7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vader. Daardoor heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vader.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 juni 2022 (vul de feitaanduidingen in), waaruit blijkt dat de verdachte (vul de feitaanduidingen in)eerder is veroordeeld, onder meer voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het rapport van M. Krops, gezondheidszorgpsycholoog (onder supervisie van dr. R.W. Blaauw, gezondheidszorgpsycholoog en gerechtelijk deskundige) van 7 maart 2022. Hieruit komt onder meer het volgende naar voren.
Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was sprak van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en kampte verdachte met een ongespecificeerde depressieve stoornis. Mogelijk was sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Vanuit zijn persoonlijkheidspathologie is verdachte primair op zichzelf gericht, heeft hij een lage frustratietolerantie en bezorgt de invloed van zijn gedrag op een ander hem geen schuldgevoelens of berouw. Bij verdachte is sprake van adequaat normbesef (kennis van goed en kwaad) en hij kan de wensen en behoeften van anderen herkennen, maar kiest hij er soms voor om niet te handelen conform dit normbesef. Vanuit zijn neiging tot opportunistisch gedrag, waardoor hij gemakkelijk ingaat op de mogelijkheden voor persoonlijk gewin, en verminderde empathische vermogens, staat hij echter niet stil bij de consequenties van zijn gedrag op anderen.
In situaties waarin de spanningen oplopen weet hij deze niet tijdig te doorvoelen, waardoor zijn emotieregulatievaardigheden en impulscontrole dan tekortschieten en hij negatieve gevoelens uitageert. In de periode voorafgaand aan de tenlasteleggingen verkeerde verdachte vermoedelijk in een depressieve episode. Het is aannemelijk dat reeds opgebouwde spanningen bij verdachte tot uiting kwamen tijdens het conflict met moeder, maar deze verder opliepen door de aanblik van zijn filmende vader. In die situatie werden de tekortschietende emotieregulatieproblemen en impulsiviteit zichtbaar. Geadviseerd wordt om de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive van gewelddadig gedrag is hoog. Met betrekking tot klinische risicofactoren is sprake van een beperkt probleembesef en -inzicht, impulsiviteit, antisociaal gedrag, een gebrek aan verantwoordelijkheid nemen voor het delict, geringe copingvaardigheden en beïnvloeding door risicovolle netwerkleden.
Met betrekking tot de toekomst zijn nog geen afspraken gemaakt over delictpreventie, is sprake van onduidelijkheid ten aanzien van huisvesting, verdachte heeft geen werk of opleiding, geen inkomen, zijn er twijfels over de invulling van zijn vrije tijd en beschikt hij over onvoldoende vaardigheden (en mogelijk ook de intentie) om zich niet te laten beïnvloeden door een negatief netwerk. Daarbij is de kans op destabilisatie groot in geval van stresserende omstandigheden.
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke gevangenisstaf op te leggen onder de voorwaarden dat hij verdachte zich ambulant laat behandelen voor zijn persoonlijkheids-, agressie- en verslavingsregulatieproblematiek, en zich ook laat begeleiden ten aanzien van school en/of werk, vrijetijdsbesteding en sociale relaties.
Ook door het Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering is over verdachte gerapporteerd(vul de feitaanduidingen in). Het meest recente rapport van 16 juni 2022(vul de feitaanduidingen in) houdt het volgende in. Uit het reclasseringsdossier komen grote zorgen naar voren, waaronder sociaal netwerk, gezin, psychosociaal functioneren, school/dagbesteding en de houding van verdachte. Ook het middelengebruik komt als een risicofactor naar voren. Ondanks veel inzet vanuit de jeugdreclassering, een klinisch traject en een verblijf op een woongroep middels een uithuisplaatsing, is het niet gelukt om een stabiele leefsituatie te creëren zonder strijd en geweld in de thuissituatie. Ook heeft het nog niet geleid tot een positief sociaal netwerk. De reclassering sluit zich aan bij het advies van de psycholoog. Wel wordt door hen geconcludeerd dat de intrinsieke motivatie van verdachte om aan zijn problemen te werken beperkt is. Verdachte laat niet het achterste van zijn tong zien en is berekenend. Hoewel hij zich aan de afspraken houdt, stelt hij zich zeer sociaal wenselijk op. Dit wordt ook gezien door Stichting Jong Volwassenen waar verdachte sinds zijn schorsing, 8 maart 2022, verblijft. De indicatie voor de plaatsing bij Stichting Jong Volwassenen loopt via de jeugdreclassering. Het toezicht, in de zaak met parketnummer 08-218014-20, loopt tot februari 2023. Het is noodzakelijk dat het toezicht bij de jeugdreclassering door blijft lopen daar de volwassen reclassering niet kan plaatsen bij Stichting Jong Volwassenen. Het risico op recidive en het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verder wordt geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan middelencontrole, dagbesteding en overig (niet verblijven/wonen op het adres van zijn ouders, zich inzetten om eigen huisvesting te realiseren en inzage geven in zijn financiën).
Op 23 juni 2022 zijn de deskundigen J. Hoveling, jeugdreclasseringswerker en
L. de Vries, reclasseringswerker, gehoord. Zij hebben het advies toegelicht. Geadviseerd is om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Toezicht door de jeugdreclassering loopt tot februari 2023. Daarna komt eventueel toezicht voor rekening van de volwassen reclassering.
Gelet op de bevindingen van de psycholoog zal de rechtbank verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
De rechtbank heeft gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank is van oordeel dat bij dit feit, huiselijk geweld tegen een ouder, bij deze verdachte een straf van enige zwaarte, zoals een gevangenisstraf, dient te worden opgelegd. Het feit dat verdachte al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, werkt daarbij strafverzwarend.
De rechtbank acht daarom oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest passend en geboden.
De rechtbank ziet af van het opleggen van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie gevorderd. Door de rapporteurs en de toezichthouders wordt geconcludeerd dat verdachte, ondanks de vele waarschuwingen die hij heeft gekregen, niet het achterste van zijn tong laat zien en dat hij berekenend is. Hoewel hij zich aan de afspraken houdt, stelt hij zich zeer sociaal wenselijk op. De hulpverleningsgeschiedenis van verdachte en zijn houding ten opzichte van de aangeboden hulpverlening brengen de rechtbank tot de conclusie dat verdachte niet gemotiveerd is om met hulp van de diverse daartoe uitgeruste instanties aan zichzelf te werken zodat oplegging van een deels voorwaardelijke straf met daarbij de bijzondere voorwaarden van hulp en toezicht naar verwachting geen enkele verandering teweeg zal brengen.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 111 dagen met aftrek van voorarrest passend en geboden.
De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.