Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De beslissing in het kort
2.De procedure
- het tussenvonnis van 9 maart 2022;
- de (aantekeningen van de) mondelinge behandeling, gehouden op 24 mei 2022;
- de spreekaantekeningen van de zijde van [eiseres] ;
- de ter zitting van 24 mei 2022 overgelegde productie van de zijde van [gedaagde] .
3.De feiten
”.
4.Het geschil: wat willen partijen?
5.De beoordeling: wat oordeelt de rechtbank?
‘4e Termijn gereed komen Kolommen en Ringbalk’.
restantvan factuur datum 27-10-2020’. Deze omschrijving en de bedragen (€ 27.000,- + € 33.000,- = € 60.000,-) impliceren dat [gedaagde] met zijn betalingen heeft bedoeld factuur 20270 van 27 oktober 2020 te betalen. Vervolgens heeft [gedaagde] tegen de toerekening door [eiseres] niet geprotesteerd. Dat had wel op zijn weg gelegen, als hij het er niet mee eens was. Dat betekent dat [eiseres] terecht stelt dat [gedaagde] factuur 21317, de vierde termijn, onbetaald heeft gelaten en de rechtbank zal uitgaan van de vordering zoals door [eiseres] is ingesteld.
‘gereed kolommen en ringbalk’. Op 2 maart 2021 heeft [eiseres] een factuur met betrekking tot de vierde termijn aan [gedaagde] gestuurd, waarin staat opgenomen dat de kolommen en de ringbalk gereed zijn. In deze factuur is een (fatale) betalingstermijn van 14 dagen opgenomen, dat betekent dat [gedaagde] de factuur uiterlijk op 16 maart 2021 diende te voldoen.
1.442,00(2,0 punt × tarief € 721,00)
6.De beslissing
- over het bedrag van € 27.000,- met ingang van 17 maart 2021 tot de dag van volledige betaling;
- over een bedrag van € 16.005,91 met ingang van 11 april 2021 tot 15 juli 2021; en
- over een bedrag van € 540,- met ingang van 15 juli 2021 tot de dag van volledige betaling,