4.3.1Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Aan verdachte (verder [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 1]
(verder [medeverdachte 1] ) zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten 3 tot en met 6 ten laste gelegd. Aan medeverdachten [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ) en
[medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ), zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten 3 en 5 ten laste gelegd. Aan alleen [verdachte] is daarnaast nog de verdenking van het al dan niet samen met een of meer anderen telen van een grote hoeveelheid hennep op het adres [adres 2] in Enschede (feit 1) en het al dan niet samen met anderen, stelen van stroom op dat adres (feit 2), ten laste gelegd. [medeverdachte 3] en [verdachte] waren ten tijde van de tenlastegelegde feiten met elkaar gehuwd. Allen zijn verdachte in dit onderzoek.
4.3.2De redengevende feiten en omstandigheden
[adres 2] in Enschede
Op 20 juni 2018 is in een bedrijfspand aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn twee kweekruimtes aangetroffen. Verdeeld over twee kweekruimtes stonden er 154 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. Verdachte is op 20 juni 2018 in het pand op heterdaad aangehouden.
Het pand is eigendom van de heer [naam 1] . Verdachte huurde het pand van Groenwoud en onderverhuurde het aan VOF [bedrijf 1] , waarvan [verdachte] en [medeverdachte 1] vennoten zijn. In het pand zijn gevestigd VOF [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , een eenmanszaak op naam van [medeverdachte 3] , die feitelijk wordt gevoerd door verdachte.
Verklaring van verdachte
[verdachte] heeft op de terechtzitting van 23 juni 2022 verklaard de eigenaar te zijn van de hennepkwekerij. Hij heeft de planten water en voeding gegeven. De hennepkwekerij is door anderen in september 2017 ingericht. [verdachte] heeft voorts verklaard dat hij niet wist dat de stroom illegaal werd afgetapt.
[adres 3] in Enschede
Op 7 mei 2019 is in de woning aan de [adres 3] in Enschede een hennepkwekerij aangetroffen waarvan de planten al waren geoogst. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen resten van hennepplanten waren. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben beschreven dat zeker een volledige oogst van 158 hennepplanten is gekweekt in de zolderruimte. De hennepkwekerij op de zolder was gedeeltelijk ontmanteld en de zolderruimte was volledig ingericht als kweekruimte. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen.
Getuige [getuige] , de bewoonster van de woning aan de [adres 3] , heeft verklaard dat zij door [medeverdachte 3] is gevraagd of zij geld wilde verdienen met een hennepkwekerij. De hennepkwekerij is daarna ingericht. De stroomvoorziening in de hennepkwekerij werd in de tweede helft van oktoberaangelegd.
[medeverdachte 3] heeft [getuige] twee keer geld gebracht. De eerste oogst was eind decemberen de tweede oogst in maart. De man die de planten water gaf vertelde haar dat de planten klaar waren om te worden geoogst en dan kwamen de vrouwen. [medeverdachte 2] kwam samen met [medeverdachte 3] naar haar huis om hennep te knippen. Zij kwamen rond 09.30/09:45 uur en hadden een big shopper met spullen bij zich. Beide keren waren zij tot 23.00 - 23:30 uur bezig met knippen. Die toppen werden in plastic zakken gedaan die vervolgens met een strijkijzer werden geseald. Bij elke oogst werden vier zakken gevuld.
[medeverdachte 4] heeft bij de politie verklaard dat hij de planten in de hennepkwekerij aan de [adres 3] water gaf, de planten verzorgde en keek of de planten nog goed waren en niet verbrandden. Er is twee keer geoogst.
[medeverdachte 4] heeft bij de rechter-commissaris verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd en hen ook weleens heeft zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat één van de knippers de vrouw van [verdachte] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [medeverdachte 3] heet. De andere vrouw is [naam 4] .
Uit historische telefoongegevens komt naar voren dat [medeverdachte 4] veelvuldig telefonisch contact heeft opgenomen met [getuige] . Deze bevindingen zijn door [medeverdachte 4] bevestigd in die zin dat hij [getuige] altijd belde om te vragen of hij langs kon komen om de planten water te geven.
Verder komt uit historische telefoongegevens naar voren dat tussen 21 december 2018 en
12 maart 2019 [getuige] vaak contact heeft geprobeerd te zoeken met [medeverdachte 3] . Sommige gesprekken hebben een duur van nul seconden. [getuige] heeft in dit verband verklaard dat zij heeft geprobeerd [medeverdachte 3] te bellen nadat er geoogst was, maar dat [medeverdachte 3] de telefoon dan niet opnam.
Verklaring van verdachte
[verdachte] heeft iedere betrokkenheid bij deze hennepkwekerij ontkend.
Tapgesprekken, observaties en peilbakens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
In het tapgesprek op 19 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met haar moeder en zegt dat ze de volgende dag heel vroeg met [medeverdachte 3] moet werken. Later die dag belt [medeverdachte 3] en stelt [medeverdachte 2] voor om eerder dan de vorige keer te gaan werken. Daarna belt [medeverdachte 3] nogmaals naar [medeverdachte 2] en zegt dat ze pas om 09.00 uur kunnen omdat het in een woonwijk is en kinderen vakantie hebben. Op 20 februari 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] , omdat de stroom er uit is. Er wordt gesproken over (tijd)schakelaars, een trafo en ze moet oppassen dat het niet te warm wordt. Het observatieteam ziet op 20 februari 2019 om 22:18 uur [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw met drie bigshoppertassen aan de [adres 3] ter hoogte van [adres 5] , zijnde de woning direct naast [adres 3] , staan.
Ook komt uit tapgesprekken naar voren dat [medeverdachte 2] met onder meer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] overleg heeft over ‘werken’.
[adres 4] in Enschede
Op 28 mei 2019 is in een bedrijfspand aan de [adres 4] een hennepkwekerij aangetroffen. In het pand zijn drie kweekruimtes aangetroffen. In kweekruimte I, gelegen op de eerste verdieping, stonden 187 hennepplanten. In kweekruimte II, ook gelegen op de eerste verdieping, stonden 61 hennepplanten. Kweekruimte III bevond zich in een afgetimmerde ruimte aan de achterzijde van het pand op de eerste verdieping. In totaal stonden daar 286 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring hebben verbalisanten geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De stroomvoorziening voor de hennepkwekerij was illegaal afgenomen. [verdachte] is op 28 mei 2019 in het pand op heterdaad aangehouden.
Het bedrijfspand aan de [adres 4] is eigendom van [naam 2] . Op
24 oktober 2014 hebben [medeverdachte 1] en (destijds zijn vennoot) [naam 3] het pand met ingang van 1 november 2014 gehuurd.
In het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij geregeld in het pand aan de [adres 4] kwam. [medeverdachte 4] had van [naam 5] Koopman de sleutel en de daarbij behorende code van het pand gekregen. [medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat hij wel eens knippers heeft vervoerd. Hij heeft de knippers ook wel eens zien knippen. De twee knippers waren de twee vrouwen in het politieonderzoek. Hij weet dat één van de knippers de vrouw van [verdachte] is. Hij kent haar van gezicht en weet dat zij [medeverdachte 3] heet. Eén van de vrouwen is [naam 4] .
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de hennepkwekerij in dit pand ontkend. Hij was per toeval in het pand op het moment van de inval en was daar om een hondenhok te kopen.
Tapgesprekken, observaties en peilbakens
In het politieonderzoek zijn de telefoons van de verdachten getapt en hebben observaties plaatsgevonden. Ook zijn er peilbakens geplaatst.
Op 16 maart 2019 belt [medeverdachte 2] met [verdachte] en later met [medeverdachte 4] over het uitvallen van de stroom en krijgt [medeverdachte 2] instructies wat ze moet doen om de stroom er weer op te krijgen. Diezelfde dag ziet het observatieteam dat de auto van [medeverdachte 4] [medeverdachte 2] samen met een andere vrouw ophaalt en stopt bij de [adres 4] . Een dag later belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] en vraagt hem of hij al onderweg is. Uit het peilbaken blijkt dat op 15, 17 en 18 maart 2019 de auto van [medeverdachte 2] aan of nabij de [adres 4] staat.
Op 5 april 2019 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] en zegt [medeverdachte 3] dat ze morgen nog wel tuinhandschoenen heeft als ze die plantjes doen. Een dag later wordt [medeverdachte 2] gebeld en zegt ze dat ze ergens is waar de zon niet schijnt.
Daarnaast heeft [medeverdachte 2] gesprekken met [medeverdachte 1] op momenten dat zij nog aan het werk is. Ze heeft het dan over dat ze nog 50 moet. [medeverdachte 1] zegt haar dat ze niet zo laat nog bezig moeten zijn en dat hij iemand gaat sturen.
4.3.3Overwegingen van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegd feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen in de bewijsbijlage.
De rechtbank stelt vast dat in het dossier geen bewijs is waaruit volgt dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in de hennepkwekerij of daarna op enige wijze betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit.
De betrokkenheid van verdachte bij het medeplegen van de teelt van hennep brengt op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van het ten laste gelegde (medeplegen van) diefstal van elektriciteit aan de [adres 2] .
Feiten 3 en 4
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op grond van het dossier bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) hennepteelt in een pand aan de [adres 3] en van het wegnemen van elektriciteit op dat adres.
Op basis van de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn er aanwijzingen dat [verdachte] betrokkenheid heeft bij zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Om tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde te kunnen komen, is echter meer dan dat vereist.
Dat [verdachte] ook daadwerkelijk wetenschap heeft van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in dit pand blijkt echter niet uit het dossier. Daarnaast kan op grond van dit dossier niet geoordeeld worden dat [verdachte] een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de hennepteelt in dit pand. De diverse tapgesprekken, ook niet in onderling verband en samenhang bezien, leveren dat bewijs evenmin. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in de hennepkwekerij of daarna op enige wijze betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit, blijkt evenmin uit het dossier. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van het ten laste gelegde (medeplegen van) diefstal van elektriciteit aan de [adres 3] .
Feiten 5 en 6
Ook hier ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of op grond van het dossier bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) hennepteelt in een pand aan de [adres 4] en van het wegnemen van elektriciteit op dat adres.
[verdachte] was op 28 mei 2019 op het moment dat de politie binnen is getreden in het pand aan de [adres 4] aanwezig in dat pand.
Op basis van een tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] kan worden vastgesteld dat [verdachte] in detail wist hoe de elektrische installatie ten behoeve van de hennepkwekerij was ingericht. Zo geeft hij in dat gesprek onder meer aan dat de elektrische installatie drie standen heeft waarvan de middelste stand een klokje is en dat op een aldaar aanwezig bord “overhaaldingetjes” van de stop zijn aangebracht.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Verdachte is aangetroffen in het pand van de hennepkwekerij. Voorts onderhield verdachte contacten met de medeverdachten op het moment dat de elektrische installatie was uitgevallen en gaf daarbij blijk op de hoogte te zijn van de details van de inrichting van die installatie. De rechtbank overweegt dat verdachte deze kennis niet anders kan hebben gekregen dan door actieve betrokkenheid bij de exploitatie van deze hennepkwekerij. Naar het oordeel van de rechtbank is zijn bijdrage van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
De betrokkenheid van verdachte bij de teelt van hennep brengt op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat [verdachte] bemoeienis heeft gehad met de aanleg van de illegale aftapping van elektra in deze hennepkwekerij. Ook bewijs dat [verdachte] daarna betrokken is geweest bij het wegnemen van de elektriciteit, in zo’n mate dat dit tot (mede)plegen van diefstal van elektriciteit zou leiden, ontbreekt. Het enkele feit dat hij op de hoogte was van de details van de inrichting van de installatie, is niet voldoende om tot een bewezenverklaring van feit 6 te komen.
De rechtbank spreekt [verdachte] daarom ook vrij van het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van elektriciteit aan de [adres 4] .
Conclusie
Gelet op voorgaande overwegingen en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen, bewerken en/of verwerken van hennepplanten in een pand aan de [adres 2] en van een grote hoeveelheid hennepplanten en delen daarvan in een pand aan de [adres 4] .