ECLI:NL:RBOVE:2022:1966

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
08.029039.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen met minderjarige meisjes binnen het gezin

Op 5 juli 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 52-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, die deel uitmaakten van zijn gezin. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten van seksueel misbruik, waarbij hij de meisjes, die hij verzorgde en opvoedde, seksueel binnendrong. De feiten vonden plaats tussen 2018 en 2022, waarbij de meisjes op dat moment nog geen zestien jaar oud waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat de verklaringen niet ondersteund werden door ander bewijs. De rechtbank concludeerde dat er voldoende steunbewijs was, onder andere door verklaringen van de moeder van de slachtoffers en andere getuigen. De man werd ook verplicht om een schadevergoeding van 12.000 euro per slachtoffer te betalen voor de immateriële schade die zij hadden geleden. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de man geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.029039.22 (P)
Datum vonnis: 5 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1970 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Almelo te Almelo .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 juni 2022 en van 21 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.M. Venselaar en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.G. Hassink, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 4 februari 2018 tot en met 3 februari 2021, zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen bij [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt en die hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin;
feit 2:in de periode van 4 februari 2021 tot en met 28 januari 2022, zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen bij [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en die hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin;
feit 3:in de periode van 5 oktober 2018 tot en met 4 oktober 2019, zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen bij [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt en die hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin;
feit 4:in de periode van 5 oktober 2019 tot en met 30 januari 2022, zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen bij [slachtoffer 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en die hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin;
feit 5:in de periode van 4 februari 2018 tot en met 30 januari 2022 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die toen beiden nog geen 16 jaar oud waren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van4 februari 2018 tot en met 3 februari 2021 te Zwolle, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina, in elk geval tussen haar schaamlippen, en/of- het brengen van zijn, verdachtes, penis in haar anus;

2.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van4 februari 2021 tot en met 28 januari 2022 te Zwolle, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina, in elk geval tussen haar schaamlippen, en/of- het brengen van zijn, verdachtes, penis in haar anus;

3.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2018 tot en met 4 oktober 2019 te Zwolle, (telkens) met [slachtoffer 2] ,geboren op [geboortedatum 3] 2007, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen;

4.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 oktober 2019 tot en met 30 januari 2022 te Zwolle, (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina, en/of tussen haar schaamlippen;

5.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 februari 2018 tot en met 30 januari 2022 te Zwolle , (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, en/of met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007, (beide zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
- het betasten van en/of wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
- het brengen van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- het dwingen op hem, verdachte, te gaan liggen en/of (daarna) neukbewegingen te maken met zijn, verdachtes, penis bij de schaamstreek van die [slachtoffer 2] ;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, waarbij zij een schriftelijk requisitoir heeft overgelegd..
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de verklaring van [slachtoffer 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs, omdat zij bewust in strijd met de waarheid heeft verklaard dat verdachte te zien is op het ‘het donkere filmpje’ dat werd aangetroffen op haar telefoon. Nadat de politie het filmpje heeft bewerkt is echter duidelijk geworden dat verdachte niet op dat filmpje te zien is. Voorts heeft de raadsman vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op zichzelf staan en geen steun vinden in elkaar en ook niet in ander bewijsmateriaal.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank stelt voorop dat bij zedenzaken zich vaak de situatie voordoet dat het gaat om gebeurtenissen waarbij slechts twee personen aanwezig waren: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring “niet op zichzelf staat”, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Dienaangaande overweegt de rechtbank het navolgende.
Verdachte heeft sinds 2017 een relatie met de biologische moeder van de beide aangeefsters, [getuige 1] (hierna ook: moeder). Zij woont sinds haar scheiding samen met haar twee dochters, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , eerst aan de [adres 2] en de laatste jaren aan de [adres 3] Verdachte was gedurende de gehele ten laste gelegde periode woonachtig aan de [adres 3] , aan de overkant van de woning van [getuige 1] en haar beide dochters. [2]
[getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte elke dag wel even bij haar thuis was en dat hij meestal ook bleef slapen. [3] Deze verklaring wordt ondersteund door wat de beide meisjes hebben verklaard over de aanwezigheid van verdachte in de woningen van hun moeder [woonplaats] .
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben ieder apart op 1 februari 2022 een informatief gesprek met de politie gehad en op 4 februari 2022 hebben zij allebei, buiten elkaars aanwezigheid, aangifte gedaan van ontucht. Verdachte ontkent de beschuldigingen van seksueel misbruik.
Verklaring [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 [4]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat als haar moeder nachtdienst had, verdachte wilde dat zij of [slachtoffer 2] dan bij hem in bed kwam slapen. Als zij dit weigerden, dan werd verdachte kwaad.
Zij heeft over de eerste keer dat het gebeurde verklaard dat dit was in het oude huis van haar moeder (aan de [adres 2] ) en dat verdachte aan haar begon te zitten op de slaapkamer van haar moeder. Moeder was beneden en verdachte en zij waren in de slaapkamer. Hij zat onder haar kleding aan haar tieten, kont en vagina, aldus [slachtoffer 1] . Verdachte ging heen en weer met zijn vinger over haar vagina. Sindsdien zou het vaak zijn gebeurd. Zij heeft verklaard iets tegen haar zus [slachtoffer 2] te hebben verteld, maar niet alles. [slachtoffer 2] vond het maar een raar verhaal. [slachtoffer 2] heeft toen wel tegen hun moeder verteld wat ze van [slachtoffer 1] had gehoord, maar die geloofde het allemaal niet. Verdachte zat er bij op het moment dat [slachtoffer 2] het verhaal tegen moeder vertelde. Volgens [slachtoffer 2] heeft verdachte toen geantwoord dat [slachtoffer 2] jaloers was omdat [slachtoffer 1] wel bij hem mocht liggen. Op een later moment heeft [slachtoffer 1] tegen [slachtoffer 2] gezegd dat het nog steeds gebeurde, waarna [slachtoffer 2] heeft gezegd dat verdachte het ook met haar deed.
[slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat zij anaal is verkracht door verdachte en dit zou meerdere keren zijn gebeurd. In elk geval meer dan driemaal.
Verklaring [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007 [5]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat het drie of vier jaar geleden is begonnen als het gaat om de ontuchtige handelingen. Dat gebeurde ook al in de [adres 2] . Eerst begon het met haar zusje [slachtoffer 1] . Toen ze dat merkte, heeft ze het verteld aan haar moeder, die op haar beurt het aan verdachte heeft verteld. Verdachte heeft daarop gezegd dat [slachtoffer 2] jaloers zou zijn, omdat hij met haar zusje [slachtoffer 1] knuffelde. Vanaf dat moment begon verdachte het ook met [slachtoffer 2] te doen. Hij zat aan haar billen, over haar kleding heen. Daarna vroeg hij haar om bij hem te komen liggen, omdat hij niet alleen kon slapen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] lagen om de beurt bij hem in bed. Hij ging toen aan haar borsten zitten, onder haar kleding en ging ook aan haar vagina zitten. Verdachte begon haar te vingeren. Dat laatste is ongeveer vijftien keer gebeurd, aldus [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij zich een avond herinnert waarop verdachte bij haar kwam en vroeg of [slachtoffer 2] naast hem kwam liggen, want [slachtoffer 1] lag te slapen. Hij bleef doorzeuren en werd kwaad. Hij zei toen dat te zullen onthouden.
Voorts heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij in coronatijd een keer in het ouderlijk bed heeft geslapen, samen met haar moeder en verdachte. Verdachte begon in die nacht [slachtoffer 2] te vingeren, terwijl haar moeder in datzelfde bed lag te slapen.
[slachtoffer 2] heeft [slachtoffer 1] wel iets verteld over het ontucht, maar heeft niet durven zeggen dat zij ook gevingerd werd door verdachte, omdat [slachtoffer 1] dat haar ook nog niet had gezegd.
Overwegingen met betrekking tot het (steun)bewijs
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] wel voor het bewijs gebezigd kan worden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. Dat zij mogelijk iets heeft verklaard wat niet klopte over de inhoud van een filmpje dat op haar telefoon werd aangetroffen, maakt niet dat haar gehele verklaring onbruikbaar is voor het bewijs. Bovendien blijkt nergens uit dat zij op dit punt met opzet in strijd met de waarheid heeft verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de beide meisjes elkaar ondersteunen waar het gaat om de omstandigheden waaronder de ontucht heeft plaatsgevonden. Zo verklaren zij beiden dat de ontucht (overwegend) plaatsvond in het ouderlijk bed tijdens nachten waarin moeder nachtdienst had en dus niet thuis was. Ook ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar als het gaat om de aard van de ontuchtige handelingen, namelijk het betasten van de billen, borsten en vagina en het penetreren van de vagina met de vinger. Tot slot ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar ook ten aanzien van de disclosure; het vertellen over de ontucht door [slachtoffer 1] aan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 2] die het op enig moment heeft verteld aan moeder en de reactie van verdachte hierop. Dat er twee meldingen van seksueel misbruik over dezelfde verdachte zijn, versterkt bovendien de bewijskracht van beide afzonderlijke verklaringen.
De stelling van de raadsman dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dit verhaal zouden verzinnen om verdachte uit het gezin te werken, is op geen enkele manier aannemelijk geworden en de rechtbank zal hier verder dan ook niet op ingaan.
De rode draad in de verklaringen van beide meisjes is de nachtelijke afwezigheid van hun moeder in verband met haar nachtdiensten en de behoefte van verdachte om een van de beide meisjes in bed naast zich te hebben, alwaar er ontuchtige handelingen plaatsvonden. Op dit punt worden de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ook ondersteund door de verklaring van hun moeder, [getuige 1] , zoals zij die heeft afgelegd bij de rechter-commissaris. Zij verklaart dan dat [slachtoffer 2] het wel eens zielig vond dat verdachte alleen in bed lag wanneer ze nachtdienst had. Zij verklaart eveneens dat [slachtoffer 2] wel eens tegen haar heeft gezegd dat zij bij verdachte ging liggen toen zij nachtdienst had met Oud en Nieuw. Ook heeft verdachte wel eens tegen haar gezegd dat [slachtoffer 1] wel eens bij hem in bed ging liggen. [slachtoffer 1] vertelde dit zelf niet, omdat zij wat geslotener is dan [slachtoffer 2] , zo heeft moeder verklaard. Als moeder terugkwam in de slaapkamer zag zij dat een van de beide meiden dan bij hem in bed lag en dat er geknuffeld werd. Als haar dan wordt gevraagd hoe dat eruit zag verklaart zij: “Ze lagen dan met de armen om elkaar heen, zij bij hem en hij bij haar”. [6]
Op de telefoon van [slachtoffer 1] is ook een filmpje aangetroffen, waarop te zien is dat verdachte zijn hand over het been van [slachtoffer 1] beweegt en te horen is dat verdachte tegen haar zegt: “maar van jou krijg ik ook gewoon knuffels als ik met je in bed lig, kom je gewoon tegen me aanliggen en knuffelen nou ja goed dat heb jij altijd al wel gedaan bij mij, en sowieso is die band tussen jou en mij sterker dan tussen die van [slachtoffer 2] en mij”. [7] De rechtbank is van oordeel dat dit filmpje de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteunt. Uit de door verdachte gebruikte woorden ‘dat heb jij altijd al wel gedaan bij mij’ leidt de rechtbank af dat het meermalen is voorgekomen dat verdachte en [slachtoffer 1] in hetzelfde bed lagen.
De geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] wordt eveneens ondersteund doordat haar vriendin [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] verdrietig werd op het moment dat zij haar vertelde over hetgeen was voorgevallen. [8] Ook tegen haar heeft [slachtoffer 1] overeenkomstig haar verklaring bij politie het handelen van verdachte beschreven. [9] Dit blijkt eveneens uit het zich in het dossier bevindende chatgesprek in de Snapchat-app dat [slachtoffer 1] en [getuige 2] hadden op 7 december 2021, waarin [slachtoffer 1] zegt dat haar moeder weer nachtdienst heeft en dat verdachte wil dat zij bij hem komt slapen. [10]
Samenvattend is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar op wezenlijke onderdelen ondersteunen. Ook staan hun verklaringen niet op zichzelf maar worden zij ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals de verklaringen van moeder en [getuige 2] en het hiervoor aangehaalde filmpje. Aldus zijn beide aangiften ingebed in een concrete context en vinden deze verklaringen bevestiging in andere bronnen.
De rechtbank is, alles overwegende, dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

2.2.hij in de periode van4 februari 2021 tot en met 28 januari 2022 te Zwolle, telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina, in elk geval tussen haar schaamlippen, en- het brengen van zijn, verdachtes, penis in haar anus;

3.hij in de periode van 5 oktober 2018 tot en met 4 oktober 2019 te Zwolle, telkens met [slachtoffer 2] ,geboren op [geboortedatum 3] 2007, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen;

4.hij in de periode van 5 oktober 2019 tot en met 30 januari 2022 te Zwolle, telkens met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007, (zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina, en/of tussen haar schaamlippen;

5.hij op in de periode van 4 februari 2018 tot en met 30 januari 2022 te Zwolle, telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, en met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007, (beide zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,- het betasten van en/of wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,- het brengen van zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en- het dwingen op hem, verdachte, te gaan liggen en/of (daarna) neukbewegingen te maken met zijn, verdachtes, penis bij de schaamstreek van die [slachtoffer 2] ;

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244, 245 en 247 juncto 248 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1 en 3
telkens het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 4
telkens het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende vier jaren lang meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van verschillende ontuchtige handelingen met de toen minderjarige zusjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] was pas negen jaar oud en [slachtoffer 2] elf jaar oud toen de ontuchtige handelingen begonnen. De zusjes beschouwden verdachte als hun stiefvader en vertrouwden hem. Verdachte heeft, gebruikmakend van de onwetendheid en onervarenheid van deze jonge meisjes, alsmede van zijn overwicht als volwassen man, ernstig misbruik gemaakt van zijn rol als stiefvader. Het misbruik vond telkens plaats bij de [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] thuis, terwijl zij zich als kinderen juist in hun eigen woning zonder enig voorbehoud veilig en geborgen zouden moeten kunnen voelen.
De wetgever heeft met de strafbaarstelling van het gedrag dat is omschreven in onder meer artikel 244 en 245 Sr, beoogd de jeugdige te beschermen in de normale (seksuele) ontwikkeling. De gevolgen van de strafbaar gestelde gedragingen kunnen namelijk ingrijpend zijn: verwarring over het eigen lichaam en de eigen seksualiteit van de jeugdige, gevoelens van schuld of schaamte en (de angst voor) negatieve reacties vanuit de sociale omgeving. Bovendien wordt door het plegen van dergelijke feiten de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen en lijkt geen oog te hebben voor de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Voor wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 14 april 2022, opgemaakt en ondertekend door mevrouw W. Hutten, reclasseringswerker . De reclassering stelt dat zij, gelet op de ontkennende houding van verdachte en zijn blanco documentatie, geen volledige zeden risicotaxatie kunnen afnemen. Tijdens de gesprekken met de reclassering blijft het ten laste gelegde vrijwel onbesproken. Wel spreekt verdachte een keer over een fors seksueel trauma in zijn eigen jeugd, dat hij binnen het gezin van herkomst onbesproken heeft gelaten. De reclassering ziet zorgelijke omstandigheden in de instabiele en zeer ontwrichtte gezinssituatie: verdachte is voornemens om na zijn detentie terug te keren naar zijn huurwoning, die is gelegen op zeer korte afstand van de woning van mevrouw [getuige 1] (moeder van de slachtoffers). De reclassering adviseert om bij een eventuele strafoplegging bijzondere voorwaarden te stellen die enerzijds zijn gericht op risicobeheersing en gedragsverandering, maar anderzijds ook op de veiligheid en voldoende herstel(mogelijkheden) van de slachtoffers.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank eveneens gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 30 mei 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Rekening houdende met wat in soortgelijke zaken aan straffen wordt opgelegd en gezien de ernst van de gepleegde feiten alsmede de lange periode waarin deze zijn gepleegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 12.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag wordt geheel ter vergoeding van immateriële schade gevorderd.
Ook [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij vordert eveneens verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 12.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag wordt geheel ter vergoeding van immateriële schade gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen inhoudelijk standpunt ingenomen over de vorderingen tot schadevergoeding.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. De opgevoerde immateriële schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Gelet op de ernst van de normschending en de wijze waarop [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] allebei in hun persoon zijn aangetast door verdachte, acht de rechtbank het aannemelijk dat benadeelden immateriële schade lijden. De rechtbank zal het door de beide benadeelde partijen gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van (elk) € 12.000,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de laatste datum van de periode waarbinnen het strafbare feit is gepleegd, te weten 30 januari 2022.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met (in totaal) 190 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 3
telkens het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 4
telkens het misdrijf:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 12.000,--(bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1, 2 en 5): van een bedrag van € 12.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.000,--, (zegge: twaalfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
95 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 12.000,--(bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feiten 3, 4 en 5): van een bedrag van € 12.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.000,--, (zegge: twaalfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 95 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Van Holten is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, dienst regionale recherche, team zeden, onderzoek PHANTOM/ONRBC22005. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 juni 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] door de rechter-commissaris van 19 mei 2022, blad 3.
4.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden van 2 februari 2022, pagina’s 12 en 13; Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1] van 4 februari 2022, pagina’s 15 tot en met 28.
5.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden van 3 februari 2022, pagina’s 40 tot en met 42; Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] van 4 februari 2022, pagina’s 44 tot en met 50.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] door de rechter-commissaris van 19 mei 2022, blad 4.
7.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [slachtoffer 1] van 4 februari 2022, pagina’s 160 en 161.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 1 februari 2022, pagina 67.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 1 februari 2022, pagina 66.
10.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [slachtoffer 1] van 4 februari 2022, pagina 144.