ECLI:NL:RBOVE:2022:1970

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
08/910049-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 54-jarige man, die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van september 2017 tot en met juni 2018 in Enschede een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd en daarbij elektriciteit illegaal heeft afgetapt. De verdachte werd op heterdaad aangehouden op 20 juni 2018, toen de politie de hennepkwekerij ontdekte. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie, mr. A. van Veen, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. Tanoğlu, hun verdediging voerden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het telen van hennep in twee verschillende panden en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de illegale aftapping van elektriciteit. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, Enexis Netbeheer B.V., niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de relevante feiten was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910049-19 (P)
Datum vonnis: 7 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 mei 2022 en 23 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Veen en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Tanoğlu, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van september 2017 tot en met 20 juni 2018 in een pand aan de
[adres 2] in [plaats] al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van september 2017 tot en met 20 juni 2018, al dan niet samen met een of meer anderen, elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V.;
feit 3:in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019 in een pand aan de
[adres 3] in [plaats] al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 4:in de periode van oktober 2018 tot en met april 2019, al dan niet samen met een of meer anderen, elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V.;
feit 5:in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 in een pand aan de [adres 4] in [plaats] , al dan niet samen met een of meer anderen, een grote hoeveelheid hennep en/of hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 6:in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019, al dan niet samen met een of meer anderen, elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand september 2017 tot en met 20 juni 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet;
2.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand september 2017 tot en met 20 juni 2018 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door de verzegeling van de meterkast/hoofdaansluitkast (in een pand aan de [adres 2] ) te verbreken, althans door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met de maand april 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ), een grote
hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet;
4.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met de maand april 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door de verzegeling van de meterkast/hoofdaansluitkast (in een pand aan de [adres 3] ) te verbreken, althans door middel van braak en/of verbreking;
5.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 4] ), een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde (telkens) hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl deze/dit feit(en) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet;
6.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door de verzegeling van de meterkast/hoofdaansluitkast (in een pand aan de [adres 4] ) te verbreken, althans door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Aan verdachte (verder [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 1]
(verder [medeverdachte 1] ) zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten 3 tot en met 6 ten laste gelegd. Aan medeverdachten [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ) en
[medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ), zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten 3 en 5 ten laste gelegd. Aan alleen [verdachte] is daarnaast nog de verdenking van het al dan niet samen met een of meer anderen telen van een grote hoeveelheid hennep op het adres [adres 2] in Enschede (feit 1) en het al dan niet samen met anderen, stelen van stroom op dat adres (feit 2), ten laste gelegd. [medeverdachte 3] en [verdachte] waren ten tijde van de tenlastegelegde feiten met elkaar gehuwd. Allen zijn verdachte in dit onderzoek.
4.3.2
De redengevende feiten en omstandigheden
[adres 2] in Enschede
Op 20 juni 2018 is in een bedrijfspand aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn twee kweekruimtes aangetroffen. Verdeeld over twee kweekruimtes stonden er 154 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. Verdachte is op 20 juni 2018 in het pand op heterdaad aangehouden.
Het pand is eigendom van de heer [naam 1] . Verdachte huurde het pand van Groenwoud en onderverhuurde het aan VOF [bedrijf 1] , waarvan [verdachte] en [medeverdachte 1] vennoten zijn. In het pand zijn gevestigd VOF [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , een eenmanszaak op naam van [medeverdachte 3] , die feitelijk wordt gevoerd door verdachte.
Verklaring van verdachte
[verdachte] heeft op de terechtzitting van 23 juni 2022 verklaard de eigenaar te zijn van de hennepkwekerij. Hij heeft de planten water en voeding gegeven. De hennepkwekerij is door anderen in september 2017 ingericht. [verdachte] heeft voorts verklaard dat hij niet wist dat de stroom illegaal werd afgetapt.
[adres 3] in Enschede
Op 7 mei 2019 is in de woning aan de [adres 3] in Enschede een hennepkwekerij aangetroffen waarvan de planten al waren geoogst. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben beschreven dat zeker een volledige oogst van 158 hennepplanten is gekweekt in de zolderruimte. De hennepkwekerij op de zolder was gedeeltelijk ontmanteld en de zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
Getuige [getuige] , de bewoonster van de woning aan de [adres 3] , heeft verklaard dat zij door [medeverdachte 3] is gevraagd of zij geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. De hennepkwekerij is daarna ingericht. De stroomvoorziening in de hennepkwekerij werd in de tweede helft van oktober [1] aangelegd.
[medeverdachte 3] heeft [getuige] twee keer geld gebracht. De eerste oogst was eind december [2] en de tweede oogst in maart [3] . De man die de planten water gaf vertelde haar dat de planten klaar waren om te worden geoogst en dan kwamen de vrouwen. [medeverdachte 2] kwam samen met [medeverdachte 3] naar haar huis om hennep te knippen. Zij kwamen rond 09.30/09:45 uur en hadden een big shopper met spullen bij zich. Beide keren waren zij tot 23.00 - 23:30 uur bezig met knippen. Die toppen werden in plastic zakken gedaan die vervolgens met een strijkijzer werden geseald. Bij elke oogst werden vier zakken gevuld.
[medeverdachte 4] heeft bij de politie verklaard dat hij de planten in de hennepkwekerij aan de [adres 3] water gaf, de planten verzorgde en keek of de planten nog goed waren en niet verbrandden. Er is twee keer geoogst.
[medeverdachte 4] heeft bij de rechter-commissaris verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd en hen ook weleens heeft zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat één van de knippers de vrouw van [verdachte] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [medeverdachte 3] heet. De andere vrouw is [naam 4] .
Uit historische telefoongegevens komt naar voren dat [medeverdachte 4] veelvuldig telefonisch contact heeft opgenomen met [getuige] . Deze bevindingen zijn door [medeverdachte 4] bevestigd in die zin dat hij [getuige] altijd belde om te vragen of hij langs kon komen om de planten water te geven.
Verder komt uit historische telefoongegevens naar voren dat tussen 21 december 2018 en
12 maart 2019 [getuige] vaak contact heeft geprobeerd te zoeken met [medeverdachte 3] . Sommige gesprekken hebben een duur van nul seconden. [getuige] heeft in dit verband verklaard dat zij heeft geprobeerd [medeverdachte 3] te bellen nadat er geoogst was, maar dat [medeverdachte 3] de telefoon dan niet opnam.
Verklaring van verdachte
[verdachte] heeft iedere betrokkenheid bij deze hennepkwekerij ontkend.
Tapgesprekken, observaties en peilbakens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
In het tapgesprek op 19 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met haar moeder en zegt dat ze de volgende dag heel vroeg met [medeverdachte 3] moet werken. Later die dag belt [medeverdachte 3] en stelt [medeverdachte 2] voor om eerder dan de vorige keer te gaan werken. Daarna belt [medeverdachte 3] nogmaals naar [medeverdachte 2] en zegt dat ze pas om 09.00 uur kunnen omdat het in een woonwijk is en kinderen vakantie hebben. Op 20 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] , omdat de stroom er uit is. Er wordt gesproken over (tijd)schakelaars, een trafo en ze moet oppassen dat het niet te warm wordt. Het observatieteam ziet op 20 februari 2019 om 22:18 uur [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw met drie bigshoppertassen aan de [adres 3] ter hoogte van [adres 5] , zijnde de woning direct naast [adres 3] , staan.
Ook komt uit tapgesprekken naar voren dat [medeverdachte 2] met onder meer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] overleg heeft over ‘werken’.
[adres 4] in Enschede
Op 28 mei 2019 is in een bedrijfspand aan de [adres 4] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn drie kweekruimtes aangetroffen. In kweekruimte I, gelegen op de eerste verdieping, stonden 187 hennepplanten. In kweekruimte II, ook gelegen op de eerste verdieping, stonden 61 hennepplanten. Kweekruimte III bevond zich in een afgetimmerde ruimte aan de achterzijde van het pand op de eerste verdieping. In totaal stonden daar 286 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen. [verdachte] is op 28 mei 2019 in het pand op heterdaad aangehouden.
Het bedrijfspand aan de [adres 4] is eigendom van [naam 2] . Op
24 oktober 2014 hebben [medeverdachte 1] en (destijds zijn vennoot) [naam 3] het pand met ingang van 1 november 2014 gehuurd.
In het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij geregeld in het pand aan de [adres 4] kwam. [medeverdachte 4] had van [naam 5] Koopman de sleutel en de daarbij behorende code van het pand gekregen. [medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd. Hij heeft de knippers ook wel eens zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat één van de knippers de vrouw van [verdachte] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [medeverdachte 3] heet. Eén van de vrouwen is [naam 4] .
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de hennepkwekerij in dit pand ontkend. Hij was per toeval in het pand op het moment van de inval en was daar om een hondenhok te kopen.
Tapgesprekken, observaties en peilbakens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
Op 16 maart 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] en later met [medeverdachte 4] over het uitvallen van de stroom en krijgt [medeverdachte 2] instructies wat ze moet doen om de stroom er weer op te krijgen. Diezelfde dag ziet het observatieteam dat de auto van [medeverdachte 4] [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw ophaalt en stopt bij de [adres 4] . Een dag later belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] en vraagt hem of hij al onderweg is. Uit het peilbaken blijkt dat op 15, 17 en 18 maart 2019 de auto van [medeverdachte 2] aan of nabij de [adres 4] staat.
Op 5 april 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] en zegt [medeverdachte 3] dat ze morgen nog wel tuinhandschoenen heeft als ze die plantjes doen. Een dag later wordt [medeverdachte 2] gebeld en zegt ze dat ze ergens is waar de zon niet schijnt.
Daarnaast heeft [medeverdachte 2] gesprekken met [medeverdachte 1] op momenten dat zij nog aan het werk is. Ze heeft het dan over dat ze nog 50 moet. [medeverdachte 1] zegt haar dat ze niet zo laat nog bezig moeten zijn en dat hij iemand gaat sturen.
4.3.3
Overwegingen van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegd feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen in de bewijsbijlage.
De rechtbank stelt vast dat in het dossier geen bewijs is waaruit volgt dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in de hennepkwekerij of daarna op enige wijze betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit.
De betrokkenheid van verdachte bij het medeplegen van de teelt van hennep brengt op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van het ten laste gelegde (medeplegen van) diefstal van elektriciteit aan de [adres 2] .
Feiten 3 en 4
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op grond van het dossier bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) hennepteelt in een pand aan de [adres 3] en van het wegnemen van elektriciteit op dat adres.
Op basis van de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn er aanwijzingen dat [verdachte] betrokkenheid heeft bij zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Om tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde te kunnen komen, is echter meer dan dat vereist.
Dat [verdachte] ook daadwerkelijk wetenschap heeft van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in dit pand blijkt echter niet uit het dossier. Daarnaast kan op grond van dit dossier niet geoordeeld worden dat [verdachte] een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de hennepteelt in dit pand. De diverse tapgesprekken, ook niet in onderling verband en samenhang bezien, leveren dat bewijs evenmin. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in de hennepkwekerij of daarna op enige wijze betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit, blijkt evenmin uit het dossier. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van het ten laste gelegde (medeplegen van) diefstal van elektriciteit aan de [adres 3] .
Feiten 5 en 6
Ook hier ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of op grond van het dossier bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) hennepteelt in een pand aan de [adres 4] en van het wegnemen van elektriciteit op dat adres.
[verdachte] was op 28 mei 2019 op het moment dat de politie binnen is getreden in het pand aan de [adres 4] aanwezig in dat pand.
Op basis van een tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] kan worden vastgesteld dat [verdachte] in detail wist hoe de elektrische installatie ten behoeve van de hennepkwekerij was ingericht. Zo geeft hij in dat gesprek onder meer aan dat de elektrische installatie drie standen heeft waarvan de middelste stand een klokje is en dat op een aldaar aanwezig bord “overhaaldingetjes” van de stop zijn aangebracht.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Verdachte is aangetroffen in het pand van de hennepkwekerij. Voorts onderhield verdachte contacten met de medeverdachten op het moment dat de elektrische installatie was uitgevallen en gaf daarbij blijk op de hoogte te zijn van de details van de inrichting van die installatie. De rechtbank overweegt dat verdachte deze kennis niet anders kan hebben gekregen dan door actieve betrokkenheid bij de exploitatie van deze hennepkwekerij. Naar het oordeel van de rechtbank is zijn bijdrage van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
De betrokkenheid van verdachte bij de teelt van hennep brengt op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in deze hennepkwekerij. Ook bewijs dat [verdachte] daarna betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit, in zo’n mate dat dit tot (mede)plegen van diefstal van elektriciteit zou leiden, ontbreekt. Het enkele feit dat hij op de hoogte was van de details van de inrichting van de installatie, is niet voldoende om tot een bewezenverklaring van feit 6 te komen.
De rechtbank spreekt [verdachte] daarom ook vrij van het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van elektriciteit aan de [adres 4] .
Conclusie
Gelet op voorgaande overwegingen en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van hennepplanten in een pand aan de [adres 2] en van een grote hoeveelheid hennepplanten en delen daarvan in een pand aan de [adres 4] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van september 2017 tot en met 20 juni 2018 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt, in een pand aan de [adres 2] , hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde telkens hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij in de periode van oktober 2018 tot en met 28 mei 2019 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, bewerkt en/of verwerkt in een pand aan de [adres 4] , een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 5
telkens het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt, verzocht verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf of gevangenisstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van een grote hoeveelheid hennepplanten in hennepkwekerijen op twee verschillende locaties. Hierdoor heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden gepaard gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Bij de bepaling van de straf neemt de rechtbank tot uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat verdachte weliswaar juridisch is te duiden als medepleger, maar de rechtbank zal in strafmatigende zin rekening houden met de omstandigheid dat verdachte bij de uitvoering van het delict geen initiërende en/of leidinggevende rol heeft vervuld. Verdachte heeft weliswaar in het geheel gezien een ondergeschikte rol gehad in de hennepkwekerij, maar deze rol was zeker groter dan die van enkele medeverdachten die als knippers fungeerden.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich gedurende een periode van negentien maanden met de verwerking van verdovende middelen heeft ingelaten en zich, naar het schijnt, daarbij enkel heeft laten leiden door zijn streven naar geldelijk gewin zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. Verdachte heeft slechts ten dele openheid van zaken gegeven over zijn rol en aandeel in het geheel.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 april 2022 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte zich in het verleden niet eerder schuldig heeft gemaakt aan Opiumwet gerelateerde delicten. Er zijn geen andere recente veroordelingen.
Sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten zijn ruim drie jaren verstreken. Verdachte worstelt thans met zijn gezondheid, heeft financiële problemen en heeft geen eigen woning meer. De rechtbank zal daar rekening mee houden.
De redelijke termijn
Als uitgangpunt geldt dat het geding, behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen, met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is gaan lopen.
[verdachte] is op 28 mei 2019 in verzekering gesteld. Op 16 februari 2021 is de zaak voor het eerst ter terechtzitting aangebracht. Op die zitting heeft de rechtbank onderzoekswensen toegewezen en de zaak van verdachte en diens medeverdachten verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. Op de zitting van 24 mei 2022 is het onderzoek hervat maar is verdachte onwel geworden. Vervolgens is op 23 juni 2022 het onderzoek hervat en heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op 7 juli 2022 wijst de rechtbank vonnis.
De rechtbank is van oordeel, gezien de gebruikelijke duur die het plannen van getuigenverhoren met zich brengt, dat de gevolgde gang van zaken de langere duur van het geding verklaart en dat daarmee geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren én daarnaast een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis passend en geboden. Met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke sanctie wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 7.052,55 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- weggenomen energie incl. kosten aan de [adres 4] € 5.665,24;
- weggenomen energie incl. kosten aan de [adres 3] € 1.387,31.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Enexis Netbeheer B.V. toegewezen kan worden.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleitte vrijspraak, de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 4 en 6 ten laste gelegde. Omdat verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 5 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 5:
telkens het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRAA18130 (onderzoek Claus) van
18 oktober 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1
1.
Het proces verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2022 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
2.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant 3] van 22 juni 2018 (ZD1, pag. 1375 en 1376).
Ten aanzien van feit 5
3.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van
28 mei 2019 (map ZD3, pag. 1961), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 mei 2019 uur stelden wij een onderzoek in op [adres 4] te Enschede.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte 1
Kweektent met een oppervlakte van 15 m2 (3m x 5m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 187 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 2
Kweektent met een oppervlakte van 6,25 m2 (2,5 m x2,5 m) op de eerste verdieping. In totaal stonden er 61 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 30 cm.
Kweekruimte 3
In totaal stonden er 286 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 60 cm.
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij constateerden gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
4.
Het proces-verbaal aanhouding van verbalisant W. Kole van 28 mei 2019 (map PD, pag. 670), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 20 juni 2018 omstreeks 13:20 uur, hield ik op de locatie
[adres 4] , 7547 AL Enschede, als verdachte aan: [verdachte] .
5.
Het proces-verbaal Persoonsdossier S. [medeverdachte 3] (PD pag. 1075) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] staat op naam van A.R. [verdachte] , Poolmansweg 69 te
Enschede. Uit het onderzoek, waaronder de historische gegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij Sandra [medeverdachte 3] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] staat op naam van [medeverdachte 3] , Poolmansweg 69 te Enschede. Uit het onderzoek waaronder de historische gegevens en de verschillende tapgesprekken blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] wordt gebruikt door [naam] .

6.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2022, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Het telefoonnummer eindigend op 3160 werd door mij gebruikt.
7.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 20:18:34 uur (map ZD3, pag. 1926) inhoudende:
Beller: [telefoonnummer 3]
Naam: [naam 4]
Tnv: [medeverdachte 2]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
Naam: [naam 8]
Tnv: [medeverdachte 3]
[naam 4] bum NNm3160
[naam 4] de stofzuiger is net uit gegaan. Ik heb hier dat dingetje
[naam 8] mmm
[naam 4] met het klokje, gewoon aan en uit
[naam 8] je hebt drie standen toch?
[naam 4] ja klopt, aan / uit
[naam 8] en in het midden een klokje
[naam 4] ja en hij stond op klok
[naam 8] boven oh ja hij stond op klokje, druk hem maar eens een keer naar boven
[naam 4] dat heb ik gedaan maar alles blijft uit, zelfs de stofzuiger
[naam 8] oke dat is raar
[naam 4] zal ik anders even [naam 5] bellen?
[naam 8] ja of die NTV
[naam 4] daar heb ik het nummer niet van
[naam 8] ja ik ook niet
[naam 4] ik bel [naam 5] wel even op
[naam 8] is er niet een ding naar beneden heen?
[naam 4] een dingetje naar beneden?
[naam 8] ja er zitten van die over haal dingetjes op
[naam 4] wat zeg je ?
[naam 8] op het bord van die over haal dingetjes op van de stop
[naam 4] die zijn allemaal naar beneden
[naam 8] naar beneden allemaal, dat is raar. Het kan ook niet allemaal. Ik weet het niet ik kom daar nooit. Ik weet wel dat die mongool die dat altijd doet die snapt het allemaal niet
[naam 4] ik denk dat ik dan beter even [naam 5] kan bellen. Ik zie hier ook een beetje dat het is weg geschroeid.
[naam 8] bel [naam 5] ik kan daar niet naar toe.
[naam 4] nee dat snap ik, ik bel [naam 5] wel.
8.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 20:25:16 uur (map ZD2, pag. 1667) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: [naam 7] Naam: [naam 4]
Tnv: [medeverdachte 4] Tnv: [medeverdachte 2]
[naam 4] alles is uit, ook de stofzuiger, hier binnen is alles uit, buiten niet. Het schermpje gaat ook niet aan.
[naam 7] dan is euhm dat ding naar beneden gegaan
[naam 7] nee euh die schakelaar
[naam 7] dan is denk ik te veel, dan knalt hij er door na zolang
[naam 4] waar zit die dan?
[naam 7] waar je al die witte dingen naast elkaar hebt zitten, als je zeg maar die timer hebt
[naam 7] als je dan naar links heen gaat heb je allemaal knoppen die naar boven en naar beneden heen kunnen, als het goed is staan ze allemaal naar beneden, de allereerste staat nu ook naar beneden of niet?
[naam 7] dan moet je de eerste nu eens om hoog doen, dan gaat alles weer aan
[naam 4] de timer, moet ik die op het klokje laten staan?
[naam 7] de timer daar hoef je verder niet aan te zitten alleen de eerste zeg maar van links als je die omhoog doet dat is het weer goed
[naam 4] ja het is goed
[naam 7] dan is dat teveel; dan zit er teveel op
[naam 7] als hij er nu weer door gaat waar zeg maar de stofzuigers op zitten dan moet je een van die daar er uit trekken dat is teveel
[naam 4] ik bedoel een andere stofzuiger, niet de stofzuiger die jij bedoelt, nou goed het is zo verder op gelost.
9.
Een tapgesprek op 16 maart 2019 om 23:58:52 uur (map ZD3, pag. 1930) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 5] Gebelde [telefoonnummer 3]
Naam: [naam 9] Naam: [naam 4]
Tnv: [medeverdachte 1] Tnv: [medeverdachte 2]
[naam 4] : Oh wacht even hoor, even naarde WC. Ja ik denk dat het er nog ehm... 50 of zo
[naam 9] : Maar dit kan niet hoor. Moet gewoon... Moet. Kan niet, [naam 5] moet morgen...
[naam 9] : Ja moet gewoon. Ik stuur hem nou gewoon ja?
10.
Een tapgesprek op 17 maart 2019 om 00:29:14 uur (map ZD3, pag. 1933) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] Gebelde [telefoonnummer 4]
Naam: [naam 4] Naam: [naam 7]
Tnv: [medeverdachte 4]
[naam 4] ben je al onderweg?
[naam 7] ik ben er bijna
11.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] van de rechter-commissaris van
2 september 2021, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij wat de [adres 4] mij zegt. Daar zat ook een hennepkwekerij. U
vraagt mij of ik bij deze hennepkwekerij betrokken was. Ja. U vraagt mij op welke wijze. Ik
deed de verzorging van de planten.
U vraagt mij of ik wel eens mensen ten behoeve van de kwekerij heb vervoerd of dat ik mijn auto wel eens heb uitgeleend. Ik heb wel eens knippers vervoerd.
Ik weet alleen van de knippers. Ik weet wel dat zijn vrouw daar bij zit.
U vraagt mij of ik [medeverdachte 3] ken. Ja, van gezicht. U vraagt mij of ik kan
vertellen wie de knippers waren. Dat waren de twee vrouwen in het onderzoek.
De ene heet [medeverdachte 2] of zoiets. Na voorlezing concludeer ik dat ik daar een fout heb gemaakt.
Ik heb net de naam [naam 4] gehoord en die is het. En toevallig weet ik dat mevrouw [medeverdachte 3] heet. U vraagt mij of ik de knippers wel eens heb zien knippen. Ja.
12.
Het proces-verbaal van observatie zaterdag 16 maart 2019 van verbalisanten T33, T15, T5918 en T301 van 18 maart 2019, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (map PD, pag. 1165):
[afbeelding]
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , met bijlage, te weten een overzicht bakengegevens m.b.t. label
[afbeelding]

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt: oktober 2018.
2.De rechtbank begrijpt: december 2018.
3.De rechtbank begrijpt: maart 2019.