ECLI:NL:RBOVE:2022:1910
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vernietiging van dossier bij de Raad voor de Kinderbescherming met betrekking tot ongeboren kind
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een verzoek ingediend om vernietiging van het dossier van hun nog ongeboren kind dat berust bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvK). Dit verzoek is gedaan op 8 maart 2021, waarbij eisers specifiek de vernietiging vroegen van twee bijlagen die door Jeugdbescherming Overijssel (JBOV) waren ingediend bij de RvK. De bijlagen betroffen een Tijdlijn en een forensisch psychologisch onderzoeksrapport. Eisers stelden dat de RvK alleen het heden zou moeten onderzoeken en dat het verleden, dat betrekking heeft op [eiser 1] en haar ex-partner, niet relevant zou zijn voor het dossier van hun ongeboren kind.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eisers valt onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank oordeelde dat de RvK gerechtvaardigde gronden heeft om de persoonsgegevens van eisers te verwerken, gezien de taak van algemeen belang die de RvK heeft. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de bijlagen, hoewel ze informatie over het verleden bevatten, nog steeds relevant zijn voor het huidige onderzoek naar de opvoedingsvaardigheden van [eiser 1].
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank concludeerde dat de verwerking van de gegevens noodzakelijk is voor het vervullen van de taak van de RvK en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.