Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Enschede (verweerder)
Inleiding
.Namens verweerder zijn de gemachtigden verschenen.
Overwegingen
Eiseres woont op het uitkeringsadres. Op dit adres wonen ook haar ouders. Op haar zijn de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, b en c, van de Pw van toepassing.
In de maanden mei, juni, juli en augustus 2021 is de bijstandsuitkering van eiseres
telkens met 100% verlaagd, omdat eiseres niet is verschenen op afspraken gericht op arbeidsinschakeling.
De volgende bepalingen zijn hierbij van betekenis.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In dit kader overweegt de rechtbank als volgt. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), volgt dat een belanghebbende gebruik dient te maken van een door het college aangeboden voorziening en voorts dat het niet aan de belanghebbende maar aan het college is om te bepalen welke re-integratievoorziening voor de belanghebbende is aangewezen om het uiteindelijk beoogde doel, arbeidsinschakeling, te bereiken. Wel is vereist dat verweerder maatwerk levert en de voorziening het resultaat is van een zorgvuldig op de persoon toegesneden afweging. [1] Sociale activering kan ook een onderdeel van de aangeboden voorziening zijn. De rechtbank is van oordeel dat wat eiseres in beroep heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat verweerder geen maatwerk heeft geleverd. Uit het dossier blijkt dat het traject gericht is op het vergroten van de werknemersvaardigheden van eiseres om daarmee haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en eiseres uiteindelijk aan een betaalde baan te helpen. Het traject is, hoewel summier, voldoende beschreven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder een zorgvuldig op de persoon van eiseres toegesneden afweging heeft gemaakt. Eiseres stelt dat zij bezig was in een traject om betaald werk te vinden en dat zij ineens en zonder overleg uit het lopende traject is gehaald. Uit het dossier blijkt echter dat aan eiseres in 2020 en 2021 herhaaldelijk maatregelen zijn opgelegd, omdat zij zonder voorafgaand bericht niet op afspraken bij een voorziening gericht op arbeidsinschakeling is verschenen.
Verder blijkt dat verweerder meermalen contact heeft proberen te zoeken met eiseres voorafgaand aan de plaatsing in dit nieuwe traject. Er is dus geen sprake van plotseling handelen van verweerder. Dat het uiteindelijk niet gelukt is om eiseres te spreken, betekent ook niet dat verweerder geen maatwerk heeft verricht. Ook is het eiseres, zoals ook door de bezwaarschriftencommissie is opgemerkt, niet gelukt om op eigen kracht een betaalde baan te vinden. Verweerder kon dan ook van eiseres vragen om deel te nemen aan het aangeboden traject. Dat verweerder eiseres niet heeft geholpen bij sollicitatieactiviteiten om uiteindelijk een betaalde baan te krijgen, volgt de rechtbank niet. Het aangeboden traject is er juist op gericht om eiseres daarbij te helpen.
Eiseres heeft haar gestelde gezondheidsklachten op geen enkele wijze onderbouwd. Niet is gebleken dat eiseres heeft geprobeerd om de afspraak te verplaatsen dan wel met verweerder haar argumenten op grond waarvan zij meende om niet deel te kunnen nemen aan het traject, heeft besproken. Dat zij van mening is dat de reisafstand van haar woning naar het traject te lang is, is geen reden om zonder overleg niet te verschijnen op de afspraak van
7 mei 2021. Eiseres had hierover ook met verweerder kunnen overleggen. Niet is gebleken dat zij dit heeft gedaan.
Beslissing
mr.H.J. Knol, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op