ECLI:NL:RBOVE:2022:1975

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
08/910013-20 en 08/092152-18 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen en verwerken van hennepplanten met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 34-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 200 uur. De man was beschuldigd van het telen en verwerken van een grote hoeveelheid hennepplanten in twee verschillende panden in Enschede. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk hennepplanten had geteeld en bewerkt in de periode van oktober 2018 tot en met mei 2019. Tijdens de zittingen op 24 mei en 23 juni 2022 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en tapgesprekken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf, rekening houdend met de rol van de verdachte en zijn verleden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen leidinggevende rol had, maar wel een significante bijdrage had geleverd aan de hennepkwekerijen. De verdachte had eerder ook al te maken gehad met de Opiumwet, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer in Almelo, met de betrokkenheid van de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/910013-20 en 08/092152-18 (tul) (P)
Datum vonnis: 7 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 mei 2022 en 23 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Veen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.D. Onland, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 in een pand aan de
[adres 2] al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 in een pand aan de [adres 3] , al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met de maand april 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet;
2.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ), een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De door verdachte gepleegde handelingen (water geven van hennepplanten op beide adressen) zijn niet zodanig dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering, nauwe samenwerking en significante bijdrage die vereist zijn voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen, aldus de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Aan verdachte (verder [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 1]
(verder [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ) en
[medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ), zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten ten laste gelegd. Allen zijn verdachte in dit onderzoek.
4.3.2
De redengevende feiten en omstandigheden
[adres 2]
Op 7 mei 2019 is in de woning aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen waarvan de hennepplanten al waren geoogst.
Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben beschreven dat zeker een volledige oogst van 158 hennepplanten is gekweekt in de zolderruimte. De hennepkwekerij op de zolder was gedeeltelijk ontmanteld en de zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
Getuige [getuige] , de bewoonster van de woning aan de [adres 2] , heeft verklaard dat zij door [medeverdachte 3] is gevraagd of zij geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. De hennepkwekerij is daarna ingericht. De stroomvoorziening in de hennepkwekerij werd in de tweede helft van oktober [1] aangelegd. [medeverdachte 3] heeft [getuige] twee keer geld gebracht. De eerste oogst was eind december [2] en de tweede oogst in maart [3] . De man die de planten water gaf vertelde haar dat de planten klaar waren om te worden geoogst en dan kwamen de vrouwen. [medeverdachte 2] kwam samen met [medeverdachte 3] naar haar huis om hennep te knippen. Zij kwamen rond 09.30/09:45 uur en hadden een big shopper met spullen bij zich. Beide keren waren zij tot 23.00 - 23:30 uur bezig met knippen. Die toppen werden in plastic zakken gedaan die vervolgens met een strijkijzer werden geseald. Bij elke oogst werden vier zakken gevuld.
Uit historische telefoongegevens komt naar voren dat [verdachte] veelvuldig telefonisch contact heeft opgenomen met [getuige] . Deze bevindingen zijn door [verdachte] bevestigd in die zin dat hij [getuige] altijd belde om te vragen of hij langs kon komen om de planten water te geven.
Verder komt uit historische telefoongegevens naar voren dat tussen 21 december 2018 en
12 maart 2019 [getuige] vaak contact heeft geprobeerd te zoeken met [medeverdachte 3] . Sommige gesprekken hebben een duur van nul seconden.
De verklaring van verdachte
[verdachte] heeft ter zitting van 24 mei 2022 verklaard dat hij de planten in de hennepkwekerij aan de [adres 2] water gaf, de planten verzorgde en keek of de planten nog goed waren en niet verbrandden. Er is twee keer geoogst. Ook heeft hij wel eens gekeken of een elektriciteitsaansluiting goed zat en heeft hij knippers vervoerd. Met [getuige] had hij veelvuldig telefonisch contact om af te spreken wanneer hij de hennepplanten water kon geven.
[adres 3]
Op 28 mei 2019 is in een bedrijfspand aan de [adres 3] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn drie kweekruimtes aangetroffen. In kweekruimte I, gelegen op de eerste verdieping, stonden 187 hennepplanten. In kweekruimte II, ook gelegen op de eerste verdieping, stonden 61 hennepplanten. Kweekruimte III bevond zich in een afgetimmerde ruimte aan de achterzijde van het pand op de eerste verdieping. In totaal stonden daar 286 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
De verklaring van verdachte
[verdachte] heeft ter zitting van 24 mei 2022 verklaard dat hij de hennepplanten op het adres aan de [adres 3] water gaf, de hennepplanten verzorgde en keek of de hennepplanten nog goed waren en niet verbrandden. Ook heeft hij knippers vervoerd. Van het adres aan de [adres 3] had hij van [naam 1] een sleutel en de toegangscode gekregen. Hij heeft twee keer een bedrag van € 750,-- ontvangen, maar dat bedrag was lager dan het afgesproken bedrag van € 1.500,-- dat hij na een oogst zou ontvangen. Het is juist dat hij de man is die op camerabeelden van het perceel [adres 3] die door de politie zijn gemaakt, te zien is.
Tapgesprekken, observaties en peilbakens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
In het tapgesprek op 19 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met haar moeder en zegt dat ze de volgende dag heel vroeg met [naam 2] moet werken. Later die dag belt [medeverdachte 3] en stelt [medeverdachte 2] voor om eerder dan de vorige keer te gaan werken. Daarna belt [medeverdachte 3] nogmaals naar [medeverdachte 2] en zegt dat ze pas om 09.00 uur kunnen omdat het in een woonwijk is en kinderen vakantie hebben. Op 20 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] , omdat de stroom er uit is. Er wordt gesproken over (tijd)schakelaars, een trafo en ze moet oppassen dat het niet te warm wordt. Het observatieteam ziet op 20 februari 2019 om 22:18 uur [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw met drie bigshoppertassen aan de [straat] ter hoogte van perceel [perceel] , zijnde de woning direct naast nummer [perceel] , staan.
Ook komt uit tapgesprekken naar voren dat [medeverdachte 2] met onder meer [medeverdachte 3] en [verdachte] overleg heeft over ‘werken’.
Op 16 maart 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] en later met [verdachte] over het uitvallen van de stroom en krijgt [medeverdachte 2] instructies wat ze moet doen om de stroom er weer op te krijgen. Diezelfde dag ziet het observatieteam dat de auto van [verdachte] [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw ophaalt en stopt bij de [adres 3] . Een dag later belt [medeverdachte 2] [verdachte] en vraagt hem of hij al onderweg is. Uit het peilbaken blijkt dat op 15, 17 en 18 maart 2019 de auto van [medeverdachte 2] aan of nabij de [adres 3] staat.
Op 5 april 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] en zegt [medeverdachte 3] dat ze morgen nog wel tuinhandschoenen heeft als ze die plantjes doen. Een dag later wordt [medeverdachte 2] gebeld en zegt ze dat ze ergens is waar de zon niet schijnt.
Daarnaast heeft [medeverdachte 2] gesprekken met [medeverdachte 1] op momenten dat zij nog aan het werk is. Ze heeft het dan over dat ze nog 50 moet en nog een half uur bezig is. [medeverdachte 1] zegt haar dat ze niet zo laat nog bezig moeten zijn en dat hij iemand gaat sturen.
4.3.3
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat verdachte de hennepplanten verzorgde bij twee verschillende hennepkwekerijen, dat hij controleerde of de elektriciteitsaansluiting in de hennepkwekerijen goed werkte en deze waar nodig repareerde en dat hij de knipsters – medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] –naar genoemde adressen bracht. Verdachte onderhield daartoe contacten met de medeverdachten. Daarnaast had verdachte de sleutel en code van het pand aan de [adres 3] . Naar het oordeel van de rechtbank is zijn bijdrage van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Gelet op voorgaande overwegingen en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van hennepplanten en delen daarvan in een woning aan de [adres 2] en van een grote hoeveelheid hennepplanten en delen daarvan in een pand aan de [adres 3] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt in een pand aan de [adres 2] een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt in een pand aan de [adres 3] , een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt, verzocht verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van niet meer dan 120 uren op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van een grote hoeveelheid hennepplanten. Hierdoor heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden gepaard gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Bij de bepaling van de straf neemt de rechtbank tot uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat verdachte weliswaar juridisch is te duiden als medepleger, maar de rechtbank zal in strafmatigende zin rekening houden met de omstandigheid dat verdachte bij de uitvoering van het delict geen initiërende en/of leidinggevende rol heeft vervuld. Verdachte heeft weliswaar in het geheel gezien een ondergeschikte rol gehad in de hennepkwekerij, maar deze rol was zeker groter dan die van enkele medeverdachten die als knippers fungeerden.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich gedurende een periode van acht maanden met de verwerking van verdovende middelen heeft ingelaten en zich, naar het schijnt, daarbij enkel heeft laten leiden door zijn streven naar geldelijk gewin zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. Verdachte heeft openheid van zaken gegeven over zijn rol en aandeel in het geheel.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 april 2022 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte zich in het verleden vaker schuldig heeft gemaakt aan Opiumwet gerelateerde delicten.
Gelet op dit gegeven én de omstandigheid dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd in een proeftijd, is in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten zijn evenwel ruim drie jaren verstreken. Verdachte lijkt zijn leven inmiddels op orde te hebben en heeft de afgelopen jaren geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. De rechtbank zal daar rekening mee houden.
De redelijke termijn
Als uitgangpunt geldt dat het geding, behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen, met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is gaan lopen.
[verdachte] is op 2 juli 2019 in verzekering gesteld. Op 16 februari 2021 is de zaak voor het eerst ter terechtzitting aangebracht. Op die zitting heeft de rechtbank onderzoekswensen toegewezen en de zaak van verdachte en diens medeverdachten verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. Op de zitting van 24 mei 2022 is het onderzoek hervat en heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op 7 juli 2022 wijst de rechtbank vonnis.
De rechtbank is van oordeel gezien de gebruikelijke duur die het plannen van getuigenverhoren met zich brengt dat de gevolgde gang van zaken de langere duur van het geding verklaart en dat daarmee geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren én daarnaast een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis passend en geboden. Met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke sanctie wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in Almelo van 31 juli 2018 onder parketnummer 08/092152-18 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair om verlenging van de proeftijd verzocht en subsidiair om omzetting van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen, nu is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2:
telkens het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/092152-18
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Almelo van 31 juli 2018 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRAA18130 (onderzoek Claus) van
18 oktober 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant 3] van 10 mei 2019 (ZD2, pag. 1692), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 mei 2019 stelde ik een onderzoek in bij een reeds geoogste hennepkwekerij in de woning aan de [adres 2] .
Na het binnentreden zag ik het volgende: Eigenlijke zolderruimte. In totaal hebben er 158 hennepplanten gestaan. De plantenbakken waren gevuld met teelaarde. Er hing in de kweekruimte 1 assimilatielamp. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter en een schakelbord. De overige goederen ten behoeve van de kweek waren niet meer aanwezig.
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepresten waren. Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] van 7 mei 2019 (map ZD2, pag. 1700), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er is zeker één volledige oogst van 158 hennepplanten gekweekt in de zolderruimte van ruim 21 vierkante meter waarvan de oogst is verkregen.
Op de zolder zagen wij een gedeeltelijk ontmantelde hennepkwekerij. De zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte.

3.

Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van
28 mei 2019 (map ZD3, pag. 1961), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 mei 2019 uur stelden wij een onderzoek in op [adres 3] .
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte 1
Kweektent met een oppervlakte van 15 m2 (3m x 5m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 187 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 2
Kweektent met een oppervlakte van 6,25 m2 (2,5 m x2,5 m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 61 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 3
In totaal stonden er 286 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 60 cm.
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij constateerden gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 8 mei 2019 (map ZD2, pag. 1784 en 1787) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
waarbij V: = vraag en A: = antwoord
V: Waarom staat in uw woning de restanten van een geoogste hennepkwekerij?
A: Omdat ik geld nodig had. Er heeft twee keer een hennepkwekerij ingericht en twee keer is er geoogst.
A: De hennepkwekerij bevond zich op zolder van mijn woning.
V: Kent u deze persoon op de foto die wij u tonen?
A: Ja dit is [naam 2] , de echtgenote van [medeverdachte 4] .
Tonen foto: foto nummer 100-002
V: Kent u deze persoon op de foto die wij u tonen?
A: Ik herken haar als [naam 3] . De vrouw die met [naam 2] mee kwam knippen bij mij thuis.
[naam 2] heeft mij twee keer het geld gebracht. Na de eerste oogst kreeg ik 1000 euro en vlak voor de tweede oogst kreeg ik 150 euro.
V: Wanneer zijn deze plantjes binnen gekomen?
A: Eind oktober en begin januari werden ze gebracht.
V: Hoe vaak is geoogst? Wanneer werd geoogst?
A: Twee keer. De eerste keer eind december en de tweede keer in maart.
A: Nee, ik heb zelf niet geoogst. Dit werd gedaan door twee vrouwen. Dit betroffen [naam 2] en [naam 3] .
A: Een aantal weken voordat [naam 4] aan de deur kwam stuurde [naam 2] mij een WhatsAppbericht. Ze vroeg of ik geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. [naam 2] zei dat er wel iemand langs zou komen om de voorwaarden te bespreken. Na een aantal weken stond er een man voor de deur die zich voorstelde als [naam 4] . Dit was eind augustus, begin september 2018.
Bij mij kwam altijd man de jongere man om de planten water te geven.
A: [naam 2] bracht mij het geld de eerste keer in een enveloppe. De tweede keer bracht ze mij 150 euro los. Dit was een soort voorschot. Ik zou na de tweede oogst de rest krijgen.
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 mei 2022, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op zowel het adres aan de [adres 2] als het adres aan de [adres 3] heb ik hennepplanten water gegeven. Ik deed de verzorging en gaf de planten ook voeding. Ik had contact met mevrouw [getuige] om af te spreken wanneer ik in de woning aan de [straat] terecht kon.
Ik heb wel eens gekeken of de elektriciteitsaansluiting in orde was en ook heb ik wel eens knippers vervoerd. Van het pand aan de [adres 3] had ik een sleutel en de code. Ik heb twee keer een bedrag van € 750,-- ontvangen; dat was lager dan het afgesproken bedrag van € 1500,-- dat ik na een oogst zou ontvangen.
6.
Het proces-verbaal Persoonsdossier [medeverdachte 3] (PD pag. 1075) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] staat op naam van [medeverdachte 4] , [adres 4]
. Uit het onderzoek, waaronder de historische gegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [medeverdachte 3] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] staat op naam van [medeverdachte 3] , [adres 4] . Uit het onderzoek waaronder de historische gegevens en de verschillende tapgesprekken blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] wordt gebruikt door [medeverdachte 4] .
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 2 oktober 2019 (map ZD3, pag. 1920), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
TA003 [telefoonnummer 3] [naam 3] ( [naam 3] ) [medeverdachte 2]
TA003, sessie 3014
16-03-2019, 20:18 uur
[naam 3] SH bum NNm3160
[naam 3] de stofzuiger is net uit gegaan. Ik heb hier dat dingetje
NNm mmm
[naam 3] met het klokje, gewoon aan en uit
NNm je hebt drie standen toch?
[naam 3] ja klopt, aan / uit
NNm en in het midden een klokje
[naam 3] ja en hij stond op klok
NNm boven oh ja hij stond op klokje, druk hem maar eens een keer naar boven
[naam 3] dat heb ik gedaan maar alles blijft uit, zelfs de stofzuiger
NNm oke dat is raar
8.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 20:22:47 (map ZD2, pag. 1668) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 5]
Naam: NNm6959 Naam: NNm2589
Tnv: [naam 5] Tnv: [verdachte]
6959: ik krijg net telefoon, ik stuur je even een nummer door, daar moet je contact moet opnemen, want alles is uitgevallen, daar
Dan kun je even uitleggen wat ze moeten doen, hun hebben daar denk ik geen verstand van, ik denk dat ie om is gegaan, snap je wat ik bedoel.
9.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 20:25:16 uur (map ZD2, pag. 1667) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 5] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: NNm2589 Naam: [naam 3]
Tnv: [verdachte] Tnv: [naam 3] [medeverdachte 2]
[naam 3] alles is uit, ook de stofzuiger, hier binnen is alles uit, buiten niet. Het schermpje gaat ook niet aan.
NNm dan is euhm dat ding naar beneden gegaan
NNm nee euh die schakelaar
NNm dan is denk ik te veel, dan knalt hij er door na zolang
[naam 3] waar zit die dan?
NNm waar je al die witte dingen naast elkaar hebt zitten, als je zeg maar die timer hebt
NNm als je dan naar links heen gaat heb je allemaal knoppen die naar boven en naar beneden heen kunnen, als het goed is staan ze allemaal naar beneden, de allereerste staat nu ook naar beneden of niet?
NNm dan moet je de eerste nu eens om hoog doen, dan gaat alles weer aan
[naam 3] de timer, moet ik die op het klokje laten staan?
NNm de timer daar hoef je verder niet aan te zitten alleen de eerste zeg maar van links als je die omhoog doet dat is het weer goed
[naam 3] ja het is goed
NNm dan is dat teveel; dan zit er teveel op
NNm als hij er nu weer door gaat waar zeg maar de stofzuigers op zitten dan moet je een van die daar er uit trekken dat is teveel
[naam 3] ik bedoel een andere stofzuiger, niet de stofzuiger die jij bedoelt, nou goed het is zo verder op gelost.
10.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 23:58:52 uur (map ZD3, pag. 1930) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 6] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: NNM1027 Naam: [naam 3]
Tnv: de [medeverdachte 1] Tnv: [naam 3] [medeverdachte 2]
C: Oh wacht even hoor, even naarde WC. Ja ik denk dat het er nog ehm... 50 of zo
N: Maar dit kan niet hoor. Moet gewoon... Moet. Kan niet, [naam 1] moet morgen...
N: Ja moet gewoon. Ik stuur hem nou gewoon ja?
11.
Een tapgesprek op 17 maart 2019 om 00:29:14 uur (map ZD3, pag. 1933) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 5]
Naam: [naam 3] Naam: NNm2589
Tnv: [verdachte]
[naam 3] ben je al onderweg?
NNm ik ben er bijna
12.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:21:26 uur (map ZD2, pag. 1669) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 7]
Naam: [naam 3] Naam: NNv9377
Tnv: van [naam 6]
[naam 3] zegt dat ze morgen moet werken, heel vroeg. [naam 3] zegt dat ze met [naam 2] moet.
13.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:38:51 uur (map ZD2, pag. 1670) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: [naam 2] Naam: [naam 3]
C wij moeten morgen werken
S dat hoorde ik net ja
C hoe laat wil jij?
S de vorige keer was negen uur
C zullen we nu iets eerder doen?
14.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:48:01 uur (map ZD2, pag. 1672) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: NNv1329 Naam: [naam 3]
Tnv [medeverdachte 4]
NNv zegt dat het pas om 09:00 uur mag omdat het in een woonwijk is en de kinderen hebben allemaal vrij.
C oh ja klopt, is goed.
15.
Een tapgesprek op 20 februari 2019 om 09:18:53 uur (map ZD2, pag. 1673) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 2]
Naam: [naam 3] Naam: NNm3160
Tnv: [naam 3] [medeverdachte 2] Tnv: [medeverdachte 3]
C heb jij misschien het nummer van die Italiaan voor mij?
C we zitten helemaal in het donker, we weten niet hoe we verder moeten.
C oké, wacht even hoor, pas op [naam 2]
C maar de rest is allemaal uit
NNm ja dat is die schakelaar
C maar waar zit dan die schakelaar?
NNm in het klokje
NNm euhm er zit toch een bord waar alles geregeld wordt?
C ja daar sta ik nu voor
NNm daar zitten toch allemaal stekkers in?
C daar zitten wel allemaal stekkers in ja
NNm die bedoel ik daar moetje er een van uithalen
NNm je hebt er wel zo een gepakt die uit een trafo komt toch?
C ik heb nog een aparte met een stekker en ook een stopcontact en daar staat een K op
NNm kachel. doe daar maar in, als hij uit is dan moet hij normaal daar op aan springen
C dan heb ik hier allemaal blauwe knopjes, van die schakelaartjes, die staan allemaal al aan op on
NNm dat klokje, kun je die niet draaien? De tijdschakelaar?
NNm voorzichtig naar rechts draaien
C ja het licht is aan
NNm als het dan te warm wordt dan haal je er een paar uit
16.
Een tapgesprek op 5 april 2019 om 19:39:27 uur (map PD, pag. 1169) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 1]
Naam: [naam 3] Naam: [naam 2]
Tnv: [naam 3] [medeverdachte 2] Tnv: [medeverdachte 4]
[naam 2] : ik heb morgen nog wel een paar tuin handschoen als we die plantjes doen ja
17.
Een tapgesprek op 6 april 2019 om 15:27:45 uur (map PD, pag. 1170) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 8] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: NNm8103 Naam: [naam 3]
Tnv: [naam 7] Tnv: [naam 3] [medeverdachte 2]
[naam 3] : ik ben ergens anders aan het werk. Ik ben ergens waar de zon niet schijnt
NNm: ja dat weet ik
18.
Het proces-verbaal van observatie zaterdag 16 maart 2019 van verbalisanten T33, T15, T5918 en T301 van 18 maart 2019, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (map PD, pag. 1165):
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
19.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 28 mei 2019 (map ZD2, pag. 1681), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de verkregen historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 5] , in gebruik bij [verdachte] , is het volgende gebleken. Er zijn 75 verschillende contactmomenten geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Dit telefoonnummer staat volgens het CIOT op naam van [naam 8] , [adres 5] .
Uit gegevens uit systeem Basis Voorziening Handhaving (BVH) blijkt dat dit telefoonnummer in gebruik is bij [getuige] , [naam 9] , geboren te [plaats] op
02 september 1952 en ingeschreven aan de [adres 2] . [naam 8] is een dochter van [getuige] .
Opvallend hierbij is dat bij alle contactmomenten het initiatief ligt bij de gebruiker van het
telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
Door een observatieteam wordt op 20 februari 2019 omstreeks 22:18 uur gezien dat [naam 3] [medeverdachte 2] met een onbekende vrouw met drie zogenaamde big-shoppertassen aan de [straat] staan ter hoogte van perceelnummer 69. Dit is de woning direct naast nummer 67, waar de genoemde [getuige] staat ingeschreven.
Uit de verkregen historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 3] , is het volgende gebleken. Op onderstaande data en tijden wordt gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] , in gebruik bij de genoemde [getuige] .
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:21 uur een gesprek van 4 seconden.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:50 uur een gesprek van 14 seconden.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:51 uur een SMS.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:55 uur een gesprek van 27 seconden.
Op vrijdag 04 januari 2019 omstreeks 18:52 uur een SMS.
Op dinsdag 19 februari 2019 omstreeks 15:57 uur een gesprek van 45 seconden.
Hierbij is het niet zeker dat er ook daadwerkelijk telefonisch contact is geweest.
Daarnaast blijkt uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 3] , dat op onderstaande data en tijdstippen wordt gebeld naar het
telefoonnummer [telefoonnummer 10] .
Dit vaste telefoonnummer staat volgens het CIOT op naam van [getuige] .
Op 02 januari 2019 omstreeks 15:16 uur een gesprek van 0 seconden.
Op 19 februari 2019 omstreeks 15:57 uur een gesprek van 0 seconden.
Op 07 maart 2019 en op 12 maart 2019 wordt vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 10] ( [getuige] ) diverse keren geprobeerd te bellen naar het nummer [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 3] ). Alle gesprekken hebben een duur van 0 seconden.
Op 20 februari 2019 - de dag dat een observatieteam omstreeks 22:18 uur twee vrouwen ziet aan de [straat] - wordt omstreeks 12:46 uur en 12:47 uur gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 3] ). Het toestel maakt daarbij gebruik van een zendmast aan de [adres 6] . Dit is een zendmast in de directe omgeving van de [straat] in Enschede.
20.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] , met bijlage, te weten een overzicht bakengegevens m.b.t. label
[afbeelding]

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt: oktober 2018.
2.De rechtbank begrijpt: december 2018.
3.De rechtbank begrijpt: maart 2019.