdachtes strafbare betrokkenheid bij die lading op grond van bewijsmiddelen in het dossier niet worden bewezen. De rechtbank komt dus tot bewezenverklaring van een hoeveelheid van 60,56 kilogram cocaïne.
De rechtbank acht ook het ten laste gelegde medeplegen bewezen. Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij de rechter rekening dient te houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
Gelet op voornoemde waarnemingen van de politie op respectievelijk industrieterrein Twentepoort-West en Twentepoort-Oost en het aantreffen van in totaal ongeveer 112 kilogram cocaïne in twee bij de beschreven ontmoetingen betrokken voertuigen en de waarde van deze partij cocaïne (miljoenen euro’s) die een enorme verantwoordelijkheid op de vervoerder van deze partij legt, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte samen met anderen strafrechtelijk verantwoordelijk is voor het vervoeren van 60,56 kilogram cocaïne.
De rechtbank is op basis van deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte niet alleen bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen bij het vervoeren van de cocaïne, maar ook dat verdachte op z’n minst genomen voorwaardelijk opzet had op het vervoeren van de cocaïne.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 10 maart 2021 de bestuurder van de Mercedes Vito was en dat hij weet had van de twee grote sporttassen op de achterbank, maar niet wist dat hij cocaïne vervoerde. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] volgt dat verdachte op het industrieterrein Twentepoort-Oost is overgestapt in de Volkswagen Passat waarin medeverdachte [medeverdachte 2] als bestuurder zat. Verdachte is vervolgens korte tijd met [medeverdachte 2] in de Passat op een parkeerplaats blijven staan. In die tijd heeft medeverdachte [medeverdachte 3] met de Mercedes Vito gereden, waarna op enig moment verdachte weer als bestuurder in de Mercedes Vito heeft plaatsgenomen. Verdachte heeft deze feitelijke gang van zaken ter zitting bevestigd. Voor zover verdachte tot dat moment geen weet zou hebben van de partij cocaïne op de achterbank in de auto, rustte op dat moment, gelet op deze (bijzondere) gang van zaken op het industrieterrein Twentepoort-Oost waarbij verdachte een door hem geleende Mercedes Vito aan een naar zijn zeggen onbekende persoon meegeeft en gelet op de enorme afmetingen van de tassen die voor hem zichtbaar op de achterbank stonden, op hem een onderzoeksverplichting naar de inhoud van de tassen. Door dat onderzoek niet te doen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij harddrugs bij zich had.
De rechtbank schuift verdachtes verklaring dat aan hem gevraagd was om een partij accijnsvrije shishatabak te vervoeren als ongeloofwaardig terzijde. Niet alleen is verdachte eerst bij de reclassering met deze verklaring gekomen, maar ook vindt de verklaring geen ondersteuning in het dossier. Daar komt bij dat deze verklaring geen hout snijdt gelet op verdachtes vraag kort na de aanhouding of er nog meer mensen aangehouden waren.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen een zeer grote hoeveelheid (60,56 kilogram) cocaïne heeft vervoerd en dat verdachte zich aldus schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd een zeer grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drieënhalf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een bewezenverklaring verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervoeren van een zeer grote hoeveelheid (60,56 kilogram) cocaïne. Deze hoeveelheid vertegenwoordigde een waarde van enkele miljoenen euro’s. De hoeveelheid is bovendien van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel met schadelijke gevolgen voor vele personen. Cocaïne betreft immers een stof die zeer schadelijk voor de gezondheid en verslavend is. Ook duidt deze grote hoeveelheid van verdovende middelen op een organisatorisch verband.
Met name de handel en de verspreiding er van gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de veelal door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof, maar ook ernstige geweldscriminaliteit. Daarnaast brengen dergelijke feiten maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid met zich mee. Verdachte heeft zich daar geen rekenschap van gegeven en was, naar aangenomen mag worden, slechts uit op eigen financieel gewin. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte heeft voorts op geen enkele wijze blijk gegeven inzicht te hebben in het strafbare van zijn handelen.
Bij de afweging welke straf aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In geval van het vervoeren van harddrugs van (meer dan) 20 kilogram vermelden die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van (meer dan) 50 maanden. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 mei 2022, waaruit blijkt dat verdachte op 28 juni 2021 is veroordeeld door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag wegens overtreding van artikel 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 tot een geldboete van € 430,-- zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is. Dit is niet van invloed geweest op de straftoemeting. Voor het overige is niet gebleken van recente documentatie.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de ernst van het gepleegde feit, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet gelet op de enorme hoeveelheid cocaïne geen reden om noemenswaardig af te wijken van het gegeven oriëntatiepunt voor het vervoeren van meer dan 20 kilogram harddrugs en komt dan ook tot een gevangenisstraf van langere duur dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren wordt opgelegd. In de ernst van het gepleegde feit ziet de rechtbank geen enkele reden om een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 47 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. M.T. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2022.
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie, Landelijke Eenheid met nummer LEFCC21001-77 (onderzoek 26Dender) van
4 augustus 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 10 maart 2021 (pag. ZD 007-008), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 maart 2021 zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , in Almelo een Mercedes Vito voorzien van kenteken [kenteken] passeren.
Na enige tijd zagen wij dat [verdachte] ging rijden en invoegde op de autosnelweg A35/A1
richting Deventer.
Wij zijn vervolgens achter de Mercedes Vito aangegaan.
Bij de afrit 28 Rijssen hebben wij de Mercedes Vito stilgehouden ter controle.
Ik, [verbalisant 2] , zag via de rechterzij ruit op de achterbank van de Mercedes Vito twee grote zwarte sporttassen staan. Ik heb de eerste sporttas inbeslaggenomen en de rits geopend. Ik zag dat in de sporttas de mij ambtshalve bekende blokken, vermoedelijk cocaïne, lagen.

2.

Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juli 2022, onder meer inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 10 maart 2021 reed ik in een Mercedes Vito naar Almelo. Ik ben gereden naar een parkeerplaats Twentepoort Oost. Daar kwam een man bij mij die de Mercedes Vito meenam.
Desgevraagd zeg ik u, voorzitter, dat de man die de Mercedes meenam [medeverdachte 3] was.
Ik ben bij de man die in de Volkswagen Passat zat, gebleven en ingestapt. De man in de Volkswagen Passat was [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3] kwam even later met de Mercedes terug. Toen stonden er twee grote tassen op de achterbank van de Mercedes Vito.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 11 maart 2021 (pag. ZD 209) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij kwamen aanrijden met de Passat. De Mercedes bus stond daar al. De jongen die uit de Vito stapte, is in de VW Passat gestapt op de bijrijdersplaats. Ik ben in de Mercedes bus gestapt en heb een rondje gereden door Twente Poort. Dat was een rondje van ongeveer 1 a 2 minuten. Ik kwam terug op de plek waar de Passat nog steeds stond. De jongen ging terug in de Mercedes bus en ik ging op de bijrijdersstoel zitten in de VW Passat.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 18 maart 2021 (pag. ZD 034-035) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 maart 2021 waren wij belast met het uitvoeren van en het toezicht houden op het transport, het testen en wegen en het vernietigen van een partij verdovende middelen. Deze partij verdovende middelen was op 10 maart 2021 in beslag genomen onder verdachte [verdachte] .
2 Sporttassen in beslag genomen onder verdachte [verdachte] :
-Sporttas met vermoedelijk verdovende middelen met goednummer 2479269
-Sporttas met vermoedelijk verdovende middelen met goednummer 2479269
Per tas werden de volgende hoeveelheden van deze blokken aangetroffen:
-Sporttas met goednummer 2479269: 33 blokken
-Sporttas met goednummer 2479270: 32 blokken
5.
Het proces-verbaal oververpakken van [verbalisant 6] , [verbalisant 7] ,
[verbalisant 8] en [verbalisant 9] van 25 mei 2021 (pag. ZD 036-046) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
Onderzoek SIN AAOL6959NL
Wij zagen drieëndertig vacuüm verpakte pakketten.
Op basis van de vraagstelling zijn de sporttas en twee willekeurig geselecteerde pakketten gescheiden van de overige eenendertig pakketten.
Onderzoek SIN AAOL6960NL
Wij zagen tweeëndertig vacuüm verpakte pakketten.
Op basis van de vraagstelling zijn de sporttas en twee willekeurig geselecteerde pakketten gescheiden van de overige dertig pakketten.
6.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van [verbalisant 10] , [verbalisant 7] ,
[verbalisant 11] en [verbalisant 9] van 17 maart 2021 (pag. ZD 048-072), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft onderzoek aan SIN AAOL6959NL
Inhoud verpakking: In totaal 31 wit geperste blokken met indruk: CMA
Gewicht inhoud verpakking: 31.21 kilogram (netto exclusief verpakking, na berekening)
Monstername 20 monsters genomen en voorzien van SIN:
AAMG1256NL
AAMG1257NL
AAMG1258NL
AAMG1259NL
AAMG1260NL
AAMG1261NL
AAMG1262NL
AAMG1263NL
AAMG1264NL
AAMG1265NL
AAMG1266NL
AAMG1267NL
AAMG1268NL
AAMG1269NL
AAMG1270NL
AAMG1271NL
AAMG1272NL
AAMG3432NL
AAMG3433NL
AAMG34 4NL
Uitslag kleurtest: Positief, Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN AAOL6960NL
Inhoud verpakking: In totaal 30 wit geperste blokken met indruk: 35
Gewicht inhoud verpakking : 29.35 kilogram (netto exclusief verpakking, na berekening)
Monstername 20 monsters genomen en voorzien van SIN:
AAMG3435NL
AAMG3436NL
AAMG3437NL
AAMG3438NL
AAMG1273NL
AAMG5038NL
AAMG1286NL
AAMG1287NL
AAMG1288NL
AAMG1289NL
AAMG1290NL
AAMG1291NL
AAMG1292NL
AAMG7980NL
AAMG7986NL
AAMG7987NL
AAMG7992NL
AAMG7991NL
AAMG7990NL
AAMG7989NL
Uitslag kleurtest: Positief, Cocaïne
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 12] van 23 september 2021 onder meer inhoudende zakelijk weergegeven:
Overzicht geteste monsters
[afbeelding]