ECLI:NL:RBOVE:2022:1973

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
08/910012-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het telen van hennepplanten in Enschede

Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen, bewerken en verwerken van een grote hoeveelheid hennep en hennepplanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 in twee verschillende panden in Enschede hennepkwekerijen heeft ingericht. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast is er een taakstraf van 140 uur opgelegd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij onder andere de rol van de verdachte als knipper en de betrokkenheid van medeverdachten zijn meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks haar ondergeschikte rol, een significante bijdrage heeft geleverd aan de hennephandel, wat als laakbaar wordt beschouwd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, maar dat haar handelen ernstige maatschappelijke gevolgen heeft gehad. De uitspraak is gedaan na een openbaar onderzoek op de terechtzittingen van 24 mei en 23 juni 2022, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910012-20 (P)
Datum vonnis: 7 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 mei 2022 en 23 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Veen en van wat door de raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 in een pand aan [adres 2]
al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 in een pand aan [adres 3] in Enschede, al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met de maand april 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een grote
hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet;
2.
zij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 3] ), een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Aan verdachte (verder [verdachte] ) en haar medeverdachten [medeverdachte 1] (verder
[medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ) en
[medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ) zijn de hiervoor onder 2 genoemde feiten ten laste gelegd. [verdachte] en [medeverdachte 4] waren ten tijde van de tenlastegelegde feiten met elkaar gehuwd. Allen zijn verdachte in dit onderzoek.
4.3.2
De redengevende feiten en omstandigheden
[adres 2]
Op 7 mei 2019 is in de woning aan [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen waarvan de planten al waren geoogst. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben beschreven dat zeker een volledige oogst van 158 hennepplanten is gekweekt in de zolderruimte. De hennepkwekerij op de zolder was gedeeltelijk ontmanteld en de zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
Getuige [getuige] , de bewoonster van de woning aan [adres 2] , heeft verklaard dat zij door [verdachte] is gevraagd of zij geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. De hennepkwekerij is daarna ingericht. De stroomvoorziening in de hennepkwekerij werd in de tweede helft van oktober [1] aangelegd. [verdachte] heeft [getuige] twee keer geld gebracht. De eerste oogst was eind december [2] en de tweede oogst in maart [3] . De man die de planten water gaf vertelde haar dat de planten klaar waren om te worden geoogst en dan kwamen de vrouwen. [medeverdachte 2] kwam samen met [verdachte] naar haar huis om hennep te knippen. Zij kwamen rond 09.30/09:45 uur en hadden een big shopper met spullen bij zich. Beide keren waren zij tot 23.00 - 23:30 uur bezig met knippen. Die toppen werden in plastic zakken gedaan die vervolgens met een strijkijzer werden geseald. Bij elke oogst werden vier zakken gevuld.
[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat hij de planten in de hennepkwekerij aan [adres 2] water gaf, de planten verzorgde en keek of de planten nog goed waren en niet verbrandden. Er is twee keer geoogst.
[medeverdachte 3] heeft bij de rechter-commissaris verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd en hen ook weleens heeft zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat een van de knippers de vrouw van [medeverdachte 4] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [verdachte] heet. De andere vrouw is [medeverdachte 2] .
Uit historische telefoongegevens komt naar voren dat [medeverdachte 3] veelvuldig telefonisch contact heeft opgenomen met [getuige] . Deze bevindingen zijn door [medeverdachte 3] bevestigd in die zin dat hij [getuige] altijd belde om te vragen of hij langs kon komen om de planten water te geven. Verder komt uit historische telefoongegevens naar voren dat tussen 21 december 2018 en 12 maart 2019 [getuige] vaak contact heeft geprobeerd te zoeken met [verdachte] . Sommige gesprekken hebben een duur van nul seconden.
[adres 3]
Op 28 mei 2019 is in een bedrijfspand aan [adres 3] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn drie kweekruimtes aangetroffen. In kweekruimte I, gelegen op de eerste verdieping, stonden 187 hennepplanten. In kweekruimte II, ook gelegen op de eerste verdieping, stonden 61 hennepplanten. Kweekruimte III bevond zich in een afgetimmerde ruimte aan de achterzijde van het pand op de eerste verdieping. In totaal stonden daar 286 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
In het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij geregeld in het pand aan [adres 3] kwam. [medeverdachte 3] had van [naam 1] de sleutel en de daarbij behorende code van het pand gekregen. [medeverdachte 3] heeft verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd. Hij heeft de knippers ook wel eens zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat één van de knippers de vrouw van [medeverdachte 4] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [verdachte] heet. Eén van de vrouwen is [medeverdachte 2] .
De verklaring van verdachte
[verdachte] is ter terechtzitting niet verschenen. Bij de politie heeft zij niet inhoudelijk verklaard dan wel heeft zij haar betrokkenheid bij hennepkwekerijen ontkend.
Tapgesprekken, observaties en historische telefoongegevens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
In het tapgesprek op 19 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met haar moeder en zegt dat ze de volgende dag heel vroeg met [verdachte] moet werken. Later die dag belt [verdachte] en stelt [medeverdachte 2] voor om eerder dan de vorige keer te gaan werken. Daarna belt [verdachte] nogmaals naar [medeverdachte 2] en zegt dat ze pas om 09.00 uur kunnen omdat het in een woonwijk is en kinderen vakantie hebben. Op 20 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] , omdat de stroom er uit is. Er wordt gesproken over (tijd)schakelaars, een trafo en ze moet oppassen dat het niet te warm wordt. Het observatieteam ziet op 20 februari 2019 om 22:18 uur [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw met drie bigshoppertassen aan [adres 2] ter hoogte van perceel [huisnummer] , zijnde de woning direct naast nummer [adres 2] , staan.
Ook komt uit tapgesprekken naar voren dat [medeverdachte 2] met onder meer [verdachte] en [medeverdachte 3] overleg heeft over ‘werken’.
Op 16 maart 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4] en later met [medeverdachte 3] over het uitvallen van de stroom en krijgt [medeverdachte 2] instructies wat ze moet doen om de stroom er weer op te krijgen. Diezelfde dag ziet het observatieteam dat de auto van [medeverdachte 3] [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw ophaalt en stopt bij [adres 3] . Een dag later belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en vraagt hem of hij al onderweg is. Uit het peilbaken blijkt dat op 15, 17 en 18 maart 2019 de auto van [medeverdachte 2] aan of nabij [adres 3] staat.
Op 5 april 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] en zegt [verdachte] dat ze morgen nog wel tuinhandschoenen heeft als ze die plantjes doen. Een dag later wordt [medeverdachte 2] gebeld en zegt ze dat ze ergens is waar de zon niet schijnt.
Daarnaast heeft [medeverdachte 2] gesprekken met [medeverdachte 1] op momenten dat zij nog aan het werk is. Ze heeft het dan over dat ze nog 50 moet. [medeverdachte 1] zegt haar dat ze niet zo laat nog bezig moeten zijn en dat hij iemand gaat sturen.
4.3.3
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank concludeert op basis van het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien dat [verdachte] degene is geweest die [getuige] heeft voorgesteld om een hennepkwekerij in haar woning te nemen. Zij heeft [getuige] ook geld gebracht. Als [getuige] na de tweede oogst de hennepkwekerij op advies van [medeverdachte 3] uit haar woning wil hebben en zij [verdachte] daarvoor telefonisch benaderd, geeft [verdachte] geen gehoor. [verdachte] had daarnaast met [medeverdachte 2] overleg over de dagen en de tijdstippen waarop zij aan het werk moesten en wat zij zouden meenemen. [verdachte] heeft de planten in de hennepkwekerij in zowel [adres 2] als in [adres 3] geknipt.
[verdachte] heeft geen redelijke, de redengevendheid van deze feiten en omstandigheden ontzenuwende verklaring gegeven die maakt dat alle voornoemde bevindingen anders moeten worden beoordeeld.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor beschreven handelingen van verdachte haar bijdrage van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Gelet op voorgaande overwegingen en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van hennepplanten en delen daarvan in een woning aan [adres 2] in Enschede en van een grote hoeveelheid hennepplanten in een pand aan [adres 3] in Enschede.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt in een pand aan [adres 2] een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
zij in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt in een pand aan [adres 3] , een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt, verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich, als knipper, samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van een grote hoeveelheid hennep en hennepplanten. Hierdoor heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden gepaard gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Bij de bepaling van de straf neemt de rechtbank tot uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat verdachte weliswaar juridisch is te duiden als medepleger, maar de rechtbank zal in strafmatigende zin rekening houden met de omstandigheid dat verdachte bij de uitvoering van het delict geen initiërende en/of leidinggevende rol heeft vervuld. Verdachte heeft slechts een ondergeschikte rol gehad in de hennepkwekerij.
Wel rekent de rechtbank het verdachte aan dat zij zich gedurende een periode van acht maanden met de verwerking van verdovende middelen heeft ingelaten. Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven over haar handelen. Ook over haar motieven heeft verdachte niets verklaard, zodat onbekend is gebleven of verdachte enig financieel voordeel heeft genoten uit het plegen van deze strafbare feiten. In elk geval heeft zij zich niet bekommert om de maatschappelijke gevolgen van haar handelen.
De rechtbank stelt vast dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 april 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Alles afwegende en rekening houdende met het tijdsverloop in deze zaak, acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren én daarnaast een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis passend en geboden. Met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke sanctie wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2:
telkens het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRAA18130 (onderzoek Claus) van
18 oktober 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant 3] van 10 mei 2019 (ZD2, pag. 1692), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 mei 2019 stelde ik een onderzoek in bij een reeds geoogste hennepkwekerij in de woning aan [adres 2] te Enschede.
Na het binnentreden zag ik het volgende: Eigenlijke zolderruimte. In totaal hebben er 158 hennepplanten gestaan. De plantenbakken waren gevuld met teelaarde. Er hing in de kweekruimte 1 assimilatielamp. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter en een schakelbord. De overige goederen ten behoeve van de kweek waren niet meer aanwezig.
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepresten waren. Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] van 7 mei 2019 (map ZD2, pag. 1700), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er is zeker één volledige oogst van 158 hennepplanten gekweekt in de zolderruimte van ruim 21 vierkante meter waarvan de oogst is verkregen. Op de zolder zagen wij een gedeeltelijk ontmantelde hennepkwekerij. De zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte.

3.

Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van
28 mei 2019 (map ZD3, pag. 1961), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 mei 2019 uur stelden wij een onderzoek in op [adres 3] te Enschede.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte 1
Kweektent met een oppervlakte van 15 m2 (3m x 5m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 187 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 2
Kweektent met een oppervlakte van 6,25 m2 (2,5 m x2,5 m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 61 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 3
In totaal stonden er 286 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 60 cm.
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij constateerden gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 8 mei 2019 (map ZD2, pag. 1784 en 1787) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
waarbij V: = vraag en A: = antwoord
V: Waarom staat in uw woning de restanten van een geoogste hennepkwekerij?
A: Omdat ik geld nodig had. Er heeft twee keer een hennepkwekerij ingericht en twee keer is er geoogst.
A: De hennepkwekerij bevond zich op zolder van mijn woning.
V: Kent u deze persoon op de foto die wij u tonen?
A: Ja dit is [verdachte] , de echtgenote van [naam 2] .
Tonen foto: foto nummer 100-002
V: Kent u deze persoon op de foto die wij u tonen?
A: Ik herken haar als [medeverdachte 2] . De vrouw die met [verdachte] mee kwam knippen bij mij thuis.
[verdachte] heeft mij twee keer het geld gebracht. Na de eerste oogst kreeg ik 1000 euro en vlak voor de tweede oogst kreeg ik 150 euro.
V: Wanneer zijn deze plantjes binnen gekomen?
A: Eind oktober en begin januari werden ze gebracht.
V: Hoe vaak is geoogst? Wanneer werd geoogst?
A: Twee keer. De eerste keer eind december en de tweede keer in maart.
A: Nee, ik heb zelf niet geoogst. Dit werd gedaan door twee vrouwen. Dit betroffen [naam 2] en [medeverdachte 2] .
A: Een aantal weken voordat [naam 3] aan de deur kwam stuurde [verdachte] mij een WhatsAppbericht. Ze vroeg of ik geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. [verdachte] zei dat er wel iemand langs zou komen om de voorwaarden te bespreken. Na een aantal weken stond er een man voor de deur die zich voorstelde als [naam 3] . Dit was eind augustus, begin september 2018.
Bij mij kwam altijd man de jongere man om de planten water te geven.
A: [verdachte] bracht mij het geld de eerste keer in een enveloppe. De tweede keer bracht ze mij 150 euro los. Dit was een soort voorschot. Ik zou na de tweede oogst de rest krijgen.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 3 juli 2019 (map ZD2, pag. 1852 tot en met 1854) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Ja er stonden 160 planten ongeveer, dat weet ik nog.
A: Ik gaf alleen water.
V: Hoe vaak ben jij bij deze kwekerij geweest?
A: 1 keer per week of in de 2 weken, er stond hele grote potten, vaker was niet nodig. Ik keek dan ook of alles goed was, omdat het daar heel laag is, of he niet verbrandde, dat soort dingen.
V: Hoe vaak is er tot nu toe geoogst?
A: Twee keer.
V: Uit onderzoek blijkt dat het mobiele telefoonnummer in gebruik is bij [getuige] .
A: Dat kan.
V: Er is met haar nummer 75 maal contact geweest. Verklaar eens nader.
A: Ja.
V: Wat voor contact heb je met haar?
A: Of ik langs kon komen, kon kijken op zolder. Dan belde ik haar van tevoren.

6.

Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van de rechter-commissaris van
2 september 2021, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat u het met mij wilt hebben over [adres 2] . U vraagt mij wat
ik daar over kan vertellen. Daar zat een hennepplantage. U vraagt mij of ik op een bepaalde
wijze betrokken was bij deze kwekerij. Ja, met de verzorging van de planten.
U vraagt mij wat [adres 3] mij zegt. Daar zat ook een hennepkwekerij. U
vraagt mij of ik bij deze hennepkwekerij betrokken was. Ja. U vraagt mij op welke wijze. Ik
deed de verzorging van de planten.
U vraagt mij of ik wel eens mensen ten behoeve van de kwekerij heb vervoerd of dat ik mijn auto wel eens heb uitgeleend. Ik heb wel eens knippers vervoerd.
Ik weet alleen van de knippers. Ik weet wel dat zijn vrouw daar bij zit.
U vraagt mij of ik mevrouw [verdachte] ken. Ja, van gezicht. U vraagt mij of ik kan
vertellen wie de knippers waren. Dat waren de twee vrouwen in het onderzoek.
De ene heet [medeverdachte 2] of zoiets. Na voorlezing concludeer ik dat ik daar een fout heb gemaakt.
Ik heb net de naam [medeverdachte 2] gehoord en die is het. En toevallig weet ik dat mevrouw [verdachte] heet. U vraagt mij of ik de knippers wel eens heb zien knippen. Ja.
7.
Het proces-verbaal Persoonsdossier [verdachte] (PD pag. 1075) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] staat op naam van [medeverdachte 4] , [adres 4]
. Uit het onderzoek, waaronder de historische gegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [verdachte] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] staat op naam van [verdachte] , [adres 4] . Uit het onderzoek waaronder de historische gegevens en de verschillende tapgesprekken blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] wordt gebruikt door [naam 2] .
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 2 oktober 2019 (map ZD3, pag. 1920), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
TA003 [telefoonnummer 4] [medeverdachte 2]
TA003, sessie 3014
16-03-2019, 20:18 uur
[medeverdachte 2] SH bum NNm3160
[medeverdachte 2] de stofzuiger is net uit gegaan. Ik heb hier dat dingetje
NNm mmm
[medeverdachte 2] met het klokje, gewoon aan en uit
NNm je hebt drie standen toch?
[medeverdachte 2] ja klopt, aan / uit
NNm en in het midden een klokje
[medeverdachte 2] ja en hij stond op klok
NNm boven oh ja hij stond op klokje, druk hem maar eens een keer naar boven
[medeverdachte 2] dat heb ik gedaan maar alles blijft uit, zelfs de stofzuiger
NNm oke dat is raar.
9.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 20:25:16 uur (map ZD2, pag. 1667) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: NNm2589 Naam: [medeverdachte 2]
Tnv: [medeverdachte 3] Tnv: [medeverdachte 2]
alles is uit, ook de stofzuiger, hier binnen is alles uit, buiten niet. Het schermpje gaat ook niet aan.
NNm dan is euhm dat ding naar beneden gegaan
NNm nee euh die schakelaar
NNm dan is denk ik te veel, dan knalt hij er door na zolang
waar zit die dan?
NNm waar je al die witte dingen naast elkaar hebt zitten, als je zeg maar die timer hebt
NNm als je dan naar links heen gaat heb je allemaal knoppen die naar boven en naar beneden heen kunnen, als het goed is staan ze allemaal naar beneden, de allereerste staat nu ook naar beneden of niet?
NNm dan moet je de eerste nu eens om hoog doen, dan gaat alles weer aan
de timer, moet ik die op het klokje laten staan?
NNm de timer daar hoef je verder niet aan te zitten alleen de eerste zeg maar van links als je die omhoog doet dat is het weer goed
ja het is goed
NNm dan is dat teveel; dan zit er teveel op
NNm als hij er nu weer door gaat waar zeg maar de stofzuigers op zitten dan moet je een van die daar er uit trekken dat is teveel
ik bedoel een andere stofzuiger, niet de stofzuiger die jij bedoelt, nou goed het is zo verder op gelost.
10.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 23:58:52 uur (map ZD3, pag. 1930) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 9] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: NNM1027 Naam: [medeverdachte 2]
Tnv: [medeverdachte 1] Tnv: [medeverdachte 2]
: Oh wacht even hoor, even naarde WC. Ja ik denk dat het er nog ehm... 50 of zo
N: Maar dit kan niet hoor. Moet gewoon... Moet. Kan niet, [naam 1] moet morgen...
N: Ja moet gewoon. Ik stuur hem nou gewoon ja?
11.
Een tapgesprek op 17 maart 2019 om 00:29:14 uur (map ZD3, pag. 1933) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: [medeverdachte 2] Naam: NNm2589
Tnv: [medeverdachte 3]
[medeverdachte 2] ben je al onderweg?
NNm ik ben er bijna
12.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:21:26 uur (map ZD2, pag. 1669) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 5]
Naam: [medeverdachte 2] Naam: NNv9377
Tnv: van [naam 4]
[medeverdachte 2] zegt dat ze morgen moet werken, heel vroeg. [medeverdachte 2] zegt dat ze met [verdachte] moet.
13.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:38:51 uur (map ZD2, pag. 1670) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: [verdachte] Naam: [medeverdachte 2]
wij moeten morgen werken
[verdachte] dat hoorde ik net ja
hoe laat wil jij?
[verdachte] de vorige keer was negen uur
zullen we nu iets eerder doen?
14.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 15:48:01 uur (map ZD2, pag. 1672) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: NNv1329 Naam: [medeverdachte 2]
Tnv [medeverdachte 4]
NNv zegt dat het pas om 09:00 uur mag omdat het in een woonwijk is en de kinderen hebben allemaal vrij.
[medeverdachte 2] oh ja klopt, is goed.
15.
Een tapgesprek op 20 februari 2019 om 09:18:53 uur (map ZD2, pag. 1673) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 2]
Naam: [medeverdachte 2] Naam: NNm3160
Tnv: [medeverdachte 2] Tnv: [verdachte]
[medeverdachte 2] heb jij misschien het nummer van die Italiaan voor mij?
[medeverdachte 2] we zitten helemaal in het donker, we weten niet hoe we verder moeten.
[medeverdachte 2] oké, wacht even hoor, pas op [verdachte]
[medeverdachte 2] maar de rest is allemaal uit
NNm ja dat is die schakelaar
[medeverdachte 2] maar waar zit dan die schakelaar?
NNm in het klokje
NNm euhm er zit toch een bord waar alles geregeld wordt?
[medeverdachte 2] ja daar sta ik nu voor
NNm daar zitten toch allemaal stekkers in?
[medeverdachte 2] zitten wel allemaal stekkers in ja
NNm die bedoel ik daar moetje er een van uithalen
NNm je hebt er wel zo een gepakt die uit een trafo komt toch?
[medeverdachte 2] ik heb nog een aparte met een stekker en ook een stopcontact en daar staat een K op
NNm kachel. doe daar maar in, als hij uit is dan moet hij normaal daar op aan springen
[medeverdachte 2] dan heb ik hier allemaal blauwe knopjes, van die schakelaartjes, die staan allemaal al aan op on
NNm dat klokje, kun je die niet draaien? De tijdschakelaar?
NNm voorzichtig naar rechts draaien
[medeverdachte 2] ja het licht is aan
NNm als het dan te warm wordt dan haal je er een paar uit
16.
Een tapgesprek op 5 april 2019 om 19:39:27 uur (map PD, pag. 1169) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 1]
Naam: [medeverdachte 2] Naam: [verdachte]
Tnv: [medeverdachte 2] Tnv: [medeverdachte 4]
[verdachte] : ik heb morgen nog wel een paar tuin handschoen als we die plantjes doen ja
17.
Een tapgesprek op 6 april 2019 om 15:27:45 uur (map PD, pag. 1170) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 8] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: NNm8103 Naam: [medeverdachte 2]
Tnv: [naam 6] Tnv: [medeverdachte 2]
: ik ben ergens anders aan het werk. Ik ben ergens waar de zon niet schijnt
NNm: ja dat weet ik
18.
Het proces-verbaal van observatie zaterdag 16 maart 2019 van verbalisanten T33, T15, T5918 en T301 van 18 maart 2019, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (map PD, pag. 1165):
[afbeelding]
19.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 28 mei 2019 (map ZD2, pag. 1681), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de verkregen historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 3] , in gebruik bij [medeverdachte 3] , is het volgende gebleken. Er zijn 75 verschillende contactmomenten geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer 6] . Dit telefoonnummer staat volgens het CIOT op naam van [naam 5] , [adres 5] .
Uit gegevens uit systeem Basis Voorziening Handhaving (BVH) blijkt dat dit telefoonnummer in gebruik is bij [getuige] , geboren te Enschede op
[geboortedatum 2] 1952 en ingeschreven aan [adres 2] te Enschede. [naam 5] is een dochter van [getuige] .
Opvallend hierbij is dat bij alle contactmomenten het initiatief ligt bij de gebruiker van het
telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Door een observatieteam wordt op 20 februari 2019 omstreeks 22:18 uur gezien dat [medeverdachte 2] met een onbekende vrouw met drie zogenaamde big-shoppertassen aan [adres 2] staan ter hoogte van perceelnummer [huisnummer] . Dit is de woning direct naast nummer [adres 2] , waar de genoemde [getuige] staat ingeschreven.
Uit de verkregen historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [verdachte] , is het volgende gebleken. Op onderstaande data en tijden wordt gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 6] , in gebruik bij de genoemde Van Heldingen.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:21 uur een gesprek van 4 seconden.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:50 uur een gesprek van 14 seconden.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:51 uur een SMS.
Op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 17:55 uur een gesprek van 27 seconden.
Op vrijdag 04 januari 2019 omstreeks 18:52 uur een SMS.
Op dinsdag 19 februari 2019 omstreeks 15:57 uur een gesprek van 45 seconden.
Hierbij is het niet zeker dat er ook daadwerkelijk telefonisch contact is geweest.
Daarnaast blijkt uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [verdachte] , dat op onderstaande data en tijdstippen wordt gebeld naar het
telefoonnummer [telefoonnummer 7] .
Dit vaste telefoonnummer staat volgens het CIOT op naam van [getuige] .
Op 02 januari 2019 omstreeks 15:16 uur een gesprek van 0 seconden.
Op 19 februari 2019 omstreeks 15:57 uur een gesprek van 0 seconden.
Op 07 maart 2019 en op 12 maart 2019 wordt vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 7] ( [getuige] ) diverse keren geprobeerd te bellen naar het nummer [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ). Alle gesprekken hebben een duur van 0 seconden.
Op 20 februari 2019 - de dag dat een observatieteam omstreeks 22:18 uur twee vrouwen ziet aan [adres 2] - wordt omstreeks 12:46 uur en 12:47 uur gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ). Het toestel maakt daarbij gebruik van een zendmast aan [adres 6] . Dit is een zendmast in de directe omgeving van [adres 2] in Enschede.
20.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] , met bijlage, te weten een overzicht bakengegevens m.b.t. label
[afbeelding]

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt: oktober 2018.
2.De rechtbank begrijpt: december 2018.
3.De rechtbank begrijpt: maart 2019.