4.3Het oordeel van de rechtbank
De aanhouding van verdachte
De rechtbank is ten aanzien van het primaire verweer van de verdediging van oordeel dat dit verweer geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt bevat, zodat dit verweer om die reden geen nadere bespreking behoeft.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 10 maart 2021 ontving de politie een ANPR-hit (Automatic Number Plate Recognition) met betrekking tot een Kia Carens. Uit de melding bleek dat het voertuig in het systeem van de politie stond “in verband met ondermijnende criminaliteit met als doel om dit voertuig te controleren”. Tijdens het volgen van de Kia heeft de politie waargenomen dat de Kia Carens en nog drie andere auto’s (een Volkswagen Passat, Toyota Yaris en Mercedes Vito) zich van industrieterrein Twentepoort West naar Twentepoort Oost hebben verplaatst, om vervolgens daar in de buurt van elkaar te parkeren. De vier auto’s kwamen uit respectievelijk Amsterdam, Rotterdam, Weert en Den Haag. De politie heeft gezien dat de twee inzittenden van de Volkswagen Passat schichtig om zich heen keken. Ook zagen ze dat de bestuurder van de Mercedes Vito eenzelfde soort witte jas droeg als de inzittenden van de Volkswagen Passat en dat de bestuurder van de Toyota Yaris op enig moment naar de bestuurderskant van de Mercedes Vito liep om contact te maken met de bestuurder van de Mercedes Vito. Op basis daarvan ontstond het vermoeden bij de politie dat er een criminele ontmoeting had plaatsgevonden, mede gelet op de ANPR-hit. Daarom werd besloten om alle voertuigen staande te houden op grond van de Politiewet.
Zowel de Volkswagen Passat, de Toyota Yaris, de Mercedes Vito en de Kia Carens hebben de parkeerplaats daarna verlaten.
Toen verbalisanten de bestuurder van de Kia Carens staande wilden houden, is de bestuurder er in de auto vandoor gegaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) was de bestuurder van de Kia Carens. [medeverdachte 1] heeft het stopteken genegeerd en de verbalisanten hebben hem met zwaailichten en sirene achtervolgd. Na die achtervolging is [medeverdachte 1] aangehouden. Tussen de voorstoelen en de achterbank van de Kia Carens stonden drie bigshoppers met daarin groene pakketten die verbalisanten ambtshalve herkenden als drugspakketten. Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarna zijn collega’s meegedeeld dat zij de overige personen, onder wie naar later bleek verdachte, konden aanmerken als verdachten ter zake de Opiumwet.
Verdachte is als bestuurder van de Mercedes Vito op de A1 stilgehouden ter controle. Door de rechterzijruit zag verbalisant [verbalisant 2] op de achterbank twee grote zwarte sporttassen staan. Omdat verbalisanten inmiddels hadden vernomen dat in de Kia Carens verdovende middelen waren aangetroffen en alle betrokkenen konden worden aangehouden heeft verbalisant [verbalisant 2] de Mercedes Vito doorzocht. In de sporttas lagen blokken waarvan vermoed werd dat het cocaïne was. Verdachte is daarop aangehouden.
Uit onderzoek is gebleken dat deze blokken in totaal 60,56 kilogram cocaïne betroffen. Hoewel kort voor de aanhouding van verdachte ook in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] een hoeveelheid van 41,20 kilogram cocaïne is aangetroffen, kan verdachtes strafbare betrokkenheid bij die lading op grond van bewijsmiddelen in het dossier niet worden bewezen. De rechtbank komt dus tot bewezenverklaring van een hoeveelheid van 60,56 kilogram cocaïne.
De rechtbank acht ook het ten laste gelegde medeplegen bewezen. Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij de rechter rekening dient te houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
Gelet op voornoemde waarnemingen van de politie op respectievelijk industrieterrein Twentepoort-West en Twentepoort-Oost en het aantreffen van in totaal ongeveer 112 kilogram cocaïne in twee bij de beschreven ontmoetingen betrokken voertuigen en de waarde van deze partij cocaïne (miljoenen euro’s) die een enorme verantwoordelijkheid op de vervoerder van deze partij legt, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte samen met anderen strafrechtelijk verantwoordelijk is voor het vervoeren van 60,56 kilogram cocaïne.
De rechtbank is op basis van deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte niet alleen bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen bij het vervoeren van de cocaïne, maar ook dat verdachte op z’n minst genomen voorwaardelijk opzet had op het vervoeren van de cocaïne.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 10 maart 2021 de bestuurder van de Mercedes Vito was en dat hij weet had van de twee grote sporttassen op de achterbank, maar niet wist dat hij cocaïne vervoerde. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] volgt dat verdachte op het industrieterrein Twentepoort-Oost is overgestapt in de Volkswagen Passat waarin medeverdachte [medeverdachte 2] als bestuurder zat. Verdachte is vervolgens korte tijd met [medeverdachte 2] in de Passat op een parkeerplaats blijven staan. In die tijd heeft medeverdachte [medeverdachte 3] met de Mercedes Vito gereden, waarna op enig moment verdachte weer als bestuurder in de Mercedes Vito heeft plaatsgenomen. Verdachte heeft deze feitelijke gang van zaken ter zitting bevestigd. Voor zover verdachte tot dat moment geen weet zou hebben van de partij cocaïne op de achterbank in de auto, rustte op dat moment, gelet op deze (bijzondere) gang van zaken op het industrieterrein Twentepoort-Oost waarbij verdachte een door hem geleende Mercedes Vito aan een naar zijn zeggen onbekende persoon meegeeft en gelet op de enorme afmetingen van de tassen die voor hem zichtbaar op de achterbank stonden, op hem een onderzoeksverplichting naar de inhoud van de tassen. Door dat onderzoek niet te doen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij harddrugs bij zich had.
De rechtbank schuift verdachtes verklaring dat aan hem gevraagd was om een partij accijnsvrije shishatabak te vervoeren als ongeloofwaardig terzijde. Niet alleen is verdachte eerst bij de reclassering met deze verklaring gekomen, maar ook vindt de verklaring geen ondersteuning in het dossier. Daar komt bij dat deze verklaring geen hout snijdt gelet op verdachtes vraag kort na de aanhouding of er nog meer mensen aangehouden waren.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen een zeer grote hoeveelheid (60,56 kilogram) cocaïne heeft vervoerd en dat verdachte zich aldus schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit.